Home>>read Het Zevende Kind free online

Het Zevende Kind(67)

By:Erik Valeur


De chef van de culturele redactie in het keldergebied werd Wellicht genoemd, omdat iemand hem wellicht eens aan het aardoppervlak had gezien – waar hij verder niets te zoeken had – want zijn afdeling fungeerde uitsluitend als alibi voor de aanzienlijke publieke-omroepensubsidie die het station van de overheid ontving. Midden in de cultuurafdeling had men een bijna geluiddichte kamer gebouwd met een met lood belegde stalen deur, waarvan alle officiële gasten dachten dat het het heilige der heiligen van de cultuurjournalistiek was, maar die ingewijde medewerkers kenden als de Conceptruimte. Die ruimte had men gevuld met jonge leeuwen die niets van de wereld afwisten, maar des te meer van het beïnvloeden van de massa, en het was hier dat de Professor en de onbetwiste ster van het tv-station, Peter Trøst, hun input voor nieuwe, bestselling programma formats kregen.

Wellicht wist niets van concepten. Daarentegen was hij de enige die het feature katern in de krant las – en hij was dan ook de eerste die het merkwaardige artikel over de anonieme brief en het beroemde kindertehuis in Fri Weekend had gelezen.

Het deed hem denken aan een vreemd verhaal uit zijn jeugd, en alleen al daarover had hij in mijmeringen kunnen verzinken.

In een moment van tegenwoordigheid van geest nam hij echter de lift naar het hogere daglicht en legde het krantenknipsel op het bureau van nieuwschef Bent Karlsen op de derde verdieping. Maar Karlsen, die in de eerste plaats was aangesteld om ultrakorte, superdramatische nieuwsitems te produceren, zag het verhaal als een kostbare en omslachtige investering die minstens een halve dag research en een volledige dag van opnamen zou kosten, en liet het artikel daarom op de ovale nieuwsdesk liggen alvorens hij de lift naar De Negende Hemel nam om een bakje sla te halen (‘Hij is aangesteld als vleeseter, maar hij is godbetert vegetariër,’ had de Professor eens gesist).

Daar, op de nieuwsdesk, vond nieuws- en entertainment-coördinator Peter Trøst Jørgensen geheel toevallig het artikel uit de Fri Weekend, dat Knud Tåsing had geschreven. Zijn blik werd gevangen door de foto van de oude directrice.

Hij herkende haar onmiddellijk.

Hij ging op de rand van de tafel zitten en begon te lezen, wat een zeldzaamheid was onder leidinggevenden op zijn niveau.

Toen zocht hij Karlsen op, die in de hemelse kantine, met stukjes sla op zijn glimmende kin, mineraalwater zat te drinken.

‘Wat is dit voor een verhaal...?’ Hij legde het artikel met de afbeelding van de vrouw met het kind voor zijn onderbevelhebber neer.

Karlsen keek ernaar: Beroemd kindertehuis beschuldigd van verbergen van duizenden kinderen, luidde de kop. ‘Het is geen verhaal,’ zei hij. ‘Het verhaal is al in die shitkrant Fri Weekend afgedrukt... en...’ – hij slikte een stukje komkommer door – ‘... het gaat allemaal over identiteit en adoptie en dat soort dingen...’ – Karlsen stopte een glanzend cherrytomaatje in een perfecte ronde mond als om het absurde van de visie van de krant te onderstrepen – ‘... dus we hebben het laten zitten.’

‘We hebben het laten zitten?’

‘We hebben het allemaal eens heel goed bekeken en in overweging genomen en vonden dat er niets was om achteraan te gaan. Er zit niets in.’ Karlsen had de gewoonte om, zodra hij de kans kreeg, over te gaan op historisch presens, omdat de verleden tijd alleen in saaie wereldverbanden bestond die zelden betrokken televisie opleverden.

‘Maar heb je het gelezen?’ Trøst leunde over de tafel heen. ‘Alleen maar omdat het in een krant heeft gestaan... niemand van onze kijkers leest toch meer kranten.’

‘Neuh...’ De vork van de nieuwschef had een half ei doorboord. ‘Maar we hebben er in ieder geval niet de mensen voor om dat soort verhalen te doen. De vakantie is al begonnen hier bij ons.’

‘Dan doe ik het zelf wel,’ zei Peter Trøst, en dat was kenmerkend voor de stijl van het jonge station. Soms brachten de bazen een item zelf, als een verhaal een bijzondere persoonlijke interesse of politiek gewicht had.

Karlsen sneed het ei dwars door met zijn vork en haalde zijn schouders op.

Peter Trøst Jørgensen nam de lift naar beneden naar zijn enorme, op het zuidwesten gelegen chefkantoor waar hij alleen kon zijn. Zijn secretaresse had zich ziek gemeld wegens stress, en hij had niet om een vervangster verzocht.

Voor de tv-bons had de schok niet in het artikel in Fri Weekend of het herkennen van het tehuis gezeten – of zijn uitgebreide kennis van deze plek – want duizenden andere Denen hadden dezelfde kennis. Kongslund was immers het moederinstituut van alle Deense adoptie- en kindertehuizen geweest. Peter Trøst was bij lange na niet de enige die het kende.

Hij keek uit over het landschap ten westen van Roskilde, over de heuvels en de bosrand en de donkerbruine vlekken die een bepaalde vorm van stedelijke bebouwing markeerden (zoals op een half vervaagde landkaart waarvan niemand de moeite had genomen om hem bij te werken) en hij opende en sloot de enige lade van zijn bureau, waar hij daadwerkelijk een sleutel van had. Besluiteloos. Het waren de beschrijving van de envelop met de uitgeknipte letters, de babysokjes en het mysterieuze formulier die hem hadden gechoqueerd. Verborgen in de lade in het oude berkenhouten bureau, onder een oranje spiraalblok in A5-formaat, lag de brief die in de krant werd genoemd – of in ieder geval een exacte kopie ervan.