Het gerenoveerde zuigelingentehuis werd op 13 mei 1936 in gebruik genomen. Diezelfde dag was het ‘Kinderhulpdag’ geweest in Kopenhagen, en de vrouwen in de stad hadden deze gelegenheid aangegrepen voor de eerste grote vreedzame happening in de geschiedenis van de hoofdstad, die de stad en de bevolking op zijn kop zette. Niet minder dan zestienhonderd moeders, met zestienhonderd met een Deense vlag versierde kinderwagens en zestienhonderdnegenentwintig kinderen – waaronder twee drielingen en vijfentwintig tweelingen – waren in de stralende zon in optocht vanaf Slot Rosenborg dwars door de stad naar Tivoli gelopen, om aandacht te vragen voor het lot van de kinderen.
De jonge Martha Magnolia van het platteland had nooit eerder iets dergelijks meegemaakt – want dat waar ze getuige van was geweest, was niets minder dan de opmars van de Deense vrouwen de toekomst in. De manifestatie van moeders voor vrouwenrechten, het prille leven en de basiszorg.
Toen de stoet was gestopt, had een feestspreker van Moederhulp uit Kopenhagen het nieuwe tehuis beschreven dat dezelfde dag in Skodsborg in gebruik was genomen – en de naamgenote van de magnolia’s had op dat moment geweten welke weg haar leven moest volgen.
In de daaropvolgende jaren groeide het kindertehuis bij Skodsborg Bakke, en in de tuin aan de Sont zag je nu driewielers, schepjes en emmertjes, trapauto’s, en jonge meisjes met witte kappen en bundeltjes met baby’s op de arm. Nerveus trippelende kinderloze echtparen kwamen zondags op bezoek met de adoptiepapieren tegen de borst gedrukt en namen precies dat kind mee dat de kwetsbaarheid en behoefte aan liefde waar ze zelf naar op zoek waren, uitstraalde.
Toen de directrice in 1947 ernstig ziek werd, benoemde ze zonder aarzelen Magna tot waarnemend hoofd, en het jaar daarop was die de tweede directrice van het tehuis geworden.
De schande alleenstaande moeder te zijn had een grote impact, schreef Fri Weekend. Misschien was het een nog groter schandaal voor de families die zich hoog op de maatschappelijke ladder bevonden. Verschillende bronnen bevestigen tegenover Fri Weekend dat vooral prominente adoptiezaken door het gerespecteerde kindertehuis met grote discretie werden behandeld.
Magna liet de krant zakken en wierp een sombere blik de ruimte in. Toen dwong ze zichzelf om verder te lezen: Dit konden politici, ambtenaren of acteurs zijn, die hun reputatie en carrière niet in gevaar wilden laten brengen vanwege een slippertje, aldus de bronnen. Zij konden zich met een gerust hart tot de nu jubilerende directrice aan de Strandvej in Skodsborg wenden. Hier werd hun probleem discreet en naar volle tevredenheid opgelost. Fri Weekend is in het bezit gekomen van een vertrouwelijk dossierblad uit een van de belangrijkste adoptiejaren (1961) dat erop lijkt te duiden dat er sprake was van een pasgeboren jongetje dat buiten het gebruikelijke proces om gemanoeuvreerd moest worden. De naam van dit jongetje was John Bjergstrand.
Magna keek naar de witte plakboeken op de tafel voor haar. Er was nooit eerder een kritisch artikel over Kongslund verschenen. De krant leek te suggereren dat dergelijke hulp een commercieel oogmerk kon hebben, en de journalist vervolgde in de stijl waarvan men aannam dat die kranten verkocht: Misschien heeft een huidige topambtenaar of politicus zijn ongewenste kind in het geheim voor adoptie opgegeven om een schandaal te vermijden. Dit leidt het verhaal naar de tegenwoordige tijd. Kent de nu volwassen man zijn eigen tumultueuze voorgeschiedenis? Wat zijn de gedachten van de vader, die zijn kind verstootte vanwege zijn carrière, en die misschien een bekende Deen is, die nog steeds bang is voor ontdekking en daarom zwijgt? De hoofdpersoon van het jubileumfeest, die van 1948 tot 1989 directrice was, wenste niet mee te werken aan dit artikel wegens ziekte. Voorlopig blijven de vragen dan ook onbeantwoord.
De reportage was groots gebracht, onder de aansprekende kop: Waar zijn ze tegenwoordig? – en had zelfs een sensatieartikel over een met uitzetting bedreigde elfjarige Tamil-jongen naar de achterkant van het eerste deel van de krant gedrukt.
Er was één detail dat de gepensioneerde directrice meer dan iets anders zorgen baarde. Een heel klein teken van een veel grotere kennis dan het artikel in de vijf lange kolommen had onthuld. Een kennis waar ze geen zinnige verklaring voor kon vinden – en die haar daarom beangstigde, en waarvan ze de mogelijke gevolgen moest delen met iemand die ze normaal gesproken nooit in haar woonkamer zou uitnodigen.
Ze bestudeerde opnieuw de twee namen die boven het artikel stonden: Knud Tåsing en Nils V. Jensen; merkwaardig. Toen vouwde ze de krant samen en stak een van haar chique, dunne cigarillo’s op. Het kon toeval zijn – maar in dat geval een bijna bovennatuurlijk toeval. Ze had al twee dagen last van misselijkheid, waarvan ze zich realiseerde dat dat alleen maar angst kon zijn. Dat was niets voor haar.