‘Laten we een ogenblik stil zijn,’ zegt de predikant in gewoon, vlot Deens. En iedereen zwijgt een volle minuut voordat hij er, met zijn gezicht naar de kist gewend, aan toevoegt: ‘Wij eren je nagedachtenis.’
Ik werp een steelse blik omhoog, naar het gewelfde plafond, zoals ik gewend ben geraakt te doen en waarvan ik weet dat alle anderen het ook doen, terwijl we met onze onuitspreekbare gedachten bezig zijn. Is Hij daar überhaupt? Houdt Hij ons in het oog? Heeft Hij door dat, ondanks alle vrome en tijdige voorzorgsmaatregelen, onze eigen vrees op dit moment veel groter is dan het medeleven met de overledene en de nabestaanden?
Persoonlijk geef ik in precies deze kerk mijn eigen kleine toevoeging aan het idee dat we vanuit de hemel in de gaten worden gehouden, wat generaties heeft doen vrezen: Als rector Nordal zich toegang heeft verschaft tot deze plechtigheid, dan moet hij grimmig zitten glimlachen over datgene wat zijn vloek eindelijk heeft overtroffen, en vooral de manier waarop het gebeurde.
De allang tot stof weergekeerde rector werd begraven vanuit precies dezelfde plek.
Nu leest de predikant voor uit het boek der Psalmen en reciteert Davids lied met verrassend opgewekte stem, alsof hij alle demonen op aarde wil bezweren, die in de afgelopen dagen over de mysterieuze omstandigheden rond de dood van de tv-ster fluisterden – en nog erger: de mogelijke tekenen van een zelfmoord.
Heer, U doorgrondt en kent mij...
Ik was vanwege voor de hand liggende redenen als eerste op de plek van het ongeluk, samen met Asger, terwijl Orla en Severin in de villa achter waren gebleven om een ambulance te bellen. De auto had op zijn kop gelegen, net onder de heuvel. Wij hadden hem gelijk herkend.
Stijg ik op naar de hemel: U bent daar; lig ik in het dodenrijk: U bent daar...
Het eerste onderzoek had uitgewezen dat de tv-ster de oprijlaan van Kongslund was opgereden, zoals zo vaak daarvoor, toen hij plotseling – om de een of andere reden – een scherpe draai naar rechts had gemaakt en de helling was opgereden in een krankzinnige hoek, totdat het zwaartepunt van de auto zich fataal had verplaatst en het gehele voertuig naar links de steile helling af was gerold. De auto was letterlijk langs dezelfde weg naar beneden getuimeld als de Burgerkoning, toen die in de vorige eeuw daar op de heuvel was gestruikeld, en de tv-journalist had dezelfde boomstronk, als die de val van de koning had gebroken, met zo’n kracht geraakt dat hij door de voorruit was geslingerd.
Al zei ik: Laat het duister mij opslokken, het licht om mij heen veranderen in nacht, ook dan zou het duister voor u niet donker zijn – de nacht zou oplichten als de dag, het duister helder zijn als het licht. Misschien had hij een plotselinge aanval van gevoelloosheid in zijn zieke benen gehad en had hij niet gemerkt dat hij het gas indrukte – waarna hij in verbouwereerdheid de helling op was gereden. Dat was de meest voor de hand liggende theorie waar ik zo snel op kon komen, maar ik had in de ogen van de eerst aangekomen politiemensen kunnen zien dat ze hier niet in geloofden.
De apostel schrijft in zijn brief aan de Romeinen: Niemand van ons leeft immers voor zichzelf alleen, en niemand sterft voor zichzelf alleen...
Peter Trøst Jørgensens lichaam had tussen de stevige takken van een van de twaalf beuken gevangengezeten, en hij had daar gehangen, grotesk, met het hoofd naar beneden, alsof iemand hem op aarde had laten vallen van hoog bovenuit de hemel zelve. Het was een afschrikwekkend gezicht geweest. Behalve de ambulancebroeders hadden alleen Asger en ik de macabere details van dichtbij gezien (ze hadden hem naar beneden gehaald en toegedekt voordat de politie was gearriveerd), en wij moesten er voor de rest van ons leven mee leven: Peter Trøsts beide benen waren afgesneden door het gebroken glas van de voorruit van de auto en bijna bij de aanhechting afgerukt.
Zowaar Ik leef – zegt de Heer – voor mij zal elke knie zich buigen...
Ik had tussen de met boter bemeste gewassen van de oude zeekapitein hoger op de helling moeten overgeven. Door de tranen heen kwam het me voor dat ik een klein meisje tussen de boomstammen zag, dat daar roerloos stond en me gadesloeg. Toen ik me bewoog, verdween ze in de richting van het witte, leegstaande huis, waar mijn levensvriendin had gewoond, en dat was een ervaring die ik noch met de politie noch met de hulpdiensten had gedeeld. Of met iemand anders.
Amen...
Ze hadden een bonnetje gevonden van een overnachting in een kleine herberg op Sjælland, in de buurt van een dorpje met een naam waar niemand ooit eerder van had gehoord. Gøderup. Niemand kon antwoord geven op de vraag wat de tv-ster daar nou te zoeken had gehad in de laatste nacht van zijn leven. Het was iets wat geen enkele zin had.
Laten we gaan staan...
De predikant is teruggekeerd naar wat meer alledaagse sferen.