Knud Tåsing merkte het meteen op. ‘Ik stel een vraag over iets dat openbaar moet zijn, aangezien Kongslund door overheidsbeleid gestuurd wordt en ook jarenlang overheidssteun heeft ontvangen – zoals Malle zojuist heeft benadrukt.’ Dat laatste kwam met een boosaardige ondertoon.
‘In dat geval denk ik dat je hem dat zelf moet vragen,’ zei ze – weer een tikje te snel – en ze haalde haar schouders op, net als de journalist. ‘En daarbij zouden we onze steun graag blijven verdienen – als je begrijpt wat ik bedoel.’ Ze wierp een beetje een ironische blik op Carl Malle en Nils registreerde opnieuw de vijandigheid tussen hen.
‘Word je door het ministerie onder druk gezet? Waarom wordt hij überhaupt bij een gesprek tussen Fri Weekend en Kongslund uitgenodigd?’
Susanne Ingemann stond op van de bank en deed een paar stappen naar het raam. Ze stond bijna een minuut met haar rug naar de drie mannen toe naar de blauwe Sont te staren. Toen draaide ze zich om en zei zonder meer: ‘Ja. Orla Berntsen was hier als baby.’ Ze haalde haar schouders op als om deze kennisgeving te bagatelliseren. ‘Maar dat is natuurlijk vertrouwelijke informatie. Hij was hier niet om geadopteerd te worden, maar gewoon voor een korte periode, omdat zijn moeder het erg moeilijk had. Moederhulp hielp haar. Later kwam hij de juffrouwen minstens eenmaal per jaar opzoeken – samen met zijn moeder. En alleen daarom weet ik dit. Het is ook bekend bij het ministerie. We krijgen overheidssubsidie. Het ministerie van Nationale Zaken steunt ons en de minister zit in het bestuur – daar is niets geheims aan. En dit alles heeft niets met Orla te maken.’
Het klonk alsof ze hem beter kende dan ze wilde toegeven.
‘Hij heeft het moeilijk gehad,’ zei ze toen – eigenaardig uit zijn verband gerukt.
Knud leunde naar voren. Zijn zwijgen stelde de vraag: Waarom?
Ze liep terug naar de bank, maar maakte geen aanstalten om te gaan zitten – misschien omdat ze de directe nabijheid van de gepensioneerde politieman wilde vermijden. Even dacht Nils dat ze Knud Tåsings onuitgesproken vraag niet beantwoorden zou, maar toen zei ze: ‘Er is ooit... iets heel verschrikkelijks gebeurd.’
Carl Malle maakte een beweging alsof hij op wilde staan, maar zich toch bedacht.
Ze keek niet naar hem, en zelfs in het tegenlicht kon Nils de zwakke opstandige gloed in haar ogen bespeuren op het moment dat ze verderging. ‘Er werd gezegd,’ zei ze, ‘dat hij ooit getuige was van – of betrokken was bij de dood van een man – maar dat kan natuurlijk een vergissing zijn. Hij was immers nog maar een jongen. Ik heb alleen te horen gekregen dat Magna voor regelmatig contact met een psycholoog heeft gezorgd – met Kongslunds psychologen. Kongslund heeft altijd een vast team gehad en er waren mogelijk ook nog andere maatregelen getroffen waar ik niet vanaf weet. Dit is natuurlijk niet iets wat jullie in je krant kunnen zetten. Ik vertel het alleen maar zodat jullie kunnen begrijpen dat ik probeer om open kaart te spelen... er is hier niets verborgens... en er is ook helemaal niets bijzonders dat interessant kan zijn voor iemand... of voor Fri Weekend.’
Ze had de twee verslaggevers desalniettemin zeer interessante informatie gegeven. Het had maanden kunnen kosten om dit op te diepen.
‘Wat voor andere maatregelen?’ Knud Tåsings vraag kwam zonder aarzelen.
Op dat moment sloeg Carl Malle met zijn vlakke hand op de salontafel, en door de harde klap vielen drie theelepeltjes rinkelend op de grond. ‘Nu is het genoeg! Dat is privéinformatie waar juist deze man eerder zo ellendig mee om is gesprongen dat er mensen door gestorven zijn...!’ De beveiligingsman kwam half overeind.
De journalist pakte de adoptieformulieren van de tafel en deed zijn papieren terug in de map. ‘Bedankt voor je welwillendheid,’ zei hij tegen zijn gastvrouw. ‘Over een week komen we nog even kijken bij het jubileum.’ Hij kwam overeind. ‘En dan alleen maar om te klappen.’
Ze stond op de stoep en keek hen na terwijl ze naar de auto liepen. Carl Malle was achtergebleven in het huis. Zijn missie was blijkbaar voltooid.
Knud Tåsing bleef plotseling midden op de oprijlaan staan en draaide zich om.
Hij keek de mooie directrice recht aan. ‘Maakt het nu niets meer uit... die oude zaak... van die twee jongens... aangezien je...?’
Ze begreep zijn onsamenhangende vraag onmiddellijk.
‘Jawel,’ zei ze. Nils Jensen hield zijn adem in.
‘Hoe denk je daar nu dan over?’
‘Ik zou zeggen... dat het allemaal verleden tijd is. Zo gaat dat met alles, als je voldoende geduld hebt. En als je het zelf niet allemaal weer overhoophaalt.’
Hij knikte licht. De suggestie was meer dan duidelijk. Laat het verleden van Kongslund rusten, dan laat de wereld – en Carl Malle – ook jouw demonen rusten.