Home>>read Het Zevende Kind free online

Het Zevende Kind(265)

By:Erik Valeur


‘Heb je de Fri Weekend gelezen?’ het regeringshoofd ging gelijk over tot de zaak die die ochtend het enige belangrijke op de agenda van alle media was.

‘Ja.’

‘Ze bellen al.’

‘Ja.’ Ole Almind-Enevold had geen idee wat hij daar verder nog aan zou kunnen toevoegen. Hij was bang een verkeerde toon aan te slaan of iets verkeerds te zeggen.

‘Die kleine Tamil-jongen... is dood.’

‘Ja,’ zei de Absolute Koning voor de derde keer – en bevestigde het verschrikkelijke nieuws.

‘Kun je niets anders zeggen, dan alleen maar ja...?’ De minister-president greep de kleine afstandsbediening die de hydrauliek van het enorme bed stuurde, en drukte op de knop in het midden die rood oplichtte.

Hij had bijna nee geantwoord, maar bedacht zich en ging er iets dieper op in: ‘Er gaan geruchten dat hij zich bij de Tamiltijgers had aangesloten... die terreurbeweging.’

Een laag gezoem vulde het kantoor, en de stervende man verrees nogmaals als een Egyptische farao in een horrorfilm uit de jaren zeventig. ‘Ja, Ole, geruchten... maar dat is nou juist het probleem. Het enige waar de mensen echt bij stil zullen staan is dat de jongen dood is – en daarna zullen ze zeggen dat wij hem vermoord hebben.’

‘Nee, dat geloof ik toch...’ Almind-Enevold bleef helemaal op de verkeerde plaats steken – voor de cruciale ontkenning. Ze hadden de jongen immers uitgewezen.

‘Uitgewezen om een wisse dood tegemoet te gaan’, zei de minister-president. ‘Dát wordt de kop in de geschiedenis en de kranten... Nog wekenlang.’

Het regeringshoofd zat nu rechtop en bevond zich op zijn machtige ligplaats een halve meter hoger dan de minister van Nationale Zaken, die nog steeds aan het voeteneinde stond, omdat hij niet was verzocht te gaan zitten.

‘Ik heb ooit eens een kanarievogel gehad,’ zei de minister-president vanaf zijn verheven positie.

‘Een wat...?’ Ole Almind-Enevolds mond viel open van verbijstering.

‘Een kanarievogel... ben je doof? Als kind,’ fluisterde de stervende man. ‘Die stierf net zo... op een bedje van stro... volledig krachteloos, en niet in staat om te vliegen. Maar hij was nog steeds in staat om te zingen. En hij zong voor mij tot aan zijn allerlaatste seconde.’

Ole Almind-Enevold begreep de pointe van zijn superieur zonder enig probleem. De minister-president was dan misschien wel dood – in technische zin – maar zelfs zijn zwakste roep zou nog steeds overal worden gehoord – en gehoorzaamd.

‘Eerst heb je een plan – dat je uitvoert buiten mijn uitdrukkelijke goedkeuring om, en hoewel het allemaal niet noodzakelijk lijkt – en dan...’ De minister-president stopte woedend en Ole Almind-Enevold stond aan het voeteneind van het bed, ademloos, en wachtte op de woorden die hem voor altijd zouden neerhalen.

Die kwamen niet. Of beter gezegd: de minister-president gaf de terdoodveroordeling een iets andere wending met de woorden: ‘Morgen ben ik van zins een zeer belangrijke persconferentie bijeen te roepen. Die zal zich hier gaan afspelen – en hierbij had ik gedacht een heel speciale mededeling te gaan doen.’ Een klein straaltje bloed liep van de mondhoek van de stervende man langs diens kin. ‘Denk er in de tussentijd maar over na, Ole. Je kunt zelf het besluit nemen – jouw besluit – voor die tijd. Omwille van de Partij. En voor je eigen bestwil.’

Zijn bedoeling viel niet verkeerd te begrijpen. Een oneervol ontslag kon alleen worden vermeden als de Absolute Koning – vanwege de dood van de Tamil-jongen – de stap nam zelf ontslag te nemen.

Liever vandaag nog dan morgen.

De rest van de audiëntie verliep voor Almind-Enevold in een mist. Toen hij terugkwam bij het ministerie van Nationale Zaken wachtten zowel de Heksendokter als de Grauballe-man en Carl Malle hem op in het bordeauxkleurige, ministeriële kantoor.

‘Iedereen belt... alle media...’ begon de Heksendokter met zijn zenuwvlekken hoog op de ingevallen wangen boven het rare sikje.

‘Hou je mond!’ schreeuwde de minister van Nationale Zaken.

De sluwe helper kromp trillend ineen als getroffen door een stuk of vier welgerichte zweepslagen.

‘Je bent ontslagen!’ schreeuwde de Absolute Koning.

Bijna met een uitdrukking van opluchting – en met de razendsnelle bewegingen van een kakkerlak die een gat ziet midden in een dikke betonnen muur waardoor hij ontsnappen kan, verliet de voormalig topadviseur het kantoor. Er klonk een gesis achter het dichtstbijzijnde paneel, en toen was hij weg.

De Grauballe-man stortte in deze cruciale minuten helemaal in. Hij zat ineengezakt op een van de chique, antieke stoelen van de minister en zag blauw van zijn neuswortel tot boven de ogen en slapen. Tot afschuw van de twee overgebleven mannen begon hij plotseling te giechelen terwijl hij met zijn verstijfde bovenlichaam heen en weer wiegde. ‘Is het niet geweldig,’ giechelde hij terwijl er vreemd groen speeksel in zijn beide mondhoeken omhoog borrelde. ‘Opnieuw is een Deense regering gevallen door een Tamil-zaak. Deze keer door een slechts elfjarige jongen... is het niet gewoon...’ Hij lag dubbel in een nieuw gegiechel, dat schuimend naar beneden borrelde over beide zijden van zijn kin.