Home>>read Het Zevende Kind free online

Het Zevende Kind(249)

By:Erik Valeur




*



Een paar minuten na middernacht werd er op de deur van het zuidelijke bijgebouw geklopt. Het was precies dezelfde keukendeur die de kinderverzorgster Agnes had geopend op de ochtend waarop het vondelingetje werd gevonden dat zoveel opschudding veroorzaakte.

De nachtwaker deed open. Het was Asger Christoffersen, die per taxi helemaal vanaf het Centraal Station naar Kongslund was gekomen. Hij zag er niet uit alsof hij een rustige reis na een harmonische dag achter de rug had. Hij had vermoedelijk vanaf het moment dat hij uit Århus was vertrokken nagedacht over de confrontatie in de woonkamer van de sterrenwijk, na een etmaal bijna onbeweeglijk te hebben doorgebracht in een hotelkamer met uitzicht op de torenspits van de Domkerk.

De anderen waren naar bed gegaan, dus ik zette een pot thee die ik mee naar de tuinkamer nam, waar hij met gesloten ogen en de handen gevouwen zat, alsof hij aan het bidden was.

Hij vertelde me over zijn bezoek aan het huis waar hij was opgegroeid en over het bedrog waarvan hij zijn ouders had gevraagd om het toe te geven, en hun reactie. Het klonk alsof hij zelf om vergiffenis vroeg.

Ik was stomverbaasd. ‘Je hebt die woede al die jaren met je meegedragen – en dan is het in een paar seconden voorbij, waarna je gewoon je weg vervolgt en zelfs een slecht geweten hebt tegenover de mensen die aan alles schuldig zijn. Er moet toch meer dan dat gebeurd zijn? Zo kunnen de dingen toch niet eindigen, gewoon als een dwaze discussie bij het avondeten – met aubergines.’ Ik wist niet waarom ik dat woord beschuldigend gebruikte.

‘Ik weet niet waarom het zo gegaan is, Marie. Maar nu heb ik het tenminste geuit, en misschien denken zij er ook over na. Mijn vader was een fantastische onderwijzer – vooral voor de allerzwakste leerlingen...’ Asger keek me bijna opstandig aan. Het was absurd. ‘Hij kon zich in alle problemen inleven. Hij gaf cursussen aan de andere leerkrachten over hoe ze met de onmogelijkste kinderen moesten omgaan – degenen die niemand wilde. Hij was de goedheid zelve.’ Asger stopte. ‘Het spijt me... ik zit misschien te bazelen,’ zei hij.

Daarna lieten we het huis tot rust komen, en liep hij met mij mee naar de Koningskamer, waar ik anders altijd alleen zat. Hij stond aarzelend in de deuropening. Ik stond bij het raam op hem te wachten totdat hij besloot ook de kamer in te komen. We stonden daar wat in het donker bij elkaar zonder elkaar aan te raken en we keken naar de hemel boven Hven. Hij was bijna twee koppen groter dan ik.

Misschien was het vanwege zijn verdriet over het bezoek aan zijn adoptieouders die hij op de grond onder de tafel in de sterrenwijk had achtergelaten – of misschien was het gewoon zijn fysieke aanwezigheid die me onrustig maakte; ik bood hem aan dat hij in mijn rolstoel mocht zitten en mijn kijker mocht gebruiken die aan de armleuning was vastgeschroefd en aan de oude monarch had toebehoord, voordat Magdalene hem geërfd had.

Zijn lange benen zaten samengevouwen op de treeplank, en hij moest diep buigen om op het hetzelfde niveau als het oculair te komen. Hij keek uit in de duisternis. ‘Het is erg mooi, Marie,’ zei hij.

Het klonk alsof hij zei: Je bent erg mooi, Marie. Maar dat waren natuurlijk (zoals Magdalene gezegd zou hebben) maneschijnfantasieën van de ergste soort.

Toen richtte hij de telescoop een tikje omhoog: ‘Ik kan de Grote Beer zien en de mist eromheen...’ Hij was nog nooit dichter bij mij geweest. ‘Ik heb altijd... altijd verlangd naar...’

Ik verstijfde.

‘Andromeda,’ zei hij.

Langzaam ademde ik weer uit.

‘Ik geloof eerlijk gezegd niet dat het de bedoeling is dat wij mensen te dicht bij de ultieme waarheid komen,’ zei hij. ‘De wetenschap heeft te allen tijde gedacht dat zij op dat moment alles wist wat de moeite waard was om te weten hier op aarde – maar dat is nooit waar geweest, toch? Misschien zal zelfs de dood op een dag de deur naar het eeuwige leven blijken te zijn, zoals de gelovigen beweren. We kunnen het alleen niet met onze wetenschappelijke instrumenten registreren. Misschien zal op een dag blijken dat de priesters en de gelovigen degenen waren die aan het langste eind trokken – en niet de mannen van de wetenschap...’ Asger glimlachte weer. ‘Maar ik ben je nog steeds dankbaar dat je me destijds naar mijn biologische moeder hebt geleid. Had je het dossier?’ De verandering van onderwerp was zo abrupt dat ik nog datzelfde moment besloot de waarheid te vertellen, en dat was heel ongewoon aan het worden.

Asger Christoffersen voelde meteen het spook dat door de Koningskamer waarde, en zich tegen mij keerde. Zijn intuïtie was imponerend.

Ik haalde diep adem – een enkele keer – terwijl ik op de zin wachtte waarvan ik geen idee had waar ik die moest vinden. Toen zei ik: ‘Ik heb alle dossiers uit Magna’s kantoor verwijderd... al toen ik zo’n elf jaar oud was. Ze liggen op een geheime plek, maar dat maakte niet uit... want er stond helemaal niets in over de biologische ouders... of over jouw biologische ouders... totaal niets. Alle informatie was weg.’