Ole was vijf jaar met Lykke getrouwd geweest, toen ze begrepen dat ze nooit zwanger zou worden. Toen was het meisje in de gevangenis zwanger geworden, en hij had zijn vrouw voorgesteld om een kind van Kongslund te adopteren, met het eenvoudige plan in gedachten dat als ze ermee instemde, ze Eva’s kind konden adopteren – zonder dat Lykke ooit te weten zou komen dat hij de vader was.
Het was een duivels plan geweest – en ook duivels logisch.
Maar Lykke had geaarzeld – intuïtief beseffend dat mannen bedriegen – en zijn herhaalde voorstellen waren op zwijgen gestuit, en dat was de meest verschrikkelijke periode in zijn leven geweest, omdat het kind al was geboren. Het beroemde kindertehuis aan de Strandvej wachtte slechts op hun gezamenlijke beslissing.
Het kind van het voor moord veroordeelde meisje was in het geheim in het Rigshospital geboren en door Magna naar Kongslund overgebracht, en Carl Malles plan om Lykke over te halen tot adoptie had de drie samenzweerders volstrekt eenvoudig geleken. En zelfs het juiste voor het kind – als ze het moreel moesten rechtvaardigen.
Op kerstavond 1961 had hij het haar opnieuw gevraagd – indringend, met een schaal vol ‘ris à l’amande’ op tafel – en op dat moment had Lykke een hevige woede-uitbarsting gekregen met een kracht die hij nooit eerder had meegemaakt. Daarna had ze hem van haar besluit op de hoogte gebracht zonder op te kijken en met haar blik gevestigd op het kersttafelkleed met de kleine rendiertjes die ze zelf erop had geborduurd en ze had duidelijk gemaakt dat ze het woord adoptie nooit meer wilde horen. Als hij haar nog meer onder druk zou zetten, zou ze hem verlaten en iedereen die ernaar vroeg vertellen dat de man die alle Denen bewonderden als de jongste vrijheidsstrijder uit het verzet – en de meest veelbelovende politicus van zijn generatie – zijn levensgezellin had opgeofferd omdat ze niet in staat was geweest hem van het ene jaar op het andere een zoon te baren.
Hij had meteen geweten dat het spel verloren was, want zo was de moraal in die tijd.
Het zou een verlammende slag voor zijn carrière zijn, en hij kon niet eens het bewijs leveren dat zij verantwoordelijk was voor hun gemeenschappelijke ongeluk.
Later die avond – terwijl ze geheel mechanisch ‘Dejlig er Jorden’ zongen (zij zong zoals altijd loepzuiver) – stond hij op het punt het oordeel dat niet meer terug te draaien zou zijn, eruit te gooien: Jij bent degene die de onvruchtbaarheid in zich meedraagt! Hij had het al anderhalf jaar geweten – sinds de zwangerschap van Eva. Maar dat oordeel zou vergezeld gaan van de onthulling die hij meer dan iets anders vreesde – en hij kon haar natuurlijk de rest van het verhaal niet vertellen. Noch over het meisje in de gevangenis noch over de kleine jongen die zich nu onder Magna’s hoede bevond. Dat was een verhaal dat een schandaal van enorme omvang teweeg zou brengen – en hij zou waarschijnlijk gearresteerd worden.
‘Waren we maar...’ zei hij, zonder de zin verder af te maken, daar op de veranda in Noord-Sjælland.
‘Ja. Was je maar... in staat geweest om Magna tot rede te brengen,’ zei Carl Malle, die begreep waar zijn oude strijdmakker met zijn gedachten zat. ‘Maar dat heeft nog nooit iemand kunnen doen. Zelfs God moet inmiddels wel moe zijn van haar... organisatietalent... als hij al zo dom is geweest om haar binnen te laten...’
De minister van Nationale Zaken reageerde niet op deze grofheid. Hij had Magna drie dagen na het noodlottige kerstdiner over Lykkes onherroepelijke besluit verteld. Ze hadden in het kantoor op de eerste verdieping gezeten, achter een gesloten deur, en hij had de ogenblikkelijke paniek van de ambitieuze directrice gevoeld bij de gedachte aan het gevaar waarin Lykkes besluit hen had gebracht. Magna had in het nachtelijke duister over de Sont gestaard met een blik die geen twijfel over haar eigen beslissing overliet. Ze wilde de sporen van hun veel te gewaagde operatie zo goed als ze maar kon bedekken. Het kind moest Kongslund verlaten in hetzelfde diepe geheim als waarin het gekomen was, en elk overblijfsel van zijn identiteit zou worden uitgewist met de grondigheid die de alom bewonderde directrice van het beroemde kindertehuis kenmerkte. Een onthulling van wat er gebeurd was, zou Magna haar levenswerk kosten – en duizenden beschadigde schepsels zouden nooit worden gerepareerd met het enthousiasme waarop ze recht hadden. Dat kon ze natuurlijk nooit laten gebeuren.
Magna was op het ergst denkbare voorbereid, zag hij in – en ze had sinds de bevalling in het Rigshospital een noodplan klaar gehad. Geen enkele keer gaf ze toe aan Oles smeekbedes om het kind te zien dat het jonge meisje in haar eentje en in het geheim ter wereld had gebracht op kraamafdeling B. Ze weigerde toe te geven eer de adoptie rond was en ze was net zo onverbiddelijk als wanneer elke andere biologische moeder of vader haar om barmhartigheid smeekte, in de gevallen waarin die later spijt van hun beslissing hadden gekregen. Het belang van het kind kwam altijd op de eerste plaats – en Magna had al vanaf het begin Lykkes weerstand gevoeld, zelfs al had Ole geprobeerd die te bagatelliseren. ‘Als het je niet lukt haar te overtuigen om te adopteren, dan moet het kind beschermd worden,’ had ze gezegd. ‘Dat is het onwrikbare principe van dit tehuis. Geen enkel geadopteerd kind mag ooit in de positie komen dat het door zijn biologische ouders zal worden opgezocht – tenzij het dat zelf wil. En daar kan het pas over beslissen, wanneer het volwassen is.’