Home>>read Het Zevende Kind free online

Het Zevende Kind(246)

By:Erik Valeur


Severin schraapte zijn keel, zoals hij dat vermoedelijk bij de Vreemdelingencommissie gedaan zou hebben vlak voor het cruciale pleidooi dat zijn cliënt toegang moest verschaffen tot het beloofde land – net iets te plechtig en met de afstand die ontelbare nederlagen in zijn stem hadden afgezet: ‘Maar... wie was er dan op bezoek bij Magna net na het jubileum... de dag waarop ze stierf? Was dat dan Enevold?’ Hij klonk een tikje spottend – alsof een dergelijke beschuldiging jegens de op een na hoogste man van het Rijk totale waanzin was.

‘Misschien. Of misschien een ander...’ Knud Tåsing schudde zijn hoofd en veranderde van onderwerp: ‘Ik had gehoopt het af te kunnen bakenen door jullie terug te laten komen met de namen van jullie biologische moeders. Ik hoopte dat sommigen van jullie adoptieouders de informatie die zij bij de adoptie kregen, hadden bewaard. Maar nu denk ik dat Magna alles heeft vernietigd. Ze wist immers dat Ole zou proberen de zeven kinderen van de Zuigelingenkamer op te sporen. En zeven kinderen die niet konden worden getraceerd – geen van hen – was een camouflage die alles zou verbergen. Natuurlijk kunnen we nog steeds hopen dat Susanne of Asger iets vindt – of Nils...’ Hij wendde zich zonder waarschuwing naar mij. ‘Want hij is toch jouw kandidaat – is het niet?’

Ik kromp schuldbewust ineen. Ik had gedurende zijn lange verhaal geen mond opengedaan. ‘Ik weet alleen...’ begon ik, maar viel meteen weer stil.

‘Vertel ons eens wat Gerda je verteld heeft... over Nils,’ zei hij.

Mijn schouders zakten zo mogelijk nog verder naar beneden dan ooit tevoren. Maar ik was genoodzaakt verder te gaan met het verhaal dat ik zo lang geleden in gang had gezet.

‘Ik heb Gerda in 2001 opgezocht,’ zei ik zonder een van de aanwezigen aan te kijken. ‘Dat was nadat ik de brief van Eva had ontvangen.’ Ik was verbaasd dat ik zo duidelijk sprak. ‘Ze vertelde dat er een jongen in de Olifantjeskamer had verbleven die door de kinderverzorgsters Little John werd genoemd...’ Ik glimlachte plotseling, en dat moet de anderen volledig misplaatst hebben geleken – ‘... omdat hij geen turf hoog was. Dat was het enige kind dat ik zelf niet heb kunnen traceren in de jaren dat ik...’ Mijn stem verdween diep in mijn keel, en ik zweeg – slechts een haartje verwijderd van het verraden van mijn vreemde jeugdmanie om de enige huisgenoten die ik ooit had gehad op te sporen en te bespioneren. Ik dacht aan de nauwgezette aantekeningen over hun leven en doen en laten, die in mijn citroenhouten kast verborgen lagen. Beschrijvingen van hun adoptieouders, hun vriendjes, hun nieuwe leven en allerhande knipsels met betrekking tot hun carrière als volwassenen: Asger als nieuwe directeur van het Rømer Observatorium, Peter als ster bij de nieuwe tv-zender, Orla als de gevreesde stafchef van het ministerie van Nationale Zaken, Severin in weer een van zijn door de media weergegeven momenten van nederlaag, Nils als oorlogsfotograaf – en Susanne als Magna’s opvolgster.

Ik bloosde voor de tweede maal in een paar minuten.

‘Dat ik wat...?’ Dat was Peter Trøst, die die logische vraag stelde. Nieuwsgierig, maar met een verbazend vriendelijke blik in zijn ogen. Hij was de knapste man die ik ooit had gezien.

‘Dat ik John Bjergstrand wilde vinden,’ zei ik vaag. Mijn uitvlucht klonk als een lispelen, maar werkte merkwaardig genoeg geruststellend op hen. Ze accepteerden zonder twijfel mijn eigenaardigheid. ‘Ik heb Gerda behoorlijk onder druk gezet,’ zei ik. ‘Zij is iemand die het normaal gesproken erg moeilijk vindt om te liegen – en die dag vertelde ze me uiteindelijk dat de jongen die ze Little John hadden genoemd, naar de legende van Robin Hood, werd geadopteerd door een bewakersgezin uit een achterbuurt in Nørrebro in Kopenhagen... Dat was vrij ongebruikelijk. Normaliter zou zo’n gezin in het systeem van Moederhulp nooit... nooit... worden goedgekeurd. Het zou te arm en te slecht gehuisvest zijn, waardoor een dergelijk leven te riskant zou zijn voor het kind.’ Ik verhief mijn stem om dit essentiële punt te benadrukken: ‘Johns nieuwe vader heette Anker Jensen,’ zei ik.

Knud Tåsing leunde naar voren – en gooide in die beweging lomp een kopje om. Maar hij sloeg er geen acht op.

Hij had slechts drie woorden nodig om de essentie vast te stellen: ‘Dus – Nils Jensens vader.’ En hij fluisterde zelf het antwoord, zodat iedereen het kon horen. ‘De bewaker in Nørrebro.’

‘Ja,’ zei ik bevestigend.



*



Op de veranda hoog boven de kust van de Hel draaide de minister van Nationale Zaken zijn hoofd langzaam naar Carl Malle, die de nacht in het gastenhuis had doorgebracht en nu bezig was een uitgebreide, late brunch, geserveerd door hun zwijgzame gastvrouw, te nuttigen. Carl Malle had de plannen gemaakt die zo catastrofaal waren mislukt dat ze nu een bedreiging vormden voor hen beiden.