Home>>read Het Pantserhart free online

Het Pantserhart(62)

By:Jo Nesbo


                Kaja pakte het touw, sprong aan land en geroutineerd legde ze met een halve mastworp de boot vast aan een verrotte, groen bemoste paal die tussen de waterlelies stond.

                Ze stapten uit de praam en liepen over de stenenhoop die dienstdeed als kade. Ze stapten door de deuropening en kwamen in een rechthoekige, smalle en lege ruimte die naar teer en urine rook. Van buitenaf was het niet zo makkelijk te zien omdat het gebouw gedeeltelijk in het dichte bos verdween, maar de ruimte moest meer dan zestig meter lang zijn, terwijl ze maar twee meter breed was.

                ‘Ze stonden ieder aan een kant en twijnden touw,’ legde Kaja uit voordat Harry het kon vragen.

                In een hoek lagen drie bierflesjes en waren sporen van een vuur te zien. Aan de muur ertegenover, voor een paar losse planken, hing een touw.

                ‘Na Simonsen was er niemand die het over wilde nemen,’ zei de wachtcommandant rondkijkend. ‘Sindsdien staat het leeg.’

                ‘Waarvoor dienen die rails naast het huis?’ vroeg Harry.

                ‘Voor twee zaken. Om de boot waarmee hij stammetjes haalde in en uit het water te krijgen. En om het hout onder water te houden als het moest weken. Hij snoerde de stammetjes vast aan een ijzeren wagen, die hier nog wel in de schuur zal staan. Dan liet hij de wagen in het water zakken en trok hem na een paar weken weer omhoog als het hout voldoende water had opgezogen. Praktische kerel, die Simonsen.’

                Ze schrokken allemaal toen er ineens buiten, aan de andere kant van de muur, lawaai klonk.

                ‘Schapen,’ zei de wachtcommandant. ‘Of herten.’

                Ze liepen achter hem aan een smalle houten trap op naar de eerste verdieping. Er stond een enorme lange tafel in de ruimte. Aan beide kanten leek de ruimte in het donker te verdwijnen. Door de ramen, waarvan de stijlen randen met kapot glas hadden, blies de wind met een zachte fluittoon en de bruidssluier met mottengaten van de vrouw wapperde. Het was maar een halve vrouw die over het water uitkeek. Onder haar hoofd en torso zat het skelet: een zwart ijzeren statief op wielen.

                ‘Simonsen gebruikte haar als vogelverschrikker,’ zei Skai en hij knikte naar de figuur.

                ‘Beetje luguber,’ zei Kaja. Ze ging naast de wachtcommandant staan en rilde in haar jas.

                Hij keek haar van opzij aan en lachte even. ‘De kinderen uit de omgeving waren doodsbang voor haar. De volwassenen zeiden dat ze bij volle maan rondspookte en jacht maakte op de man die haar op haar huwelijksdag bedrogen had. En dat ze haar piepende wielen konden horen als ze in aantocht was. Ik ben hier vlak achter opgegroeid, in Haga, begrijp je.’

                ‘Is dat zo?’ zei Kaja, en Harry verborg een glimlach.

                ‘Yep,’ zei Skai. ‘Voor zover we weten was zij de enige vrouw in het leven van Simonsen. Hij was een beetje een zonderling, begrijp je. Maar touw maken, dat kon hij.’

                Achter hen tilde Bjørn Holm een bundel touw op die aan een spijker hing.

                ‘Heb ik gezegd dat je iets mocht aanraken?’ zei de wachtcommandant zonder zich om te draaien.

                Bjørn haastte zich om het touw terug te hangen.

                ‘Oké, chef,’ zei Harry en hij grijnsde naar Skai. ‘Mogen we iets aanraken?’

                De wachtcommandant nam Harry onderzoekend op. ‘Jullie hebben me nog niet eens verteld om wat voor zaak het gaat.’

                ‘Dat is vertrouwelijk,’ zei Harry. ‘Het spijt me. Economisch delict. Je weet wel.’