Home>>read Het Pantserhart free online

Het Pantserhart(53)

By:Jo Nesbo


                ‘Behalve koffiebekers,’ zei Holm.

                Harry schudde zijn hoofd. Uit zijn jaszakken haalde hij drie witte bekers en op elk bureau zette hij er een. Daarna trok hij een pak koffie uit zijn binnenzak en liep naar het koffiezetapparaat.

                ‘Die heb je uit de kantine meegenomen,’ zei Bjørn en hij pakte de beker die Harry voor hem neer had gezet. ‘Hank Williams?’

                ‘Is geschreven met stift, dus wees voorzichtig,’ zei Harry en hij trok met zijn tanden het pak open.

                ‘John Fante?’ las Kaja op haar beker. ‘Wat heb je zelf?’

                ‘Voorlopig niets,’ zei Harry.

                ‘En waarom niet?’

                ‘Omdat daar de naam komt te staan van onze hoofdverdachte.’

                Geen van tweeën zei iets. Het koffiezetapparaat slurpte water op.

                ‘Ik wil drie theorieën hebben voor de koffie klaar is,’ zei Harry.



                Ze waren halverwege de tweede beker koffie en de zesde theorie toen Harry de bijeenkomst afsloot.

                ‘Oké, dit was een opwarmertje, alleen maar om onze hersenen soepel te maken.’

                Kaja had net het idee gelanceerd dat de moorden een seksueel motief hadden, dat de dader eerder was veroordeeld voor dergelijke misdrijven en dat hij wist dat de politie zijn dna had en dat hij daarom geen zaad wilde morsen op de grond, maar onaneerde in een zak of zoiets voordat hij de plaats delict verliet. Daarom moesten ze in het strafregister gaan zoeken en met mensen van de afdeling Zedendelicten gaan praten.

                ‘Denk je niet dat we daar iets mee kunnen?’ vroeg ze.

                ‘Ik denk helemaal niets,’ antwoordde Harry. ‘Ik probeer mijn hersenen leeg en ontvankelijk te houden.’

                ‘Je moet toch íets denken?’

                ‘Ja. Ik denk dat de moorden door dezelfde persoon of personen zijn gepleegd. En ik denk dat het mogelijk is om een verband te vinden dat ons op zijn beurt weer kan leiden naar een motief en – als we verdomd veel geluk hebben – naar een dader of daders.’

                ‘Verdomd veel geluk? Je klinkt alsof je vindt dat we dat maar heel weinig hebben.’

                ‘Nou.’ Harry leunde achterover in zijn stoel en legde zijn handen achter zijn hoofd. ‘Er zijn vele meters vakliteratuur geschreven over wat een seriemoordenaar karakteriseert. In films roept de politie er een psycholoog bij, die na het lezen van een paar rapporten de politie een daderprofiel geeft dat altijd blijkt te kloppen. De mensen denken dat Henry, Portrait of a Serial Killer een algemene beschrijving is. Maar in werkelijkheid zijn seriemoordenaars helaas net zo verschillend als alle andere mensen. Er is slechts één ding dat hen onderscheidt van alle andere criminelen.’

                ‘En dat is?’

                ‘Ze worden niet gepakt.’

                Bjørn Holm lachte, begreep dat dit ongepast was en stopte abrupt.

                ‘Dat klopt toch niet?’ zei Kaja. ‘Hoe zit het met…’

                ‘Jij denkt aan die zaken waarin men een patroon zag en de persoon daarachter heeft opgepakt. Maar denk eens aan al die onopgeloste moorden waarvan men nog steeds denkt dat het afzonderlijke zaken zijn, waarbij men nooit een onderling verband ontdekt. Dat zijn er duizenden.’