Ze liepen langs een kamerdeur waarop geschreven stond: I see dead people.
Hagen kuchte. ‘Ik heb Magnus Skarre je kamer gegeven, het is hier overal zo vol.’
‘Maakt mij niet uit,’ zei Harry.
Ze namen allebei hun kartonnen bekertje mee met de beruchte automaatkoffie uit de koffiehoek.
In Hagens kantoor ging Harry zitten in de stoel voor het bureau van de hoofdinspecteur, waar hij al zo veel keren had gezeten.
‘Je hebt hem nog steeds, zie ik,’ zei Harry en hij knikte naar de sokkel op het bureau, die er op het eerste gezicht uitzag als een wit uitroepteken. Het was een opgezette pink. Harry wist dat die tijdens de Tweede Wereldoorlog had toebehoord aan een Japanse commandant. Tijdens het terugtrekken had de commandant staand voor zijn mannen zijn vinger afgehakt als een excuus voor het feit dat ze niet terug konden gaan om hun gevallen kameraden op te halen. Hagen hield ervan dat verhaal te vertellen als hij mensen iets uitlegde over leiderschap.
‘En jij nog steeds niet.’ Hagen knikte naar Harry’s middelvingerloze hand, die het bekertje vasthield.
Harry knikte en dronk. Ook de koffie was nog net als vroeger. Gesmolten asfalt.
Harry grijnsde. ‘Ik heb een team van drie personen nodig.’
Hagen dronk langzaam en zette het bekertje neer: ‘Meer niet?’
‘Dat vraag je altijd. Je weet dat ik niet werk met grote onderzoeksteams.’
‘In dit geval zal ik er geen drukte om maken. Weinig mensen betekent minder kans dat de nationale recherche en het ministerie er lucht van krijgen dat we de dubbele moord onderzoeken.’
‘Drievoudige moord,’ zei Harry gapend.
‘Wacht even, we weten niet of Marit Olsen…’
‘Een vrouw alleen tijdens de avonduren, wordt naar een plek gebracht waar ze op onconventionele wijze van het leven wordt beroofd. Voor de derde keer in het kleine Oslo. Drievoudig. Geloof me. Maar met hoe weinig mensen we ook zijn, je weet dat het heel goed mogelijk is dat onze wegen en die van de nationale recherche elkaar op enig moment kruisen.’
‘Ja,’ zei Hagen. ‘Dat besef ik. Mijn voorwaarde is, als ons onderzoek wordt ontdekt dan weet ik van niets.’
Harry sloot zijn ogen. Hagen ging verder: ‘We zullen uiteraard zeggen dat het ons spijt dat er mensen van ons bij betrokken zijn, maar tegelijkertijd zullen we duidelijk maken dat die notoire solospeler Harry Hole het team op eigen houtje heeft opgezet, zonder dat onze afdeling daar iets vanaf wist. En jij zult die versie bevestigen.’
Harry deed zijn ogen weer open en staarde Hagen aan.
Hagen ontmoette zijn blik. ‘Nog vragen?’
‘Ja.’
‘Ga je gang.’
‘Waar zit het lek?’
‘Pardon?’
‘Wie heeft Bellman geïnformeerd?’
Hagen haalde zijn schouders op. ‘Ik heb niet de indruk dat hij systematisch inzicht heeft in wat we doen. Het nieuws dat we je hebben opgehaald kan als een lopend vuurtje zijn gegaan.’