Home>>read Het Pantserhart free online

Het Pantserhart(29)

By:Jo Nesbo


                Daarbeneden was het windstil, maar hierboven op de tien meter hoge duikplank voelde je de lucht bewegen. Marit voelde het bloed kloppen in haar slapen, in haar keel, in haar kruis: in elk lichaamsdeel stroomde gezond en vitaal bloed. Het was heerlijk om te leven. Om in leven te zijn. Ze had nauwelijks hoeven hijgen toen ze alle trappen op was gegaan naar de duikplank, ze had slechts haar hart, die trouwe spier, als een razende voelen kloppen. Ze staarde naar het lege bassin onder haar dat in het licht van de maan een onnatuurlijk, blauwig schijnsel kreeg. Verderop, aan het eind van het zwembad, zag ze de grote klok. De wijzers stonden stil op tien over vijf. De tijd stond stil. Ze kon de stad horen, de koplampen van de auto’s op de Kirkevei zien. Zo dichtbij. En toch zo ver weg. Zo ver dat niemand haar kon horen.

                Ze ademde. Maar toch was ze dood. Ze had een touw dik als een tros om haar nek en ze kon de kreten van de meeuwen, de geesten met wie ze zo meteen verenigd zou worden, al horen. Maar ze dacht niet aan de dood. Ze dacht aan het leven, hoe graag ze dat had willen leven. Al die kleine en grote dingen die ze had willen doen. Ze zou naar landen reizen waar ze nog niet was geweest, ze zou haar nichtjes en neefjes volwassen zien worden, de wereld verstandig zien worden.

                Er was een mes geweest, het lemmet had weerspiegeld in het licht van de straatlantaarn en was tegen haar hals gelegd. Er wordt gezegd dat angst je kracht geeft. Maar haar had het alle krachten afgepakt, alle daadkracht ontnomen. De gedachte aan het staal dat in haar lichaam zou snijden, had haar in een bevend, willoos hoopje veranderd. Dus toen ze de opdracht had gekregen om over het hek te klimmen, kon ze dat niet, ze was gevallen en als een Fatboy huilend op de grond blijven liggen. Omdat ze wist wat er gebeuren ging. En dat ze het niet kon tegenhouden, dat ze alles zou doen om te voorkomen dat er in haar gesneden werd. Omdat ze nog zo graag wat wilde leven. Nog een paar jaar, een paar minuten, het was hetzelfde rekensommetje, diezelfde blinde, jaloersmakende realiteit die iemand dreef.

                Ze had gezegd dat ze geen kans zag om erover te komen, ze was vergeten dat ze opdracht had gekregen niet te praten. Het mes had toegeslagen als een slang, het werd haar mond in geduwd, rondgedraaid zodat haar tanden knarsten en werd er weer uit getrokken. Het bloed was direct gekomen. De stem achter het masker had iets gefluisterd en ze was in het donker langs het hek geduwd. Tot ergens achter de bosjes, waar een gat in het hek was, waar ze doorheen werd gedrukt.

                Marit Olsen slikte het bloed in dat nog steeds haar mond vulde en keek naar de tribunes onder haar, ook die baadden in het blauwe maanlicht. Ze waren zo leeg, het was een rechtszaak zonder toehoorders en jury, alleen een rechter. Een terechtstelling zonder het volk, alleen de beul. Haar laatste openbare optreden, waarbij niemand het nodig vond om te verschijnen. Marit Olsen bedacht dat ze in de dood, net als in het leven, de mensen niet aansprak. En nu kon ze ook niet praten.

                ‘Spring.’

                Ze zag hoe mooi het park was, zelfs nu, in de winter. Ze zou willen dat de klok aan het eind van het zwembad nog liep, dat ze de seconden met leven kon zien die ze nu stal.

                ‘Spring,’ herhaalde de stem. Hij had het masker kennelijk afgezet, want de stem was veranderd, ze herkende die nu. Ze draaide haar hoofd om en staarde hem in shock aan. Toen voelde ze dat een voet haar rug trof. Ze schreeuwde. Ze had geen grond meer onder haar voeten, in een verbijsterend ogenblik was ze gewichtloos. Maar de aarde trok haar naar zich toe, haar lichaam accelereerde en ze registreerde dat het blauw-witte porselein van het zwembad razendsnel naderbij kwam, het zou haar breken.



                Drie meter voor de bodem van het zwembad was bereikt, werd het touw rond Marit Olsens nek strakgetrokken. Het touw was van het ouderwetse soort, gemaakt van de bast van linde en iep, en het was niet elastisch. Marit Olsens enorme lichaam liet zich niet noemenswaardig afremmen, maar rukte zich los van het hoofd en trof met een doffe dreun de bodem van het diepe bad. Het hoofd en de nek hingen nog aan het touw. Er was niet eens zo veel bloed. Toen duikelde het hoofd voorover, gleed uit de lus, viel neer op Marit Olsens blauwe trainingsjack en rolde met een hol geluid verder over de zwembadtegels.