‘Øystein!’
‘Øystein Eikeland?’
‘Ja! Hij had melkchocola bij zich. Niet voor papa, maar voor mij. Sorry, maar er is niets meer van over.’ Ze lachte zo dat haar ogen verdwenen in haar wangen.
Toen ze opstond en wegging, keek Harry naar zijn telefoon. Twee gemiste oproepen van Kaja. Hij schoof zijn stoel naar de muur en legde zijn hoofd achterover.
Hoofdstuk 77
Afdruk
Om tien over tien ’s ochtends landde de helikopter op een hoogvlakte ten westen van Hallingskarvet. Om elf uur was de hut gelokaliseerd.
Hij lag zo goed verborgen op het terrein dat ze hem zelfs als ze ongeveer hadden geweten waar hij was, niet hadden gevonden als Jens Rath niet mee was geweest. De hut was in de rotsen gebouwd, hoog in de lijzijde van een berg, zo hoog dat lawines geen gevaar vormden. De stenen waarmee de hut was gebouwd kwamen uit het omliggende terrein en samen met twee grote rotsblokken vormden ze de muren. Er waren geen in het oog springende rechte hoeken. De ramen leken op schietgaten en zaten zo diep dat de zon er niet in kon reflecteren.
‘Dit noem ik nou een echte hut,’ zei Bjørn Holm. Hij deed zijn ski’s af en zakte direct tot zijn knieën weg in de sneeuw.
Harry legde uit dat ze Jens verder niet nodig hadden en dat hij terug kon gaan naar de helikopter, waar hij samen met de piloot op hen kon wachten.
De sneeuw voor de deur was niet zo diep.
‘Nog niet zo lang geleden heeft hier iemand sneeuw geschept,’ zei Harry.
De deur had een beslag met een simpel hangslot, dat zonder noemenswaardige protesten toegaf aan Bjørns koevoet.
Voor ze de deur openden, trokken ze hun wanten uit en deden latex handschoenen aan en blauwe plastic zakken over hun skischoenen.
‘Oei,’ zei Bjørn zacht.
De hut bestond uit slechts één ruimte van ongeveer vijf bij drie meter en deed vooral denken aan een ouderwetse kapiteinshut door de ramen die op patrijspoorten leken en zijn compacte, ruimte besparende oplossingen. De vloer, de muren en het dak waren bedekt door grove, onbehandelde planken en waren witgeverfd om het beetje licht dat binnenviel te benutten. De korte muur rechts werd in beslag genomen door een eenvoudig aanrecht met een gootsteen en een onderkastje. Een divan tegen de andere korte muur deed duidelijk dienst als bed. Midden in de kamer stond een tafel met één houten stoel met verfspatten. Voor het ene raam stond een oud bureau met initialen en vage spreuken erin gekrast. Tegen de linker lange muur, waar het achterste rotsblok was te zien, stond een zwarte kachel. Om de warmte beter te benutten maakte de schoorsteenpijp een omweg naar rechts voordat hij recht omhoogging. De houtmand was gevuld met berkenhout en kranten voor het aansteken van het vuur. Aan de muren hingen kaarten van de omgeving, maar ook van Afrika.
Bjørn keek uit het raam boven het bureau.
‘En dit noem ik nou een uitzicht. Verdomme, zeg, je kunt hier half Noorwegen zien.’
‘Laten we aan het werk gaan,’ zei Harry. ‘De piloot heeft ons twee uur gegeven, er komt van de kust bewolking aan.’
Mikael Bellman was zoals gewoonlijk om zes uur opgestaan en had zich wakker gerend op de loopband in de kelder. Hij had weer over Kaja gedroomd. Ze had op een motor gezeten met haar armen rond een man geslagen die alleen maar helm en vizier was geweest. Ze had zo gelukkig gelachen met haar spitse tanden en naar hem gezwaaid toen ze bij hem wegreden. Maar de motor hadden ze niet gestolen, was die niet van hem? Hij wist het niet, want haar haar was zo lang dat het nummerbord bedekt werd.