Home>>read Het Pantserhart free online

Het Pantserhart(26)

By:Jo Nesbo


                Harry keek naar zijn handen, knikte en voelde mieren over zijn hele lichaam lopen. Hij moest iets hebben, wat dan ook.

                Er kwam een verpleger binnen. Hij stelde zich voor als Altman, hield een spuit omhoog en zei een beetje slissend dat hij ‘Olav’ alleen maar iets kwam geven om beter te slapen.

                Vader draaide zich op zijn zij, de huid van zijn gezicht hing naar beneden, hij zag er nu ouder uit dan toen hij op zijn rug lag. Hij keek Harry aan met een zware, glanzende blik.

                Harry stond zo abrupt op dat de stoelpoten over de vloer krasten.

                ‘Waar ga je heen?’ mompelde vader.

                ‘Naar buiten, even wat roken,’ zei Harry. ‘Ik ben zo terug.’

                Harry ging bij een laag muurtje staan waar hij over de parkeerplaats uitkeek en stak een Camel-sigaret op. Aan deze kant van de autoweg kon hij Blindern en de universiteitsgebouwen zien waar vader had gestudeerd. Er zijn mensen die beweren dat zonen altijd min of meer verklede varianten van hun vaders zijn, dat het idee dat ze losgebroken zijn altijd een illusie is, dat je terugkeert, dat de zwaartekracht van het bloed niet alleen sterker is dan de wil, maar dat dit de wil zelf is. Harry had altijd gedacht dat hij het bewijs was van het tegendeel. Dus waarom was de aanblik van vaders ingevallen, bleke gezicht op het kussen als het kijken in de spiegel geweest? Waarom was het horen van zijn stem ineens alsof hij zichzelf hoorde? Hem te horen denken, de woorden… het was als een tandartsboor die met grote precisie Harry’s zenuwen had gevonden. Omdat hij een kopie was. Verdomme! Harry’s ogen hadden een witte Corolla op de parkeerplaats gespot.

                Altijd wit, dat is de meest anonieme kleur. De kleur van de Corolla voor restaurant Schrøder, die met het gezicht achter het stuur, hetzelfde gezicht dat minder dan een etmaal geleden naar hem had gestaard met zijn scheve, smalle ogen.

                Harry gooide zijn sigaret weg en draafde naar binnen. Hij ging langzamer lopen toen hij in de gang liep die naar vaders kamer leidde. Hij bleef in de open wachtruimte staan en deed alsof hij een stapel tijdschriften doorzocht terwijl hij vanuit zijn ooghoeken de mensen die er zaten opnam.

                De man had zich verstopt achter een nummer van Liberal.

                Harry nam een tijdschrift mee met een foto van Lene Galtung en haar verloofde op de voorkant en vertrok.

                Olav Hole lag met zijn ogen dicht. Harry legde zijn oor tegen zijn mond. De ademhaling was zo zacht dat hij die nauwelijks hoorde, maar hij voelde een luchtstroom tegen zijn wang.

                Harry zat een poosje op de stoel naast het bed en zijn hersenen speelden intussen in een willekeurige volgorde slecht geredigeerde jeugdherinneringen af, er zat geen enkel verband tussen, maar hij herinnerde ze zich in elk geval wel.

                Toen zette hij de stoel bij de deur, die hij op een kier zette, en wachtte af.

                Het duurde een halfuur voor de man de wachtkamer uit kwam en over de gang liep. Harry stelde vast dat de stevige, gedrongen man onwaarschijnlijke O-benen had: het leek of hij een strandbal tussen zijn knieën had geklemd. Voordat hij de deur openduwde waarop het internationale teken van een herentoilet stond, trok hij zijn riem omhoog. Alsof er iets zwaars aan hing.

                Harry stond op en liep achter hem aan.

                Hij bleef voor het toilet staan en haalde diep adem. Het was lang geleden. Toen duwde hij de deur open en glipte naar binnen.

                Het toilet was zoals alles in het Rikshospital: schoon, mooi en buitenproportioneel groot. Langs de ene muur waren zes herentoiletten, geen ervan had een rood vlak boven het slot. Op de korte muur waren vier wasbakken en langs de andere lange muur vier porseleinen urinoirs op heuphoogte. De man stond bij een van de urinoirs, met zijn rug naar Harry toe. Op de muur boven hem liep in de lengte een waterleidingbuis. Die zag er solide uit. Solide genoeg. Harry pakte zijn pistool en de handboeien. De internationale etiquette op herentoiletten luidde dat je elkaar niet aankeek. Oogcontact, zelfs per ongeluk, was een reden tot moord. Daarom draaide de man zich niet om naar Harry. Niet toen Harry heel voorzichtig het slot omdraaide van de toegangsdeur, niet toen hij met heel rustige stappen op hem afkwam, en niet toen hij de loop van zijn pistool tegen de dikke huidplooi in zijn nek zette en fluisterde wat volgens een collega iedere politieagent minstens één keer in zijn carrière zou mogen zeggen: ‘Freeze.’