Harry knikte. ‘Hoi, Nina. Oude kranten?’
Nina verdween naar achteren en kwam terug met een stapel vergeeld papier. Harry was er nooit achter gekomen waarom ze bij Schrøder de kranten bewaarden, maar ze waren hem meer dan eens goed van pas gekomen.
‘Long time,’ zei Nina en ze verdween weer. En Harry wist weer waarom hij van Schrøder hield, naast het feit dat het op loopafstand van zijn huis lag. De korte zinnen. En het respect voor je privéleven. Er werd vastgesteld dat je weer terug was en er werd geen verklaring verlangd waar je in de tussentijd was geweest.
Harry schonk twee keer zijn beker vol met de verbijsterend slechte koffie terwijl hij door de kranten bladerde met een soort scantechniek om zich een beeld te kunnen vormen van wat er de laatste maanden in het koninkrijk was gebeurd. Zoals gewoonlijk was dat niet veel. Dat vond hij het prettigst aan Noorwegen.
Iemand had Idols gewonnen, een bekende Noor bleek tijdens een danswedstrijd heel goed te dansen, een voetballer uit de derde divisie had cocaïne gebruikt en Lene Galtung, de dochter van de reder Anders Galtung, die al een paar miljoen had geërfd als voorschot op de erfenis, had zich verloofd met een knappe maar kennelijk niet erg rijke investeerder die Tony heette. De redacteur van Liberal, Arve Støp, vond dat het voor een land dat zich erop voor liet staan een sociaaldemocratie te zijn, langzamerhand pijnlijk werd dat het nog steeds een monarchie was. Alles was bij het oude gebleven.
Pas in de kranten van december zag Harry de eerste artikelen over de moorden. Hij herkende Kaja’s beschrijving van de plaats delict, een kelder van een kantoorcomplex in aanbouw in Nydalen. De doodsoorzaak was onduidelijk, maar de politie sloot moord niet uit.
Harry bladerde door en las liever het stuk over de politicus die opschepte dat hij was afgetreden als minister omdat hij meer tijd wilde hebben voor zijn gezin.
Schrøders archief was absoluut niet volledig, maar de tweede moord dook in een krant van twee weken later op.
Een vrouw was achter een oude Datsun gevonden die gedumpt was in de bosrand bij de Dausjø in Maridalen. De politie sloot een misdrijf niet uit, maar gaf ook niets prijs over de doodsoorzaak.
Harry’s ogen scanden het artikel en hij stelde vast dat de zwijgzaamheid van de politie te maken had met het gebruikelijke feit: ze hadden niets, nada. De radar ging heen en weer over open, leeg terrein.
Slechts twee moorden. Toch was Hagen zeker van zijn zaak geweest toen hij zei dat het om een seriemoordenaar ging. Dus wat was het verband, wat was er dat niet in de kranten stond? Harry voelde dat zijn hersenen die oude, bekende paden bewandelden, hij vloekte dat hij het niet kon laten en bladerde verder.
Toen de koffiekan leeg was, legde hij een verfrommeld biljet op tafel en liep naar buiten. Hij trok zijn jas strakker om zich heen en tuurde omhoog naar de grijze lucht.
Hij seinde naar een lege taxi, die langs de stoeprand kwam staan. De chauffeur hing diagonaal over de stoelen en duwde het achterportier open. Een truc die je tegenwoordig nog maar zelden zag en Harry besloot hem straks te belonen met een fooi. Niet alleen omdat hij direct kon instappen, maar ook omdat het raam in het portier zojuist een gezicht had gereflecteerd dat achter het stuur zat van een geparkeerde auto achter de taxi.
‘Het Rikshospital,’ zei Harry en hij kroop naar het midden van de achterbank.
‘Komt voor elkaar,’ zei de chauffeur.
Harry keek in het spiegeltje toen ze van de stoeprand wegreden. ‘Trouwens, rij eerst maar naar de Sofies gate 5.’
In de Sofies gate wachtte de taxi met een ronkende dieselmotor terwijl Harry met zijn lange benen de trap op rende en zijn hersenen de alternatieven overwogen. De Triade? Herman Kluit? Of die goede, oude paranoia? De objecten lagen nog waar hij ze had neergelegd voor hij vertrok, in de gereedschapskist in de voorraadkast. Die oude, verlopen id-kaart. Twee sets handboeien van het merk Hiatt met een veermechanisme voor speedcuffing. En zijn dienstpistool, een Smith & Wesson .38-kaliber.