‘Rijk kan bij mij niet meer stuk’, zegt Maarten Spanjer.
‘Bij mij ook niet’, zegt René.
Inmiddels zijn ook de laatste gasten uit de hotelbar verdwenen. Het loopt tegen half twee. De boel moet officieel op slot, maar Maarten Spanjer doet pogingen om de barman ervan te overtuigen dat toch vooral niet te doen. Tussendoor kijkt hij uit over nachtelijk Amsterdam en bezingt de Westertoren. Naast hem haalt René zijn zakken leeg en legt al zijn bezittingen op de toog. Hij is zijn hotelsleutel kwijt. De receptie wordt gebeld voor hulp. Maarten Spanjer vertelt de barman intussen nog één keer over de verschrikkelijke dorst die hij plotseling ervaart. Dan vertrekken de twee vrienden alsnog richting uitgang. ‘Jammer dat u niet gewonnen heeft’, zegt de jeugdige barman bij het afscheid tegen René van der Gijp. Die legt zijn hand op de schouder van de jongen en aait hem even.
‘Laat gaan, ouwe reus’, zegt hij, ‘laat gáán.’
Daarna verdwijnt hij richting zijn hotelkamer. Als je goed luistert, kun je hem op weg daar naartoe nog horen lachen. In zijn broekzak zit dan nog steeds het opgevouwen papiertje. Daarop staat de beste speech die Nederland nooit heeft gehoord.
Dat was twee jaar terug.
Inmiddels ziet het leven van René van der Gijp er heel anders uit. Terwijl Nederland op twee kanalen toekijkt hoe Derksen via een straalverbinding nog wat mensen in Carré beledigt, zit René van der Gijp thuis in Dordrecht bij Daniëlle op de bank. Ze kijken soms naar Voetbal International, maar meestal, als het te pijnlijk wordt en hij het niet meer kan aanzien, zappen ze alweer snel terug naar The Voice. Op het moment van de waarheid ziet hij wel hoe in Carré Mies Bouwman bijna van verbazing achterover valt wanneer ze de winnaar van de Televizier-Ring bekendmaakt:
‘En de winnaar is… met 37 procent van de stemmen…Voetbal International!’
Het heeft een onbeschrijfelijke chaos in de studio tot gevolg. Wilfred Genee kan eindelijk op het rolfluitje blazen dat al de hele avond in zijn zak brandt en betrekt Derksen zelfs in iets wat op een omhelzing lijkt. Ook na de uitzending blijft het nog lang feest op de burelen, waar de ring wordt gevierd alsof het de Europa Cup 1 is. Diep in de nacht, als Derksen allang in zijn sprietjesjas naar huis is vertrokken en de rest van televisiekijkend Nederland slaapt, neemt ook René van der Gijp telefonisch de felicitaties in ontvangst. Hij zegt dat hij trots is, maar erg veel enthousiasme is er niet in zijn stem terug te horen. ‘Is toch mooi, wat wij met dat programmaatje hebben bereikt? Bijzonder, hoor. Nee, ik ben echt trots. Tuurlijk man. Wat dacht je dan?’
Het wordt een kort gesprek. Van der Gijp noemt nog een paar keer heel hard dat hij zo trots is en hangt dan op. Over een terugkeer aan tafel is niet gesproken.
In de eerstvolgende uitzending van Voetbal International is hij wel weer voor het eerst te zien, maar alleen in een glimp en op locatie. Hij acht zichzelf nog niet in staat de gemeentegrenzen van Dordrecht te passeren, en aan een Hilversumse televisiestudio moet hij helemaal nog niet denken. Wel heeft hij deze maandagochtend de voordeur geopend voor een televisieploeg van het programma. Ze komen hem zijn ring brengen en willen graag een eerste reactie.
Even later zien de kijkers van Voetbal International hun lieveling René van der Gijp in zijn eigen achtertuin zitten. Hij doet zijn best om zo enthousiast mogelijk te doen over de prijs die in zijn afwezigheid werd gewonnen en die nu, blinkend en wel, voor het shot om zijn linkerringvinger is geschoven. Hij heeft het over zijn ‘vliegende inzinking’, zegt dat hij ‘over twee, drie weekjes’ weer terug is, dat hij ‘op tachtig procentjes’ zit en dat hij de uitreiking die vrijdag grotendeels heeft gevolgd. Hij perst er af en toe een grapje uit, waarop door het luisterende publiek in de studio met een mengeling van opluchting en blijdschap wordt gereageerd, maar dat René van der Gijp nog niet de oude is blijft desondanks goed te zien.
Pas weken later, terugblikkend op de hele periode, zal hij onthullen dat hij tijdens zijn inzinking eigenlijk nauwelijks een band met het programma heeft gehad. ‘Ik kon er vaak niet naar kijken. Ik voelde toch een soort schaamte. Wat ben ik nou toch aan het doen, met die malle paniekaanvalletjes?, dacht ik dan. We hebben zo’n leuk programmaatje en dan doe ik dit? Echt. Daar voelde ik me schuldig over.’
63. Wereldgozer
‘Weet je wie ik nou een wereldgozer vind?’
-Nou?
‘Rob de Wit. Ik zag hem laatst nog. Dronken we samen iets. Hij cola, want Rob mag na zijn hersenbloeding geen alcohol meer. Verbazingwekkend, hoe positief die jongen is. En zijn humor is leuk cynisch. Hij heeft een soort zelfspot die ik heel mooi en bijzonder vind. Hij kan ook veel hebben.’