-Waarom zien we je dan nog niet terug op televisie?
‘Ik moet nog even wat zelfvertrouwen tanken. Nog een paar goede dagen meemaken en dan ben ik er weer klaar voor. En dan heb ik het nog snel gedaan hoor, als je weet waar ik vandaan kom.’
-Waar ben je nou het meest van geschrokken?
‘Dat je opeens René van der Gijp niet meer bent. Je bent het natuurlijk nog wel, maar het voelt alsof er iemand anders in je gevaren is. Niet lekker hoor. Bah.’
-En verder?
‘Dat het zo plotseling gaat. Je ligt op de bank met een krant, buiten loopt de postbode, binnen neem je een hap van je boterhammetje en pats: opeens ben je het helemaal kwijt.’
-Wat ben je kwijt?
‘Alles. Je houvast, je zelfvertrouwen. Alles.’
60. ‘Ik was mezelf niet meer’
Baarn, 11 uur in de ochtend. René van der Gijp parkeert zijn auto voor de deur van InmoQuest. Binnen staat Anthony Willems al op hem te wachten, zoals hij dat de afgelopen weken elke werkdag deed. Willems is een fysiotherapeut en haptonoom. René van der Gijp is niet de enige die op de helende werking van diens handen en woorden vertrouwt. Willems heeft een lange ervaring met profvoetballers. In de vroege jaren negentig verbleef hij al regelmatig in het Italiaanse Foggia om Bryan Roy te behandelen. Later kwamen daar alleen maar meer grote sterren bij. In de sportzaal waar hij een deel van zijn werkzaamheden verricht herinnert het oude Arsenal-shirt van Glenn Helder aan die jaren. Het hangt naast het prachtig blauwzwarte tricot van ex-Inter-middenvelder Wim Jonk.
Deze ochtend zullen Anthony Willems en René van der Gijp dezelfde routine uitvoeren als altijd. Eerst even koffiedrinken, dan een half uurtje praten achter gesloten deuren en daarna: aan de slag. Nog voordat het middaguur heeft geslagen vindt René van der Gijp zich al terug op een hometrainer en trapt hij net zo driftig op de pedalen tot het zweet van zijn lijf gutst. Het is goed om hem zo hard aan het werk te zien.
‘Het is belangrijk dat René het vertrouwen in zijn eigen lichaam weer terugkrijgt’, zegt Willems, terwijl de voormalig rechtsbuiten van Oranje op zijn stilstaande fiets steeds harder begint te hijgen. ‘En er was ook wel wat sprake van achterstallig onderhoud. We zijn hier echt vanaf nul begonnen. Eén minuut lopen, één minuut rust: dat werk. Zo hebben we het langzaam opgebouwd. Maar René is een sterke gozer, bovendien met een topsportachtergrond. Je ziet ook dat zijn lichaam zich snel aanpast aan het nieuwe schema. Dat is alleen maar goed.’
Dan presteert Antony Willems iets wat Barry Hughes, Rinus Michels, Guus Hiddink en hoe al die andere ex-trainers van René van der Gijp ook mogen heten, nog nooit is gelukt. Hij dirigeert zijn patiënt moeiteloos richting loopband. De man die als voetballer overal om bekend stond, maar niet om zijn diepe liefde voor duurlopen, zet zichzelf hier, in het kleine, anonieme sportzaaltje aan de rand van een bedrijventerrein in Baarn, zonder morren in beweging. ‘Twee keer vijf minuten’, zegt Willems. Van der Gijp knikt gehoorzaam. Dat kan ook niet anders, want adem om te protesteren heeft hij niet meer.
Daarna breekt het hoogtepunt van deze ochtend aan, wanneer René van der Gijp twee rode bokshandschoenen om zijn vuisten krijgt geschoven en even later met een enigszins verbeten trek om de mond begint in te hakken op zijn plastic sparringpartner. Ook het stootkussen wordt nog tevoorschijn gehaald. Willems zet zich schrap en René van der Gijp trapt erop los zoals zijn tafelgenoot Hans Kraay jr. in zijn beste dagen. Daarna is het tijd voor nog wat grondoefeningen en een laatste ritje op de hometrainer, voordat Willems en Van der Gijp zich terugtrekken in een kamertje. Even later ligt René van der Gijp daar in zijn onderbroek op een behandeltafel, zijn gezicht verstopt in een gat van het kussen, en brengt licht kreunende geluidjes voort. Dat komt omdat Anthony Willems hem nu al de hele tijd aan zijn rugvel omhoog probeert te trekken. ‘Zo probeer ik de laatste restjes spanning uit het lichaam weg te halen’, zegt de haptonoom.
Het is een wat mysterieuze behandelmethode maar voorlopig lijkt het te werken, want diezelfde middag, op het terras van Restaurant Eemlust, maakt Van der Gijp inderdaad een ontspannen indruk. De man die vijf weken geleden nog geen hap door zijn keel kon krijgen, bestelt nu met smaak de tweede uitsmijter in twee dagen. Aan medeleven heeft hij de afgelopen weken geen gebrek gehad. Met zakken tegelijk werd de post bij hem afgeleverd. Sommigen hadden als adres alleen maar René van der Gijp – Dordrecht op de envelop gezet. Het kwam allemaal aan. ‘Mijn vriendin werd gebeld vanuit de gevangenis in Brugge. Een wildvreemde jongen aan de lijn. Wanneer ik weer terug was in het programma, want ze misten me in de bajes. Bijzonder hè? Die gevangenen mogen één telefoontje in de week plegen. Normaal bellen ze dan hun ouders of kinderen, maar nu wilde die jongen weten hoe het met mij ging. Ze zaten elke maandag en vrijdag met een mannetje of honderdvijftig naar ons programmaatje te kijken. Wekenlang heeft die jongen dat volgehouden, elke keer maar vragen wanneer ik weer terugkwam. Eén keer belde iemand anders. “Harm zit in de isoleercel”, zei toen een wildvreemde stem, “dus hij kan even niet aan de lijn komen. Hij heeft mij gevraagd dan maar even te bellen. Wanneer komt René weer terug?” Dat is toch heel bijzonder, hè? Daarom moet ik zo lachen om die mensen die steeds tegen me zeiden: neem even lekker afstand van het voetbal. Dat wilde ik helemaal niet. Voetbal was juist een houvast. Zolang ik me kon blijven verheugen op Barcelona en Manchester United was nog niet alles verloren. Hetzelfde gold voor ons tv-programma. Stoppen heb ik bijvoorbeeld geen seconde overwogen. Nee, ik wil juist zo snel mogelijk terug aan die tafel.’