Op de tweede foto in de VI-reportage zien we het talent als dienstplichtig militair in een wachthokje staan. Hij lacht, zoals hij op vrijwel alle foto’s uit die tijd lacht. Ditmaal draagt hij wel een uniform, inclusief glimmende kistjes. Op zijn hoofd zit een baret. Het ziet er belachelijk uit.
Het is een prachtig verhaal, dat de tand des tijds moeiteloos heeft doorstaan. Dienstplichtig soldaat René van der Gijp, lichting 80-5, vertelt erin onder meer dat hij zijn opleiding heeft genoten in Grave, waar hij de sergeant een mooi Adidas-trainingspak cadeau heeft gedaan en daarna tot zijn tevredenheid direct werd overgeplaatst naar een administratieve functie bij de afdeling functieanalyse in Den Haag, waar hij mocht voetballen en trainen wanneer hij wilde. ‘Ik werk op kantoor’, legt de tiener van Sparta in het interview aan zijn gast Derksen uit. ‘Voor de rest heb ik niets met het leger te maken. Ik kom nooit op een kazerne. Alleen nu ik wacht moet lopen, ben ik er een keer. Overste Janssens begrijpt dat ik niet geschikt ben voor het leger. Hij beschermt me een beetje. Op zo’n kazerne zou ik het nog geen dag uithouden. Dat ik nu op wacht sta, heb ik aan majoor Gerritsen te danken, die man mag mij niet. Ik heb het niet op mensen die Gerritsen heten. Vroeger op school had ik een meester die Gerritsen heette, hij liet me altijd het schoolplein aanvegen. Nu loopt er hier weer een majoor die Gerritsen heet en hij laat me wachtlopen.’
Dan wordt het interview ruw verstoord door een ijverige vaandrig die heeft zitten meeluisteren en erop moet toezien dat Van der Gijp geen staatsgeheimen onthult of anderszins gevoelige militaire informatie aan VI doorspeelt. Dat van majoor Gerritsen mag niet worden gepubliceerd. Derksen vraagt of de man soms niet goed bij zijn hoofd is. Maar de militaire autoriteiten hebben toch liever dat Van der Gijp zich bij het praten tot voetbal beperkt. ‘Ik word dagelijks gebeld door allerlei makelaars, je wordt er gek van’, zegt de eigenzinnige rechtsbuiten over dat onderwerp. ‘Het gaat bijna altijd om buitenlandse clubs, maar wat moet ik nou in het buitenland doen? Dan moet ik in een hotel gaan zitten. Je denkt toch niet dat ik zelf aardappels ga koken? Ik kan niet eens voor mezelf zorgen. Ik zou dan een meisje moeten meenemen, voor de gezelligheid. Zij zou mijn spullen moeten wassen en voor alles moeten zorgen. Alleen lijkt me erg eenzaam.’
Van der Gijp heeft dan net een punt achter een relatie gezet met ene Kristel uit Antwerpen, een jaar eerder nog tweede geëindigd bij de verkiezing van Miss België. ‘Ze was erg aardig, maar wat te serieus’, zegt hij tegen Derksen. ‘Ik miste mijn vrijheid. Ik wil beslist geen verplichtingen, daarom heb ik er een punt achter gezet.’
Als de vaandrig even niet luistert, geeft Van der Gijp toch ook nog even zijn beschouwing op het fenomeen dienstplicht. Dat is wanneer wordt vastgesteld dat soldaat Van der Gijp weliswaar een uzi-mitrailleur om zijn schouder heeft hangen, maar er totaal niet mee om kan gaan. ‘Tijdens de opleiding heb ik één keer geschoten. Ik moest eerst een gasmasker opzetten maar toen zag ik niets meer. De kogels verdwenen in het plafond. Vervolgens mocht ik niet meer meedoen. Daarna heb ik nooit meer geschoten. Alleen wanneer ik op wacht sta, heb ik dat ding bij me. Je denkt toch niet dat ik ga schieten, wanneer er iemand over het hek klimt? Trouwens, al zou ik het willen, ik zou toch niemand raken. Ik kan de dienst echt niet serieus nemen. Het is net de padvinderij. Kinderachtig. Tijdens een bivak mag je je niet wassen. Heb ik me drie dagen niet gewassen. Dat is toch onzin? Dat vind ik smerig. ’s Avonds moest ik in een kuil gaan staan, die ik ’s middags eerst zelf had moeten graven. Vergis je niet, 1.80 meter diep. Ik heb er nog pijn in mijn rug van. Nou, daar sta je dan, midden op de hei, in een kuil, ben je lekker nuttig bezig. Oh ja, ik moest mijn gezicht ook nog zwart maken.’
De nacht die de latere tv-collega’s Derksen en Van der Gijp in die eenzame Haagse kazerne doorbrengen, geeft ook een mooi inzicht in de generatiekloof die er toch ook tussen hen gaapt. Aan de ene kant is er de wereld van een licht calvinistische workaholic die als voetballer met keihard werken de eerste divisie bereikte, aan de andere kant die van een jonge nihilist, die op het veld kon vertrouwen op zijn talent en erbuiten nooit schroomde hier en daar wat olie op het vuur te gooien.
De jonge, nog zeer recalcitrante Van der Gijp in VI: ‘Ik maak me niet druk om kernenergie of problemen in Iran. Polen? Is daar dan ook iets aan de hand? Ik volg het niet. Ik tref onder voetballers nooit iemand die daar over praat. Mijn enige hobby is televisiekijken. Ik kijk graag naar Flip Fluitketel, maar een programma als Brandpunt zet ik uit. Ik kijk wel naar alle sportprogramma’s.’
Na deze provocatie slaat zelfs Derksen een geschokte toon aan.