Home>>read Gijp free online

Gijp(23)

By:Michel van Egmond


‘John Blankenstein, dat vond ik nou een wereldvent. En een goede scheidsrechter ook. Maarten Spanjer en ik hebben hem nog in het ziekenhuis opgezocht. Toen was hij al heel erg ziek. We mochten maar even blijven, maar we kwamen om halfacht ’s avonds aan en gingen pas om half twee

’s nachts weer weg. Al die uren zaten we aan de rand van zijn bed. Het merendeel van de tijd was John aan het woord. Die avond vertelde hij nog één keer alle verhalen uit zijn carrière. Uren achter elkaar. En wij maar luisteren. Dat was echt onvergetelijk. De volgende morgen werd ik uit m’n bed gebeld. Z’n zus. John bleek twee uur na ons vertrek te zijn overleden. Hij had een wereldavond gehad, zei ze. Dat vond ik mooi. Daar denk ik met een heel goed gevoel aan terug, aan die nacht.’ Maar wel of niet gezagsgetrouw: nu, ergens diep in de provincie en oog in oog met een trotse militair, volgehangen met blinkende medailles, kan René van de Gijp zich toch niet meer beheersen. ‘Goh’, zegt hij, terwijl zijn vingers met het trosje eremetaal van de man spelen, ‘en hoe lost u dat nou op met vakanties? Speldt u ze dan gewoon op uw zwembroek?’





27. Vijftig




-Is het eigenlijk prettig om vijftig jaar te zijn?

‘Nee, man. Natuurlijk niet.’

-Waarom niet?

‘Omdat je oud wordt. Dat is nou niet iets waar ik me op verheug.’

-Maar wat is er dan zo erg aan oud worden?

‘Nou, alles.’

-Fysieke ongemakken?

‘Ook. Ik zal een voorbeeld geven. Drie jaar geleden, toen ik mijn saunaatje kreeg, kon ik nog gewoon zonder problemen de VI lezen. Maar nu moet ik eerst onder een felle lamp gaan zitten, anders zie ik niks. En ik moet een grote bril op, wil ik het allemaal nog kunnen ontcijferen. Dat is toch niet leuk?’

-Nee. Ook omdat die bril natuurlijk de hele tijd beslaat in zo’n sauna.

‘Ook dat, ja. Moet je weer met een handdoek in de weer om dat op te lossen. Nee, je wordt er niet vrolijker van, van dat ouder worden.’

-Veel voetballers leven na hun carrière met pijn. Jij ook?

‘Nee, dat valt wel mee. Mijn rechterenkel is nog altijd wat dikker dan normaal en soms heb ik last van mijn achillespezen. Maar verder gaat het wel.’

-Je raakte voor het eerst serieus geblesseerd in Zwitserland, toch?

‘Op de training bij Neuchâtel. Ik wilde een bal blokken. Die gozer schoot precies op de punt van mijn schoen. Enkel dubbel, alles kapot. Ben ik geopereerd door dokter Marti in Sankt Moritz, dezelfde arts als Van Basten. Aan twee kanten ben ik toen opengemaakt en zijn alle botsplinters weggehaald. Heb ik een tijdje in het gips gezeten.’

-Tot je bijna uit je eigen gips knalde, zo dik werd je.

‘Als speler was ik altijd al een grote eter. En als je dan niet beweegt, dan gaat het hard. Kaasfondue, hè, in Zwitserland. Daar val je niet van af, hoor. Toen het gips werd verwijderd, bleek ik tien kilo te zwaar. Werd ik door de club naar een exclusieve afslankkliniek gestuurd in Montreux.’

-En?

‘Ja, leuk. Ik vond het niet erg. Je werd de hele dag gemasseerd in heetwaterbaden en als je eruit kwam was je een kilo kwijt. Wat is daar erg aan? Verder werden er oefeningen met je gedaan en zat je urenlang te zweten in de sauna. Het enige nadeel was: je kreeg er nauwelijks te eten.’

-Vreemd, voor een afslankkliniek.

‘Ja, yoghurt en fruit. Maar verder niks. Gelukkig had ik op de derde dag tijdens een wandeling al een pizzeria ontdekt. Dat gaf me kracht. Ik dacht: als ik het écht niet meer houd, kan ik altijd nog daarheen. De vijfde dag zat ik er al. Pizza Salami. Heb ik twee dagen last van gehad. De schijterij. Gelukkig val je daar ook vanaf.’

-Wat was het voor kliniek?

‘Een poepsjieke bedoening. Soort kasteel, met uitzicht op het Meer van Montreux. Het bleek helemaal vol te zitten met allerlei wereldsterren. David Bowie schuifelde er rond, Catherine Deneuve, dat soort mensen. Het was heel gek. Je kon in de bibliotheek opeens tegen mevrouw Mendoza opbotsen, de vrouw van de voorzitter van Real Madrid.’

-Had je contact met ze?

‘Ja. Dat kwam omdat Sierd de Vos was langsgekomen voor een interview. Die volgde mij de hele dag met een cameraploeg. Toen dachten Bowie en die andere sterren natuurlijk: hoe beroemd moet die gozer wel niet zijn, als hij de enige is die hier wordt gefilmd? Daardoor kwamen ze af en toe een praatje maken en vroegen ze wie ik eigenlijk was. Zat ik in de tuin plotseling heel geanimeerd te praten met Geraldine Chaplin, die actrice, de dochter van Charlie. Die is trouwens goed voor een paar miljard, wist je dat?’

-Nee.

‘Ja. Als ik iets beter mijn best had gedaan in die tuin, had ik nooit meer hoeven voetballen. Had ik zo met die dikke pens de deur uit kunnen lopen.’

-Maar in het echt?

‘In het echt heb ik er een dag of tien gezeten. Zes kilo lichter ging ik de deur uit. Op een ochtend kwam ik ook Roger Moore nog tegen. Dat was in de sauna. Ik ging tegenover hem zitten. Ik wees naar hem en zei: Hé, Ivanhoe! Ik wist dat dat de enige rol uit zijn loopbaan is waar hij zich voor schaamt. Dat klopte ook, want Roger pakte zijn handdoekje en vertrok zonder één woord te zeggen naar buiten. Ik heb hem daarna nooit meer gezien, onze 007.’