Rond de kwartfinale tegen Brazilië is de waanzin op z’n hoogtepunt. Mensen beginnen zelfs Johan Derksen met cadeaus te overladen. De hoofdredacteur van VI hoeft zijn doorrookte Chrysler maar voor de deur van het hotel te parkeren en uit te stappen, of het gebedel om handtekeningen en fotosessies begint al. Er worden nog net geen rozen-bladeren aan zijn voeten gelegd, maar verder is het steeds meer alsof de dalai lama zijn intrede in Scheveningen heeft gedaan, in plaats van de knorrige hoofdredacteur van een voetbalweekblad. Gelukkig verbaast Derksen zich er zelf nog het meest over. Jarenlang was hij gewend te worden uitgescholden en bedreigd – soms virtueel, maar vaak ook verdomd echt – en nu blijkt hij opeens de aaibaarheidsfactor van een teddybeer te hebben. Maar meer dan verwondering wekt dat vooralsnog niet bij hem op. Hij blijft gewoon doen wat hij altijd doet. Derksen neemt nog steeds alle tijd voor al die mensen die de provincie hebben verlaten om hem hier, voor de deur van het statige Kurhaus, de zoveelste doos verkeerde sigaren in handen te drukken.
René van der Gijp is anders. Die onttrekt zich waar het kan aan de massa. Hij blijft gaandeweg die zomer steeds langer binnen de gouden hekken van het hotelcomplex. Steeds vaker ook is zijn silhouet waarneembaar op het privébalkon met zeezicht, alleen en onderuit gezakt op een stoel, petje op tegen de ondergaande zon, de voeten losjes bungelend over de balustrade en met zijn gedachten ver achter de horizon.
Intussen lijkt met elke uitzending de sfeer in het programma losser te worden. René van der Gijp vindt precies de toon die het best past bij de krankzinnige wereld die hij becommentarieert. Op de wonderlijke dag waarop uitlekt dat de spelers van het Nederlands elftal een privékapper naar Zuid-Afrika hebben laten overkomen, hoewel het merendeel van de selectie vrijwel geen haar op het hoofd heeft, zijn steeds meer Nederlanders benieuwd naar wat René van der Gijp daar nou van vindt.
Zelf heeft hij wel een verklaring voor het succes. ‘Er zit bij ons weinig verschil tussen hoe we voor en achter de camera zijn. We zijn dus grotendeels onszelf, maar toch heeft ook iedereen een vaste rol. Daar zijn we zo in gegroeid. De kracht van het programma is de onderlinge chemie. Iedereen voegt iets toe. Wilfred Genee houdt de snelheid en de spanning erin. Hij heeft iets vals over zich, wat goed is, want wij maken geen feelgoodtv. En Johan Derksen vind ik echt een fenomeen op televisie. Ook non-verbaal. Dat onverstoorbare van hem vind ik erg goed. En hij is snel. Als ik zeg dat die kleine Dick Advocaat weleens ’s nachts uit zijn bed stapt om zijn portemonnee te gaan zoeken en dan tot ’s ochtends vroeg zijn geld gaat tellen, dan zegt Johan gelijk: “En als er genoeg in zit, rent Dickie heel hard juichend door de kamer, in zo’n pyjamaatje met rode brandweerwagens.” Daar kan ik op de terugweg naar huis van in de lach schieten, van zulke dingen. Verder is onze kracht dat we nooit iets voorbereiden of vooraf bespreken. Ik ga altijd blanco aan die tafel zitten. Dat is het best volgens mij. Ik zie te veel mensen op televisie die zich vooraf iets hebben voorgenomen. Die hebben zich dan al een voorstelling van het gesprek gemaakt en raken in paniek wanneer het anders loopt. Kijk maar naar die uitzending waarin Johan Derksen zijn buurmannetje Zeljko Petrovic plotseling begint af te branden. Petrovic schrok daar van. Dit had hij niet verwacht. Maar als je helemaal niets verwacht, kun je ook nooit schrikken.’
Het is een methode die blijkt te werken en in Scheveningen vreemde taferelen tot gevolg heeft. Er staan bijvoorbeeld imitatoren op, zowel op televisie als in het land, en op internet is een handtekeningenactie gaande om Van der Gijp tot bondscoach te benoemen. Hij heeft nog niet gezegd dat hij het bij 50.000 stemmen gaat doen, of de website ligt al plat. In het Kurhaus verandert het publiek van voetballiefhebbers ook steeds meer in dagjesmensen, onder wie opvallend veel vrouwen, vaak met roodwitblauwe boa’s om en een oranje cowboyhoed van plastic op hun hoofd. Er moeten in het Kurhaus ook steeds meer dranghekken aan te pas komen, want nu wil werkelijk iedereen op de foto met de nog steeds enigszins verbouwereerde stamgasten van VI. René van der Gijp laat intussen zijn ochtendlijke strandwandelingetje steeds vaker achterwege. Liever zit hij binnen de veilige muren van het oude hotel aan de zee.
De suite waarin Van der Gijp zijn intrek heeft genomen, op de bovenste etage van het statige hotel, werd kort vóór hem nog door Hillary Clinton bewoond. Het biedt nu vanaf zijn riante balkon een ruim uitzicht over de Noordzee en godzijdank ook op de halfblote meisjes die er deze warme zomer dagelijks ter verkoeling op weg naartoe zijn. Hij mag het Nederlandse volk graag over zijn extreem lange verblijf in de presidentiële residentie inlichten, zoals hij in de uitzending van 11 juni doet. ‘Er kwam vanmorgen iemand schoonmaken. Die zei: “Gaat u er dadelijk uit?” Ik zei: Nee, ik zit er nog 35 dagen. Die viel flauw! Die heb ik de gang op moeten dragen!’