Joona draait het zakje meerdere keren rond in het scherpe licht, waarna hij het in de zak van zijn jasje stopt en uitstapt op de vijfde verdieping.
In gedachten overweegt hij mogelijke redenen waarom het meisje een sleutelhanger met de naam Dennis van haar moeder heeft gekregen.
De vader van Vicky Bennet is onbekend, haar moeder heeft Vicky zonder hulp van instanties gebaard en het meisje is pas op zesjarige leeftijd in het bevolkingsregister ingeschreven. Heeft haar moeder al die tijd toch geweten wie de vader was? Was dit dan misschien een manier om het Vicky te vertellen?
Joona loopt bij Anja binnen om te vragen of ze iets gevonden heeft. Maar hij heeft zijn mond nog niet opengedaan of ze zegt: ‘Er komt überhaupt geen Dennis in Vicky’s leven voor. Niet op de Birgittagården, niet op de Ljungbacken en niet in de gezinnen waar ze heeft gewoond.’
‘Vreemd,’ zegt Joona.
‘Ik heb Saga Bauer zelfs gebeld,’ vertelt Anja met een glimlach. ‘De veiligheidsdienst heeft immers zijn eigen registers.’
‘Maar iemand moet toch weten wie Dennis is,’ zegt hij terwijl hij op de rand van haar bureau gaat zitten.
‘Nee,’ verzucht ze en ze trommelt ontmoedigd met haar lange, roodgelakte nagels op het bureau.
Joona kijkt door het raam naar buiten. Scherp afgetekende wolkenformaties jagen voorbij.
‘Ik zit vast,’ zegt hij eenvoudig. ‘Ik kan de verslagen van het gerechtelijk laboratorium niet opvragen, ik mag geen verhoren houden, ik heb niets om mee verder te gaan.’
‘Misschien moet je toegeven dat het jouw zaak niet is,’ zegt Anja zacht.
‘Dat kan ik niet,’ fluistert hij.
Anja glimlacht tevreden en haar ronde wangen blozen.
‘Bij gebrek aan iets anders wil ik dat je ergens naar luistert,’ zegt ze. ‘En deze keer is het geen Finse tango.’
‘Dat verwachtte ik ook niet.’
‘Dat deed je heus wel,’ pruttelt ze terwijl ze iets aanklikt op haar computer. ‘Maar dit is een telefoongesprek van vandaag.’
‘Neem jij je gesprekken op?’
‘Ja,’ antwoordt ze neutraal.
Plotseling vult een iele vrouwenstem uit de luidspreker van de computer de kamer.
‘Sorry dat ik steeds maar bel,’ zegt de vrouw bijna ademloos. ‘Ik heb een agent in Sundsvall gesproken en hij zei dat een commissaris die Joona Linna heet misschien geïnteresseerd is in...’
‘Vertel het maar aan mij,’ horen ze Anja zeggen.
‘Als je maar luistert, want ik... Ik moet iets belangrijks vertellen over de moord op de Birgittagården.’
‘De politie heeft een tiplijn,’ vertelt Anja de vrouw.
‘Dat weet ik,’ zegt de vrouw snel.
Een Japanse kat staat continu te zwaaien op Anja’s bureau. Joona hoort het zachte klikken van het mechaniek terwijl hij naar de stem van de vrouw luistert.
‘Ik heb het meisje gezien, ze verborg haar gezicht,’ zegt ze. ‘En er was een grote, bebloede steen, jullie moeten de steen zoeken...’
‘Zeg je dat je de moord hebt gezien?’ vraagt Anja.
Ze horen de snelle ademhaling van de vrouw voor ze antwoordt.
‘Ik weet niet waarom ik dit heb gezien,’ zegt ze. ‘Ik ben bang en erg moe, maar ik ben niet gek.’
‘Bedoel je dat je de moord hebt gezien?’
‘Of ik ben wel gek,’ gaat de vrouw met trillende stem verder zonder dat Anja’s vraag tot haar doordringt.
Het gesprek wordt afgebroken.
Anja kijkt op van haar computer en zegt: ‘Deze vrouw heet Flora Hansen en er is aangifte tegen haar gedaan.’
‘Waarom?’
Anja haalt haar ronde schouders op.
‘Brittis van de tiplijn werd het zat... Flora Hansen schijnt met allerlei onjuiste tips te hebben gebeld en heeft geprobeerd daar geld voor te krijgen.’
‘Belt ze vaker?’
‘Nee, alleen over de Birgittagården... Ik vond dat je het moest horen voor ze jou belt, want dat zal ze zeker doen. Ze lijkt het niet op te geven, ondanks de aangifte blijft ze bellen en nu wist ze al tot mij door te dringen.’
‘Wat weet je over haar?’ vraagt Joona nadenkend.
‘Brittis zei dat Flora een alibi heeft voor de hele moordavond, aangezien ze een seance met negen personen hield aan Upplandsgatan 40 hier in Stockholm,’ vertelt Anja geamuseerd. ‘Flora noemt zichzelf een spiritueel medium en beweert dat ze vragen aan de doden kan stellen als ze er geld voor krijgt.’
‘Ik ga erheen,’ zegt hij terwijl hij naar de deur loopt.
‘Joona, ik wilde alleen laten zien dat mensen de zaak kennen,’ zegt ze met een onzeker lachje. ‘En vroeg of laat krijgen we een tip... als Vicky Bennet leeft, zal iemand haar zien.’
‘Ja,’ antwoordt hij terwijl hij zijn jasje dichtknoopt.