Home>>read Getuige free online

Getuige(78)

By:Lars Kepler


Een meisje dat twee mensen heeft doodgeslagen, dat met een kapotte fles gezichten heeft verminkt, heeft nu een kleuter van zijn moeder weggenomen en zich ergens met hem verstopt.

Iedereen beschouwt ze al als dood.

Niemand zoekt meer.

Joona denkt terug aan het punt waar hij zich met zijn onderzoek bevond toen collega Sonja Rask uit Sundsvall belde om te vertellen van de beeldopnames in het tankstation. Hij had met een van de pupillen van de Birgittagården gepraat en zij had gezegd dat Vicky aan de Zyprexa was.

Joona had bij de vrouw van de Naald, die psychiater is, geïnformeerd naar de bijwerkingen.

Er ontbreken nog te veel componenten, denkt hij. Maar het is mogelijk dat Vicky Bennet die avond een overdosis van het middel Zyprexa heeft geslikt.

Caroline zei dat het onder je huid kruipt als je op een tablet zuigt en beschreef de plotselinge aanvallen van rusteloosheid en woede.

Hij sluit zijn ogen en probeert zich Vicky voor te stellen toen ze de sleutels opeiste. Ze bedreigde Elisabet met de hamer, werd kwaad en beukte erop los. Daarna pakte ze de sleutels van de dode vrouw en deed de deur van de separeer open. Miranda zat op de stoel met het dekbed om haar schouders toen Vicky naar binnen ging en met een steen op haar hoofd sloeg.

Ze sleepte haar naar het bed en legde Miranda’s handen over haar gezicht.

Pas daarna ebde haar woede weg.

Vicky raakte in de war, nam het bebloede dekbed mee en verstopte het onder haar bed, precies op dat moment brak het dempende effect van de medicatie door. Waarschijnlijk werd ze ineens verschrikkelijk moe, schopte de laarzen uit in de kast, verstopte de hamer onder haar kussen en ging liggen om te slapen. Na een paar uur werd ze wakker, besefte wat ze had gedaan, werd bang, vluchtte door het raam en liep linea recta het bos in.

De medicijnen kunnen de woede verklaren en het slapen tussen de bebloede lakens.

Maar wat heeft ze met de steen gedaan? Was er wel een steen?

Weer voelt Joona een grote aarzeling – voor de tweede keer in zijn leven vraagt hij zich af of de Naald het misschien bij het verkeerde eind heeft.





85


Vijf minuten voor zes passeert Elin de deuren naar afdeling 52b, houdt een verpleegkundige staande en zegt dat ze voor Daniel Grim komt.

‘Het bezoekuur is afgelopen,’ antwoordt de vrouw en ze loopt weg.

‘Over vijf minuten pas,’ probeert Elin met een glimlach.

‘Na kwart voor zes laten we niemand meer toe om op tijd klaar te kunnen zijn.’

‘Ik ben helemaal uit Stockholm hierheen komen rijden,’ dringt Elin aan.

De vrouw blijft staan en kijkt haar aarzelend aan.

‘Als we voor iedereen een uitzondering gaan maken dan is het hier de hele dag de zoete inval,’ zegt ze nors.

‘Alsjeblieft, laat me heel even...’

‘Er is niet eens genoeg tijd voor een kop koffie.’

‘Dat maakt niet uit,’ verzekert Elin haar.

De vrouw kijkt nog steeds aarzelend, maar met een hoofdgebaar maant ze Elin mee te lopen, ze gaat naar rechts en klopt kort op de deur van een ziekenkamer.

‘Dank je,’ zegt Elin en ze wacht tot de vrouw doorloopt voordat ze naar binnen gaat.

Bij het raam staat een man van middelbare leeftijd met een grauw gezicht. Hij heeft zich die ochtend niet geschoren, en gisteren misschien ook wel niet. Hij draagt een spijkerbroek en een gekreukt overhemd. Vragend kijkt hij haar aan terwijl hij zijn hand door zijn dunne haar haalt.

‘Mijn naam is Elin Frank,’ zegt ze vriendelijk. ‘Ik weet dat ik stoor en dat spijt me.’

‘Nee, het is... het...’

Ze denkt dat het lijkt alsof hij dagenlang gehuild heeft. Onder andere omstandigheden zou ze hem erg knap hebben gevonden. Zijn vriendelijke trekken, de rijpe intelligentie.

‘Ik moet je spreken, maar ik begrijp het als je daar niet toe in staat bent.’

‘Geen probleem,’ zegt hij met een stem die elk moment lijkt te kunnen breken. ‘De eerste dagen waren de media hier, maar toen kon ik niet praten, het ging niet, er viel niets te zeggen... ik bedoel, ik wil graag proberen de politie te helpen, maar dat ging ook niet zo goed... ik kan mijn gedachten niet ordenen.’

Elin probeert een manier te vinden om over Vicky te beginnen. Ze begrijpt dat het meisje een monster moet zijn in de ogen van Daniel, dat ze zijn leven heeft verwoest en dat het niet makkelijk zal zijn hem zover te krijgen om te helpen.

‘Mag ik even binnenkomen?’

‘Ik weet het niet, eerlijk gezegd,’ zegt hij terwijl hij over zijn gezicht wrijft.

‘Daniel, ik vind het heel erg wat je is overkomen.’

Hij fluistert een bedankje en gaat zitten, kijkt dan op en becommentarieert zichzelf.

‘Ik zeg wel dankjewel, maar het is nog niet echt tot me doorgedrongen,’ zegt hij langzaam. ‘Het is zo onwerkelijk, want ik maakte me zorgen over Elisabets hart... en...’