Zonder over de drempel te stappen steekt ze haar hand naar binnen en tast over het behang naar de lichtschakelaar.
Er gebeurt niets als ze erop drukt.
‘Is er iemand thuis?’ fluistert ze.
De vloer kraakt en een theekop rinkelt op het schoteltje.
Iemand beweegt zich in het donker en de deur van de badkamer gaat dicht.
Flora gaat erachteraan.
Het zeil is koud onder haar voeten, net als wanneer je te lang lucht op een winterdag. Op het moment dat Flora haar hand uitsteekt om de deur van de badkamer te openen, herinnert ze zich dat Ewa en Hans-Gunnar vanavond niet thuis zouden zijn. Ze zouden bij de pizzeria eten om de verjaardag van een vriend te vieren. Hoewel ze beseft dat er niemand in de badkamer is, maakt haar hand de beweging af en trekt de deur open.
In het grauwe schijnsel dat gereflecteerd wordt in de badkamerspiegel ziet ze iets waardoor ze naar adem hapt en achteruitdeinst.
Op de vloer, tussen het bad en de wc, ligt een kind. Het is een meisje dat haar handen voor haar ogen houdt. Een grote, donkere plas bloed ligt naast haar hoofd en rode druppeltjes zijn tegen de witte zijkant van het bad, op de badmat en het douchegordijn gespat.
Flora struikelt over de stofzuigerslang, zwaait met haar armen en gooit Ewa’s beschilderde gipsreliëf uit Kopenhagen om, valt achterover en slaat met haar hoofd tegen de vloer van de gang.
73
De vloer onder Flora’s rug is koud als een bevroren akker als ze haar hoofd optilt en de badkamer in kijkt.
Haar hart bonst in haar keel.
Ze ziet het meisje niet meer.
Er zitten geen bloedspatten op de zijkant van het bad of het douchegordijn. Een spijkerbroek van Hans-Gunnar ligt naast de wc-pot op de grond.
Ze knippert met haar ogen en denkt dat ze het verkeerd moet hebben gezien.
Ze slikt, laat haar hoofd op de vloer rusten en wacht tot haar hartslag kalmeert. Een duidelijke bloedsmaak verspreidt zich door haar mond.
Verderop in de gang ziet ze de deur van haar kamer openstaan. Een rilling bezorgt haar kippenvel over haar hele lichaam.
Ze weet dat ze haar deur heeft dichtgedaan omdat ze dat altijd doet.
IJzige lucht wordt plotseling in de richting van haar kamer gezogen. Ze ziet opspringende vlokken stof en volgt ze met haar blik. Ze dansen weg in de tocht over de vloer van de gang en belanden tussen twee blote voeten.
Flora hoort zichzelf een vreemd, jammerend geluid maken.
Het meisje dat naast de badkuip lag, staat in de deuropening van haar kamer.
Flora probeert overeind te gaan zitten, maar haar lichaam is verdoofd van angst. Ze weet nu dat ze een spook ziet, voor het eerst in haar leven ziet ze daadwerkelijk een spook.
Het lijkt alsof het meisje een mooi kapsel heeft gehad, maar nu zit het in de war en onder het bloed.
Flora ademt snel en hoort haar hartslag dreunen in haar oren.
Het meisje verbergt iets achter haar rug terwijl ze op Flora af komt. Ze blijft met haar blote voeten maar één pas bij Flora’s gezicht vandaan staan.
‘Wat heb ik achter mijn rug?’ vraagt het meisje zo zacht dat het bijna niet te verstaan is.
‘Je bestaat niet,’ fluistert Flora.
‘Wil je dat ik mijn handen laat zien?’
‘Nee.’
‘Maar ik heb toch niks...’
Een zware steen bonst achter het meisje op de grond waardoor de vloer trilt en de scherven van het gebroken gipsreliëf opspringen.
Glimlachend laat het meisje haar lege handen zien.
De steen ligt achter haar, tussen haar voeten, donker en groot. Met scherpe randen als uit een ertsgroeve.
Het meisje gaat er voorzichtig met een voet op staan zodat hij wiebelt, ze duwt de steen moeizaam opzij.
‘Ga dan toch eens dood,’ mompelt het meisje in zichzelf. ‘Ga dan toch eens dood.’
Het kind gaat op haar hurken zitten, legt haar lichtgrijze handen op de steen en wiegt hem heen en weer, probeert een stevige grip te krijgen, glijdt weg, veegt haar handen af aan haar jurk, begint opnieuw, kantelt de steen met een doffe bons op zijn zijkant.
‘Wat ben je van plan?’ vraagt Flora.
‘Doe je ogen dicht, dan ben ik weg,’ antwoordt het meisje. Ze pakt de scherpe steen en tilt hem boven Flora’s hoofd.
De steen is zwaar, maar ze houdt hem met trillende armen recht boven Flora’s gezicht. De donkere onderkant van de steen lijkt vochtig.
Plotseling is er weer stroom. Overal springen de lampen aan. Flora rolt opzij en gaat zitten. Het meisje is verdwenen. Uit de televisie klinken harde stemmen en de koelkast bromt.
Ze staat op, knipt nog meer licht aan, loopt naar haar kamer, opent de deur, doet de plafondlamp aan, opent haar kasten en kijkt onder het bed. Daarna gaat ze aan de keukentafel zitten. Ze merkt dat haar handen erg trillen als ze het nummer van de politie probeert in te toetsen.
Het automatische keuzemenu geeft haar een aantal opties. Ze kan een misdrijf aangeven, ze kan een tip achterlaten of ze kan antwoord krijgen op algemene vragen. De laatste optie stelt haar in verbinding met een telefoniste.