Home>>read Getuige free online

Getuige(61)

By:Lars Kepler


‘Hasse,’ stelt hij zich voor.

‘Het is niet mogelijk de sluizen te sluiten, vanwege gevaar voor overstroming,’ zegt Joona.

‘Ik begrijp het,’ antwoordt Hasse kort en hij kijkt uit over het snelstromende, onstuimige water.

‘Er staat een enorm sterke stroming,’ licht Joona toe.

‘Ja,’ antwoordt de duiker rustig.

‘Ga je dit redden?’ vraagt Joona.

‘Ik ben duiker geweest op een mijnenveger... erger dan dat bestaat niet,’ antwoordt Hasse met een zweem van een glimlach.

‘Heb je nitrox in je flessen?’ vraagt Joona.

‘Ja.’

‘Wat is dat in godsnaam?’ vraagt Gunnarsson, die hen heeft ingehaald.

‘Zoiets als lucht, maar met een beetje meer zuurstof,’ antwoordt Hasse terwijl hij zich in het vest wurmt.

‘Hoe lang kun je dan beneden blijven?’

‘Hiermee – een uur of twee... geen enkel probleem.’

‘Ik ben blij dat je bereid bent dit te doen,’ zegt Joona.

De duiker haalt zijn schouders op en zegt eerlijk: ‘Mijn zoon is op voetbalkamp in Denemarken... in Ishøj... Ik had beloofd mee te gaan, maar ja, we zijn maar met zijn tweeën... dus moet ik af en toe wat bijklussen...’

Hij schudt zijn hoofd en wijst dan op het duikmasker met digitale camera en de kabel die samen met de reddingslijn naar een laptop loopt.

‘Ik neem de duik op. Jullie zien dus alles wat ik zie... en we kunnen met elkaar praten.’

Een boomstam die mee komt drijven met de rivier bonkt tegen de wand van de stuwdam.

‘Waarom liggen er boomstammen in het water?’ vraagt Joona.

Hasse trekt moeizaam het duikpak aan en antwoordt onverschillig.

‘Geen idee... waarschijnlijk heeft iemand hout gedumpt dat was aangetast door schorskever.’

Een vrouw met een verweerd gezicht, gekleed in een blauwe spijkerbroek, rubberlaarzen en een openhangend, gewatteerd jack komt van de parkeerplaats bij de krachtcentrale aanlopen met een herdershond.

‘Daar komt zo’n klerebloedhond aan,’ zegt Gunnarsson en hij huivert.

Hondengeleider Sara Bengtsson passeert de windas en zegt iets met zachte stem. De hond blijft onmiddellijk staan en gaat zitten. Ze keurt de hond geen blik waardig, loopt zelf door en gaat ervan uit dat de hond haar gehoorzaamt.

‘Fijn dat je kon komen,’ zegt Joona en hij geeft haar een hand.

Sara Bengtsson kijkt hem heel even aan, trekt haar hand terug en lijkt iets te zoeken in haar zakken.

‘Ik heb hier de leiding,’ zegt Gunnarsson. ‘En ik heb weinig op met honden – dan weet je dat.’

‘Ik ben hier nu toch,’ zegt Sara en ze werpt een blik op de hond.

‘Hoe heet ze?’ vraagt Joona.

‘Jackie,’ glimlacht de vrouw.

‘We gaan met een duiker naar beneden,’ legt Joona uit. ‘Maar het zou ons heel erg helpen als Jackie kon markeren waar we moeten zoeken... denk je dat ze dat kan?’

‘Ja,’ antwoordt Sara Bengtsson en ze schopt tegen een losliggende steen.

‘Het water staat heel hoog en het is verdomde wild,’ waarschuwt Gunnarsson.

‘In het voorjaar heeft ze een lichaam op vijfenzestig meter diepte gevonden,’ antwoordt Sara en haar wangen worden rood.

‘Waar wachten we verdomme op?’ vraagt Gunnarsson en hij steekt een sigaret op.

Sara Bengtsson lijkt hem niet eens te horen. Haar blik glijdt over het zwartglinsterende water. Ze stopt haar handen in haar zakken en blijft roerloos staan.

‘Jackie,’ zegt ze vervolgens zachtjes.

Onmiddellijk verlaat de hond haar plaats en komt naar haar toe. Ze gaat op haar hurken zitten, krauwt het dier in de hals en achter de oren. Ze praat aanmoedigend, vertelt waar ze naar op zoek zijn en dan lopen ze samen langs de rand van de stuwdam.

De hond is gespecialiseerd in het ruiken van de geur van bloed en longen van dode mensen. Eigenlijk is het de bedoeling dat speurhonden van de politie lijklucht met iets positiefs associëren, maar Sara weet dat Jackie onrustig wordt en na afloop getroost moet worden.

Ze lopen voorbij de plek waar het autostoeltje van Dante drijvend is aangetroffen. Sara Bengtsson stuurt Jackies snuit voorzichtig in de richting van het hoog gerezen water.

‘Ik geloof hier niet in,’ glimlacht Gunnarsson, steekt nog een sigaret op en strijkt over zijn buik.

Sara blijft staan en maakt een stopgebaar als Jackie iets ruikt. De hond steekt haar lange snuit over de rand.

‘Wat ruik je?’ vraagt ze.

De hond snuffelt, loopt zijwaarts, maar laat het geurspoor dan varen en gaat verder langs de rand.

‘Hocuspocus,’ mompelt de duiker en hij trekt zijn vest recht.

Joona bekijkt de vrouw en de herdershond met de ongebruikelijk rode vacht. Ze verplaatsen zich langzaam langs de reling en naderen het midden van de geul recht boven de open sluizen in de dam. Slierten blond haar zijn uit de paardenstaart van de vrouw geglipt en waaien voor haar gezicht. Plotseling blijft de hond staan en jankt, buigt over de rand, likt zich om de snuit, wordt onrustig, draait zich om en loopt schichtig een rondje.