De snelheid moet hoog geweest zijn en de remming door het water zeer sterk. Alles duidt erop dat Vicky Bennet en Dante Abrahamsson door de restanten van de voorruit naar buiten zijn geslingerd.
Joona leest dat er glassplinters met het bloed van de jongen erop gevonden zijn.
De motorkap werd vervormd en verdween onder water.
Joona bedenkt dat de enige verklaring dat er haren uit Dantes hoofd gerukt zijn, is dat hij uit de stoel over het dashboard, door de voorruit de rivier in is gelanceerd.
Er stond een enorme stroming doordat de sluizen in de krachtcentrale Bergeforsen openstonden.
Joona denkt dat Vicky Bennets woede bekoeld moest zijn aangezien ze de jongen niet heeft gedood, maar hem gewoon bij zich had in de auto.
‘Denk je dat de jongen nog leefde toen ze het water in reden?’ vraagt Joona zacht.
‘Ja, waarschijnlijk is hij bewusteloos geraakt door de klap tegen de stijl en verdronken... maar we moeten afwachten tot de lichamen stranden bij de dam.’
Holger laat een plastic zakje zien met een rood waterpistool erin.
‘Ik heb zelf een zoontje...’
Holger zwijgt en gaat op zijn bureaustoel zitten.
‘Ja,’ antwoordt Joona en hij legt de hand die hij kan bewegen op Holgers schouder.
‘We moeten de moeder vertellen dat we de zoektocht staken en afwachten,’ zegt Holger en zijn mond begint te trekken.
*
Het is abnormaal stil op het kleine politiebureau. Enkele geüniformeerde agenten staan te kletsen bij het koffieapparaat, een vrouw tikt langzaam op haar computer. Het grauwe daglicht is somber, het doet denken aan troosteloze schooldagen.
Als de deur opengaat en Pia Abrahamsson binnenkomt, verstomt het geroezemoes. Pia is gekleed in een spijkerbroek en een dichtgeknoopt spijkerjack dat over haar borsten spant. Het hazelnootbruine haar onder haar zwarte alpinopet is piekerig en ongewassen.
Ze is niet opgemaakt en haar ogen staan vermoeid en angstig.
Mirja Zlatnek staat vlug op en trekt een stoel bij.
‘Ik blijf staan,’ zegt Pia zwak.
Mirja opent een knoop in de kraag van haar blouse.
‘We hebben je gevraagd te komen omdat... het is zo dat we vrezen...’
Pia legt haar hand op de rugleuning van de stoel.
‘Wat ik probeer te zeggen,’ gaat Mirja verder, ‘is...’
‘Ja?’
‘Niemand denkt dat ze nog leven.’
Pia reageert niet heel erg. Ze stort niet in, ze knikt alleen langzaam en likt over haar lippen.
‘Waarom denken jullie dat ze niet meer leven?’ vraagt ze met een zachte en merkwaardig kalme stem.
‘We hebben je auto gevonden,’ zegt Mirja. ‘Hij is van de weg geraakt en in de rivier beland. De auto lag vier meter diep, hij was zwaar beschadigd en...’
Haar stem sterft weg.
‘Ik wil mijn zoon zien,’ zegt Pia met dezelfde akelig kalme stem. ‘Waar is zijn lichaam?’
‘Het is... We hebben de lichamen nog niet gevonden, maar... Dit is heel moeilijk, maar er is besloten het duiken te staken.’
‘Maar...’
Pia Abrahamssons hand gaat omhoog naar haar hals, naar het zilveren kruisje onder haar kleren, maar stopt bij haar hart.
‘Dante is nog maar vier,’ zegt ze met verwondering in haar stem. ‘Hij kan niet zwemmen.’
‘Nee,’ zegt Mirja met vertrokken mond.
‘Maar hij... hij vindt het heerlijk om in het water te spelen,’ fluistert Pia.
Haar kin begint licht te trillen. Daar staat ze in haar spijkerpak. Het witte priesterboordje piept onder haar jack vandaan. Met trage bewegingen, als van een oude, gebroken vrouw, laat ze zich eindelijk op de stoel zakken.
61
Elin Frank neemt een douche na het stoombad en loopt dan over de glanzende tegelvloer naar de grote spiegel boven de dubbele wasbak, waar ze zich afdroogt met een warm badlaken. Haar huid is nog steeds warm en vochtig als ze de zwarte kimono aantrekt die ze van Jack heeft gekregen in het jaar dat ze uit elkaar gingen.
Ze verlaat de badkamer, loopt door de lichte kamers, over de witte parketvloer haar slaapkamer in.
Op het tweepersoonsbed heeft ze al een koperkleurige, glanzende jurk van Karen Millen klaargelegd en een goudkleurig slipje van Dolce & Gabbana.
Ze doet de kimono uit en parfumeert zich met La Perla, wacht heel even en kleedt zich dan aan.
Als ze in de grote woonkamer komt, ziet ze haar adviseur met een plotseling gebaar zijn telefoon verbergen. Onmiddellijk slaat er een gevoel van pijnlijke onrust door haar heen die zwaar op haar maag drukt.
‘Wat is er?’ vraagt ze.
Het jongensachtige, gestreepte t-shirt is uit zijn witte spijkerbroek geglipt waardoor zijn ronde buik zichtbaar is.
‘De fotograaf van de Franse Vogue is er over tien minuten,’ zegt Robert zonder haar aan te kijken.
‘Ik heb nog niet de kans gehad om naar het nieuws te kijken,’ zegt ze in een poging luchtig te klinken. ‘Weet jij of de politie Vicky al heeft gevonden?’