Home>>read Getuige free online

Getuige(49)

By:Lars Kepler


Daarna was ze op het bed getild en waren haar handen over haar gezicht gelegd.

Het laatste wat ze in haar leven had gezien was de moordenaar.

Joona mindert vaart en rijdt een oudere villawijk in; hij parkeert bij een lage haag van bloeiende ganzeriken.

Hij stapt uit de auto en loopt naar een grote brievenbus van hout met een messing naambordje: Arnander-Johansson. Een vrouw verschijnt om de hoek van het huis met een emmer rode appels in haar hand. Ze heeft problemen met haar heupen en haar mond vertrekt af en toe van de pijn. Ze is fors van postuur, met grote borsten en dikke bovenarmen.

‘Je bent hem net misgelopen,’ zegt de vrouw als ze Joona ziet.

‘Dat heb ik weer,’ grapt Joona.

‘Hij moest naar het magazijn... iets met vrachtbrieven.’

‘Over wie hebben we het?’ vraagt Joona glimlachend.

Ze zet de emmer neer.

‘Ik dacht dat je naar de loopband kwam kijken.’

‘Wat kost ie?’

‘Zevenduizend kronen, spiksplinternieuw,’ antwoordt ze en dan zwijgt ze.

Ze strijkt met haar hand over haar broekspijp en kijkt hem aan.

‘Ik ben van de rijksrecherche en wil je een paar vragen stellen.’

‘Waarover?’ vraagt ze met zwakke stem.

‘Vicky Bennet die hier... bijna een jaar geleden heeft gewoond.’

De vrouw knikt met een verdrietig gezicht, wijst naar de deur en gaat zelf voor. Joona loopt achter haar aan, een keuken in met een grenenhouten tafel en een gehaakt kleed, gebloemde gordijnen voor het raam naar de tuin. Het gras is net gemaaid en pruimenbomen en kruisbessenstruiken vormen een afscheiding met de buren. Rondom een klein lichtblauw zwembad liggen houten vlonders. Badspeeltjes drijven in het water tegen het afvoerrooster.

‘Vicky is weggelopen,’ valt Joona met de deur in huis.

‘Ik heb het gelezen,’ fluistert ze en ze zet de emmer met appels op het aanrecht.

‘Waar denk je dat ze zich verborgen houdt?’

‘Geen idee.’

‘Heeft ze weleens iets gezegd over vrienden, jongens...’

‘Vicky heeft hier eigenlijk nooit gewoond,’ zegt de vrouw.

‘Hoezo niet?’

‘Het is gewoon zo gelopen,’ zegt ze en ze wendt haar gezicht af.

De vrouw vult de koffiekan met koud water, giet het in het koffiezetapparaat en staakt dan haar bewegingen.

‘Ik kan je toch wel koffie aanbieden?’ zegt ze krachteloos.

Door het raam ziet Joona twee blonde jongens karate spelen in de tuin. Ze zijn allebei tenger en gebruind door de zon en ze dragen grote zwemshorts. Het spel is iets te wild, iets te hard, maar toch lachen ze de hele tijd.

‘Jullie nemen kinderen en pubers op in jullie gezin?’

‘Onze dochter is negentien dus het... we doen het inmiddels een paar jaar.’

‘Hoe lang blijven de kinderen meestal?’

‘Dat wisselt... en het gaat soms een beetje op en neer,’ antwoordt ze en ze draait zich om naar Joona. ‘Veel kinderen komen uit heel erg verstoorde thuissituaties.’

‘Is het moeilijk?’

‘Nee, dat niet... natuurlijk ontstaan er conflicten, maar het enige wat je moet doen is gewoon duidelijk grenzen stellen.’

Een van de jongens maakt een jumpkick boven het zwembad en landt met een grote plons. De andere jongen doet een paar rechte slagen in de lucht gevolgd door een salto.

‘Maar Vicky is dus maar twee weken gebleven,’ zegt Joona terwijl hij de vrouw aankijkt. Ze ontwijkt zijn blik en krabt zachtjes aan haar onderarm.

‘We hebben twee jongens,’ zegt ze vaag. ‘Die wonen hier al twee jaar... het zijn broers... we hoopten dat het zou werken samen met Vicky, maar we moesten het helaas afbreken.’

‘Wat is er gebeurd?’

‘Niets... in feite, ik bedoel... Het was niet haar fout, het was niemands fout... het werd gewoon te veel, we zijn maar een gewoon gezin en we konden het simpelweg niet aan.’

‘Maar Vicky... was ze lastig, moeilijk in de omgang?’

‘Nee,’ antwoordt ze zwak. ‘Het was...’

Ze zwijgt.

‘Wat wilde je zeggen? Was is er gebeurd?’

‘Niets.’

‘Jullie zijn ervaren,’ zegt Joona. ‘Hoe kun je na twee weken al opgeven?’

‘Zo is het nu eenmaal.’

‘Maar ik denk dat er iets gebeurd is,’ zegt Joona ernstig.

‘Nee, het werd ons gewoon een beetje te veel.’

‘Maar ik denk dat er iets gebeurd is,’ herhaalt hij vriendelijk.

‘Wat wil je van me?’ vraagt ze in verlegenheid gebracht.

‘Vertel alsjeblieft wat er is gebeurd.’

Ze wordt rood. De rode kleur verspreidt zich over de oneffen huid naar haar hals, tussen haar borsten.

‘We kregen bezoek,’ fluistert ze met neergeslagen ogen.

‘Van wie?’

Ze schudt haar hoofd. Joona geeft haar zijn notitieblok en een pen. Tranen rollen over haar wangen. Ze kijkt hem aan, dan pakt ze de pen en het papier en schrijft.