‘Sorry, maar dat betwijfel ik ten zeerste.’
Matilda komt aanlopen met thee en soesjes en gaat aan tafel zitten. Nathan schenkt drie koppen thee in.
‘Geloof je niet dat een meisje dit kan hebben gedaan?’ vraagt Joona.
‘Ik ben zoiets nog nooit tegengekomen,’ glimlacht Nathan.
‘Niet alle meisjes zijn lief,’ zegt Matilda.
Nathan wijst naar de foto.
‘Staat ze bekend om gewelddadigheid?’
‘Nee, integendeel.’
‘Dan zitten jullie achter de verkeerde aan.’
‘We weten zeker dat ze gisteren een kind heeft gekidnapt.’
‘Maar ze heeft het niet gedood?’
‘Niet dat we weten,’ zegt Joona en hij pakt een soesje.
Nathan leunt achterover in zijn stoel en tuurt naar de lucht.
‘Wanneer het meisje niet als gewelddadig wordt beschouwd, geen strafblad heeft, nooit eerder van iets vergelijkbaars verdacht is geweest, dan geloof ik niet dat zij het is,’ zegt hij en hij kijkt Joona indringend aan.
‘Maar als ze het toch is,’ houdt Joona stug vol.
Nathan schudt zijn hoofd en blaast in zijn kop thee.
‘Het klopt niet,’ antwoordt hij. ‘Ik heb net een boek van David Canter gelezen... Je weet dat hij de profielen toespitst op de rol die de dader het slachtoffer geeft tijdens het misdrijf. Ik heb daar zelf ook aan gedacht... dat de dader het slachtoffer gebruikt als een soort tegenspeler in een innerlijk drama.’
‘Ja... zo zou je het kunnen uitdrukken,’ antwoordt Joona.
‘En volgens het model van David Canter betekent het bedekte gezicht dat de moordenaar haar gezicht wil wegnemen, haar volledig tot object wil maken... De mannen die tot die groep behoren, gebruiken vaak extreem veel geweld...’
‘Stel dat ze gewoon verstoppertje spelen,’ onderbreekt Joona hem.
‘Hoe bedoel je?’ vraagt Nathan en hij kijkt in Joona’s grijze ogen.
‘Het slachtoffer telt tot honderd en de dader verstopt zich.’
Nathan glimlacht en laat het idee bezinken.
‘Dan is het de bedoeling dat men gaat zoeken...’
‘Ja, maar waar?’
‘Het enige advies dat ik kan geven is te zoeken op oude plekken,’ zegt Pollock. ‘Het verleden weerspiegelt de toekomst...’
48
De rijksrecherche is het enige centrale operatieve politieonderdeel in Zweden dat verantwoordelijk is voor het bestrijden van zware criminaliteit op zowel nationaal als internationaal niveau.
De chef van de rijksrecherche, Carlos Eliasson, staat bij het lage raam op de achtste verdieping en kijkt uit over de steile hellingen van het Kronobergspark.
Hij weet niet dat Joona Linna op dit moment op een van de paden in het park loopt na een kort bezoek aan de oude joodse begraafplaats.
Carlos gaat weer achter zijn bureau zitten en ziet niet hoe de commissaris met het piekerige haar de Polhemsgatan oversteekt en recht op de glazen entree van het politiebureau afstevent.
Joona loopt langs een affiche over de rol van de rijkspolitie in een veranderde wereld. Benny Rubin zit in elkaar gezakt achter zijn computer en vanuit de kamer van Magdalena Ronander klinkt een gesprek over een nieuw samenwerkingsverband met Europol.
Joona is teruggegaan naar Stockholm omdat hij is opgeroepen voor een gesprek later die dag met de mensen die het interne onderzoek uitvoeren. Hij pakt de post uit zijn vakje, gaat achter zijn bureau zitten, begint de stapel door te bladeren en bedenkt dat hij het eens is met Nathan Pollock.
Het is lastig het beeld van Vicky Bennet in verband te zien met de beide moorden.
Hoewel de politie geen toegang tot de gegevens van de diverse psychiaters heeft, is er niets dat erop wijst dat Vicky Bennet gevaarlijk zou zijn. Ze komt in geen enkel politieregister voor en iedereen die haar heeft ontmoet, lijkt haar teruggetrokken en aardig te vinden.
Toch wijst al het technische bewijs in haar richting.
En alles spreekt ervoor dat ze het jongetje heeft meegenomen.
Misschien ligt hij al met ingeslagen schedel in een greppel.
Maar als hij nog leeft, is er haast geboden.
Misschien zit hij samen met Vicky in de auto ergens in een donkere garage, misschien schreeuwt ze op dit moment tegen hem en ontsteekt er een gewelddadige woede in haar.
‘Zoek in het verleden,’ was de gebruikelijke raad van Nathan Pollock.
Het is net zo eenvoudig als voor de hand liggend – het verleden weerspiegelt altijd de toekomst.
Ondanks haar amper vijftien jaar is Vicky al vele malen weggelopen. Van haar dakloze moeder naar pleeggezinnen, acute opvang en internaten.
Vicky moet ergens zijn.
Het antwoord kan liggen bij een van de gezinnen waar ze heeft gewoond, het kan verstopt zitten in een gesprek met een vertrouwenspersoon, begeleider of pleegouder.
Er moeten mensen zijn die ze in vertrouwen heeft genomen.
Joona wil net opstaan om bij Anja te gaan vragen of het haar gelukt is wat namen en adressen boven water te krijgen als ze in de deuropening staat. Haar forse lichaam is in een strakke zwarte rok geperst en zoals altijd draagt ze een angoratrui. Haar blonde haar is kunstig opgestoken en haar lippenstift glanzend rood.