Home>>read Getuige free online

Getuige(39)

By:Lars Kepler


Maar Miranda is doodgeslagen met een steen.

Joona ziet haar voor zich: een mager meisje op een brits, haar huid zo bleek als porselein, de gekruiste enkels, de blauwe plek op haar dij, het katoenen slipje, het kleine sieraad in haar navel, de handen die over haar gezicht lagen.

Waarom is ze met een steen gedood terwijl Vicky een hamer had?

Geconcentreerd bekijkt Joona elke foto van de plaats delict afzonderlijk en stelt zich de gebeurtenissen dan voor zoals hij altijd doet. Hij zet zichzelf op de plaats van de moordenaar en dwingt zichzelf om elke beangstigende keuze als noodzakelijk te zien. Voor degene die doodt, is de moord de enige optie. De eenvoudigste of beste oplossing op dat moment.

De moord komt de dader niet gruwelijk of beestachtig voor, maar ofwel rationeel of verleidelijk.

Soms kan de dader niet verder kijken dan één slag tegelijk, hij heeft misschien alleen een uitlaatklep nodig voor die ene slag, hij rechtvaardigt maar één enkele slag. De volgende slag is nog ver weg, voelt misschien decennia van hem verwijderd, tot ook die hem plotseling overspoelt. Voor de moordenaar kan de dood het einde zijn van een epische sage die begint met de eerste slag en dertien seconden later wordt afgerond met de laatste.

Alles wijst op Vicky Bennet, iedereen gaat ervan uit dat zij Miranda en Elisabet heeft vermoord en tegelijkertijd lijkt niemand te geloven dat Vicky daartoe in staat is, psychisch noch fysiek.

Maar alle mensen hebben het in zich, denkt Joona terwijl hij het rapport teruglegt in Gunnarssons postvakje. We zien de spiegelingen ervan in onze dromen en fantasieën. Iedereen heeft gewelddadigheid in zich, maar de meesten weten zichzelf te beteugelen.

Gunnarsson komt het politiebureau binnen en hangt zijn kreukelige jas op. Hij boert achter zijn hand en loopt dan de koffieruimte in. Als hij met een kop koffie in zijn hand binnenkomt en Joona ziet zitten, grijnst hij: ‘Missen ze je niet in Stockholm?’

‘Nee,’ antwoordt Joona.

Gunnarsson ruikt aan een geopend pakje sigaretten en kijkt de vrouw bij de computer aan.

‘Alle rapporten gaan direct naar mij.’

‘Oké,’ zegt ze met neergeslagen ogen.

Gunnarsson mompelt iets.

‘Hoe is het gesprek met Daniel Grim gegaan?’ vraagt Joona.

‘Goed. Niet dat het jou wat aangaat. Maar ik moest het verdomd voorzichtig aanpakken.’

‘Wat wist hij over Vicky?’

Gunnarsson maakt een sissend geluid met zijn lippen en schudt zijn hoofd.

‘Niets waar de politie iets mee kan.’

‘Maar heb je naar Dennis gevraagd?’

‘Die rottige dokter stond als een moeder in mijn nek te hijgen en heeft de hele boel afgekapt.’

Gunnarsson krabt hard onder zijn kin en lijkt zich er niet van bewust dat hij een aansteker en pakje sigaretten in zijn hand houdt.

‘Ik wil een kopie van het rapport van Holger Jalmert zodra het binnenkomt,’ zegt Joona. ‘En ik wil de resultaten van het gerechtelijk lab en...’

‘Nee, nu moet je mijn zandbak met rust laten,’ onderbreekt Gunnarsson Joona.

Hij grijnst breed naar zijn vrouwelijke collega, maar wordt onzeker als hij Joona’s ernstige, grijze blik ziet.

‘Je hebt geen idee hoe je Vicky Bennet en het jongetje moet vinden,’ zegt Joona en hij staat op. ‘En je hebt geen idee hoe je verder moet komen met het moordonderzoek.’

‘Ik reken op tips van de bevolking,’ antwoordt Gunnarsson. ‘Er is altijd iemand die iets gezien heeft.’





44


Vanmorgen is Flora vlak voor de wekker ging wakker geworden. Hans-Gunnar wilde om kwart over acht ontbijt op bed. Toen hij was opgestaan moest Flora de kamer luchten en zijn bed opmaken. Ewa zat haar op een stoel in haar gele trainingsbroek en de huidkleurige beha in de gaten te houden. Ze stond op en controleerde of het onderlaken helemaal strak lag en netjes was omgevouwen bij de hoeken van het matras. De gehaakte sprei moest aan beide kanten precies even ver over de rand van het bed hangen, en Flora moest het drie keer opnieuw doen voor Ewa tevreden was.

Nu is het lunchtijd en Flora komt thuis van de supermarkt met tassen boodschappen en sigaretten voor Hans-Gunnar, geeft het wisselgeld terug en blijft dan zoals altijd staan wachten terwijl hij het bonnetje bestudeert.

‘Jezus, wat is die kaas duur,’ zegt hij ontevreden.

‘Je zei dat ik cheddar moest kopen,’ memoreert Flora.

‘Maar niet als die zo godvergeten duur is, dat snap je toch wel, dan koop je toch gewoon andere kaas.’

‘Sorry, ik dacht...’

Ze kan haar zin niet afmaken. De zegelring van Hans-Gunnar flitst plotseling voor haar gezicht als hij haar een harde klap geeft. Het gaat heel snel. Haar oor begint te suizen en haar wang trekt.

‘Je wilde toch cheddar hebben,’ zegt Ewa vanaf de bank. ‘Dan is het haar schuld toch niet.’