‘Ja, schuin van voren,’ antwoordt de Naald terwijl hij naar het bebloede haar wijst. ‘Impressiefracturen van het slaapbeen... We zullen een ct-scan maken, maar ik ga ervan uit dat er grote bloedvaten aan de binnenkant van de schedel gescheurd zijn en dat er botsplinters de hersenen zijn binnengedrongen.’
‘Net als bij Elisabet Grim zullen we beschadigingen van de cortex van de grote hersenen vinden,’ zegt Frippe.
‘Myeline in het haar,’ wijst de Naald.
‘In de schedelholte van Elisabet zaten gescheurde vaten en er was liquor en bloed in haar neusholte gelopen,’ vertelt Frippe.
‘Jullie denken dus dat ze rond hetzelfde tijdstip zijn overleden,’ zegt Joona.
‘Vlak na elkaar,’ knikt Frippe.
‘Allebei dezelfde slagen van voren, dezelfde doodsoorzaak,’ vervolgt Joona. ‘Hetzelfde moordwapen en...’
‘Nee,’ onderbreekt de Naald hem. ‘Verschillende moordwapens.’
‘Maar de hamer,’ zegt Joona haast geluidloos.
‘Ja, Elisabets schedel is ingeslagen met de hamer,’ zegt de Naald. ‘Maar Miranda is om het leven gebracht met een steen.’
Joona staart hem aan.
‘Is ze met een steen vermoord?’
43
Joona is bij de patholoog-anatoom gebleven tot hij Miranda’s gezicht achter haar handen had gezien. De gedachte dat ze zich na haar dood niet had willen vertonen, spookt nog steeds door zijn hoofd. Toen ze haar handen hadden weggetrokken, voelde hij een vreemde onrust.
Nu zit hij aan Gunnarssons bureau op het politiebureau van Sundsvall het eerste technisch rapport te lezen. Er valt geel licht door de luxaflex naar binnen. Verderop zit een vrouw in het schijnsel van een computerscherm. De telefoon gaat en ze mompelt geïrriteerd als ze op de display kijkt.
Een van de wanden hangt vol kaarten en foto’s van het jongetje Dante Abrahamsson. De boekenkasten langs de andere wanden zijn gevuld met ordners en stapels papier. Het kopieerapparaat rammelt bijna onophoudelijk. In de koffieruimte staat een gewone radio en als de popmuziek verstomt, hoort Joona het opsporingsbericht voor de derde keer.
‘We hebben een opsporingsbericht,’ zegt de presentator, waarna ze het voorleest. ‘De politie is op zoek naar een vijftienjarig meisje en een vierjarige jongen, mogelijk samen. Het meisje heeft lang blond haar en de jongen draagt een bril en is gekleed in een donkerblauwe trui en een donkere ribbroek. Ze zijn voor het laatst gesignaleerd in een rode Toyota Auris op weg 86 richting Sundsvall. Neemt u als u inlichtingen heeft alstublieft contact op met de politie via...’
Joona staat op, loopt naar de verlaten koffieruimte, zet de radio op muziekzender p2 en gaat met een kop koffie terug naar het bureau. Er klinkt een ruisende opname van een ijzig heldere sopraan. Het is Birgit Nilsson die Brünnhilde zingt in Der Ring des Nibelungen van Wagner.
Joona zit met zijn koffiekop in zijn hand en denkt aan het jongetje dat is ontvoerd door een meisje dat misschien psychotisch is.
Hij ziet ze voor zich, hoe ze zich verstoppen in een garage, hoe het jochie gedwongen is onder dekens op de betonnen vloer te liggen, met tape over zijn mond, vastgebonden.
Als hij nog leeft, moet hij verschrikkelijk bang zijn.
Joona leest verder in het technisch rapport.
Het is nu zeker dat de sleutels in het slot van de separeerkamer van de Birgittagården van Elisabet Grim zijn en dat de laarzen die bloedige voetsporen hebben achtergelaten op de plaatsen delict, in de kleerkast van Vicky Bennet stonden.
We hebben twee moorden, denkt Joona. De ene lijkt primair en de andere secundair. Miranda was het primaire slachtoffer, maar om haar te kunnen doden, zag de dader zich genoodzaakt de sleutels van Elisabet af te pakken.
Volgens de reconstructie van de technisch rechercheurs kan een ruzie eerder die vrijdagavond de ontketenende factor zijn, hoewel er ook een langduriger rivaliteit op de achtergrond kan spelen.
Voor het tijd was om naar bed te gaan heeft Vicky Bennet de hamer en de laarzen die door iedereen worden gebruikt uit de schuur gehaald en daarna heeft ze op haar kamer gewacht. Toen de anderen eenmaal sliepen, ging ze naar de verpleegkundige Elisabet Grim en eiste de sleutels. Elisabet weigerde en vluchtte door de gang, het erf op en het bakhuis in. Vicky Bennet achtervolgde haar en sloeg haar dood met de hamer, pakte haar sleutels, ging terug naar het hoofdgebouw, draaide de separeerkamer van het slot en sloeg Miranda dood. Om de een of andere reden heeft ze haar slachtoffer op het bed gelegd en haar handen voor haar gezicht gedaan. Vicky ging terug naar haar kamer, verstopte de hamer en de laarzen en vluchtte toen door het raam het bos in.
Zo stellen de technisch rechercheurs die ter plaatse zijn geweest zich de loop der gebeurtenissen voor.
Joona denkt dat het weken zal duren voordat het gerechtelijk laboratorium in Linköping met de uitslagen komt en dat de technisch rechercheurs er tot die tijd simpelweg van uitgaan dat Miranda en Elisabet allebei met de hamer zijn omgebracht.