Toen de commissaris haar achterliet voor de antiekwinkel, was Flora buiten blijven staan. Ze had zich moeten voorbereiden op de seance, maar ze durfde niet alleen naar beneden te gaan en had gewacht tot de eerste deelnemers arriveerden. Dina en Asker Sibelius kwamen zoals altijd een kwartier te vroeg. Flora deed alsof ze wat laat was en ze liepen met haar mee naar het souterrain en hielpen de stoelen klaar te zetten. Om vijf over zeven waren er negentien deelnemers.
Flora ging langer door dan gebruikelijk, gaf hen de tijd, deed alsof ze aardige oude spoken zag, vrolijke kinderen en vergevende ouders.
Voorzichtig had ze Dina en Asker de reden ontfutseld waarom ze naar de seances bleven komen.
Een volwassen zoon was na een heel ernstig verkeersongeluk in coma geraakt en ze waren onder druk gezet in te stemmen met het advies van de dokter om de levensverlengende machines af te koppelen en een document voor orgaandonatie te ondertekenen.
‘Stel dat hij niet bij God komt,’ fluisterde Dina.
Maar Flora sprak met de zoon en verzekerde hen dat hij zich in het licht bevond en dat het zijn diepste wens was geweest om zijn hart, longen, hoornvliezen en andere organen verder te laten leven.
Na afloop had Dina haar handen gekust, gehuild en herhaald dat ze nu de gelukkigste mens op aarde was.
Flora dweilt het zeil met stevige halen en voelt dat ze transpireert van de lichamelijke inspanning.
Ewa is met een paar buurvrouwen naar een naaikransje en Hans-Gunnar kijkt met het geluid heel hard naar een Italiaanse voetbalwedstrijd.
Ze spoelt de zwabber uit, drukt het water eruit en recht haar pijnlijke rug voordat ze doorgaat.
Flora weet dat Ewa de envelop in haar secretaire maandagochtend zal openen om de maandelijkse rekeningen te betalen.
‘Pass dan godverdomme Zlatan,’ schreeuwt Hans-Gunnar in de woonkamer.
Haar schouders doen zeer als ze de zware emmer naar Ewa’s slaapkamer draagt. Ze sluit de deur, zet de emmer ervoor, loopt naar de trouwfoto, pakt het messing sleuteltje, haast zich naar de secretaire en doet hem van slot.
Flora schrikt van een harde knal.
Het was de zwabber maar die omviel waardoor de lange steel op het zeil kletterde.
Flora luistert even en klapt dan het zware blad van de secretaire open. Met trillende handen probeert ze het laatje eruit te trekken, maar het zit vast. Ze rommelt tussen de pennen en paperclips tot ze een briefopener vindt. Voorzichtig zet ze die in de kier boven het laatje en wrikt zachtjes.
Het laatje schuift langzaam een paar centimeter open.
Vlakbij klinkt een schrapend geluid. Het is een duif die met zijn pootjes over de vensterbank glijdt.
Flora kan haar vingers in het laatje steken en trekt het eruit. De ansichtkaart van Kopenhagen is gekreukt. Ze pakt de envelop voor de rekeningen, opent hem en vult het bedrag exact aan.
Haar handen maken alles in orde, proberen de kaart glad te strijken, duwen het laatje dicht, leggen de pennen en de briefopener recht, klappen het blad dicht en doen de secretaire op slot.
Vlug loopt ze naar het nachtkastje en ze heeft net de trouwfoto in haar handen als de deur van de slaapkamer opengaat. De emmer valt om en het water gutst over de vloer. Flora voelt haar voeten nat en warm worden.
‘Vervloekte dief,’ schreeuwt Hans-Gunnar terwijl hij met ontbloot bovenlijf de kamer binnen beent.
Ze draait zich naar hem om. Zijn ogen zijn opengesperd en hij is zo kwaad dat hij in het wilde weg begint te slaan. De eerste klap raakt haar schouder en die voelt ze niet. Maar dan grijpt hij haar haar vast en slaat haar met zijn andere hand, een harde klap tegen de zijkant van haar hals en kin. De volgende klap treft haar recht op de wang. Ze valt en voelt dat er haren uit haar hoofd getrokken worden. De trouwfoto valt op de grond en het glas breekt. Ze ligt op haar zij terwijl het water van de vloer door haar kleren dringt. Ze kan amper ademhalen door de intense pijn aan haar oog en wang.
Flora is misselijk, ze rolt op haar buik en probeert om niet over te geven. Het flitst voor haar ogen. Ze ziet dat de foto uit het lijstje is gegleden en ondersteboven op de natte vloer ligt. Op de achterkant staat geschreven: Ewa en Hans-Gunnar, Delsbo-kerk.
Flora herinnert zich opeens wat het spook tegen haar had gefluisterd. Niet laatst in het souterrain, maar eerder, hier thuis. Misschien had ze het gedroomd? Ze weet het niet meer. Miranda had gefluisterd over een toren die beiert als een kerk. Het kleine meisje had haar de trouwfoto laten zien en gewezen naar de zwarte klokkenstoel op de achtergrond en gefluisterd: ‘Daar verstopt ze zich, ze ziet alles, ze verstopt zich in de toren.’
Hans-Gunnar staat hijgend over haar gebogen als Ewa met haar jas nog aan de slaapkamer binnen komt.
‘Wat is hier aan de hand?’ vraagt ze met angstige stem.
‘Ze heeft ons geld gestolen,’ zegt hij. ‘Ik wist het wel!’
Hij spuugt op Flora, pakt het messing sleuteltje van de grond en loopt naar de secretaire.