‘Waarvandaan heeft ze gebeld?’ vraagt Joona.
‘Uit de vrachtwagen.’
‘Mocht ze een telefoon lenen in de vrachtwagen?’
‘Ik weet het niet,’ zegt Dante en hij haalt zijn schouders op.
‘Wat zei ze aan de telefoon?’ vraagt Joona.
‘Dat ze terug wilde komen.’
Zijn moeder tilt hem op en fluistert iets tegen zijn wang, maar zet hem neer als hij onrustig wordt.
‘Wat heeft dit te betekenen?’ vraagt de rechter.
‘Vicky Bennet mocht de telefoon gebruiken van Radek Skorża, een chauffeur van Ikea,’ vertelt Johannes Grünewald. ‘Joona Linna heeft het gesprek getraceerd. Het was naar de Birgittagården, en werd automatisch doorgeschakeld naar de centrale van de zorgonderneming. Vicky sprak met een vrouw die Eva Morander heet. Vicky vroeg om hulp en herhaalde dat ze terug wilde naar de jeugdinstelling. Eva Morander herinnert zich het gesprek en vertelde dat ze het meisje heeft uitgelegd – zonder dat ze wist met wie ze sprak – dat ze op het hoofdkantoor geen aparte gevallen konden behandelen.’
‘Herinner je je dit, Vicky?’ vraagt de rechter.
‘Ja,’ zegt Vicky met weerloze stem. ‘Ik wilde gewoon terug, ik wilde dat Dante weer naar zijn moeder kon, maar ze zeiden dat ik niet meer welkom was.’
Joona loopt naar voren en gaat naast Johannes staan.
‘Het komt misschien vreemd over dat een commissaris van de recherche zich aansluit bij de verdediging,’ zegt hij. ‘Maar ik ben van mening dat Vicky Bennet de waarheid heeft verteld over het verloop van de vlucht tijdens het verhoor door Saga Bauer. Ik denk niet dat er sprake is van een ontvoering... maar van een ontzettend ongelukkige samenloop van omstandigheden. Daarom ben ik met Dante en zijn moeder gaan praten en daarom ben ik hier...’
Hij laat zijn grijze, scherpe ogen over het onopgemaakte gezicht van het meisje glijden, over haar blauwe plekken en verwondingen.
‘De moorden zijn echter een heel andere kwestie, Vicky,’ zegt hij ernstig. ‘Jij denkt misschien dat je kunt zwijgen, maar ik geef het niet op voor ik weet hoe het zit.’
152
De inbewaringstelling wordt in slechts twintig minuten afgehandeld. Met een rood gezicht ziet officier van justitie Susanne Öst zich genoodzaakt haar verzoek tot inbewaringstelling wegens ontvoering in te trekken.
De rechter leunt achterover in zijn stoel en verklaart dat Vicky Bennet niet in hechtenis zal worden genomen voor de moorden op Elisabet Grim en Miranda Ericsdotter, en dat ze daarom op vrije voeten wordt gesteld in afwachting van de aanklacht van de officier van justitie.
Elin luistert met rechte rug en een neutraal gezicht. Vicky staart naar het tafelblad en schudt onmerkbaar haar hoofd.
De verantwoordelijkheid voor Vicky Bennet tot het voorkomen van de zaak zou weer bij zorgonderneming Orre komen te liggen als jeugdzorg Elin Frank niet had goedgekeurd als tijdelijke pleegouder.
Als de rechter zich tot Vicky wendt en zegt dat ze nu vrij is om te gaan, kan Elin een brede en dankbare glimlach niet onderdrukken, maar na de zitting neemt Johannes Elin terzijde om haar te waarschuwen.
‘Ook al wordt Vicky niet in hechtenis genomen, ze wordt nog steeds verdacht van twee moorden en...’
‘Ik weet dat...’
‘En als de officier van justitie een aanklacht indient dan winnen we waarschijnlijk in de rechtbank, maar dan kan ze nog altijd in hoger beroep gaan,’ gaat hij verder. ‘Vicky kan nog steeds schuldig zijn aan de moorden.’
‘Maar ik weet dat ze onschuldig is,’ zegt Elin en er loopt een huivering over haar rug als ze beseft hoe naïef ze in zijn oren moet klinken.
‘Het is mijn taak om je te waarschuwen,’ zegt Johannes voorzichtig.
‘Maar ook al zou Vicky erbij betrokken zijn dan... dan vind ik dat ze te jong is om naar de gevangenis te gaan,’ probeert Elin hem uit te leggen. ‘Johannes, ik kan haar de beste zorg ter wereld geven, ik heb al mensen in de arm genomen, bovendien heb ik Daniel gevraagd om mee te gaan omdat ze zich veilig voelt bij hem...’
‘Dat is goed,’ zegt hij vriendelijk.
‘We moeten zorgvuldig uitzoeken wat het beste voor haar is. Dat is het enige waar ik me druk om maak,’ zegt ze en ze pakt zijn handen. ‘Misschien kan Daniel doorgaan met de cognitieve therapie, misschien moeten we andere deskundigen raadplegen. Maar ik zal haar niet in de steek laten, dat kan ik niet.’
153
Terwijl Johannes Grünewald de journalisten te woord staat in de perskamer van het Zweedse Korps Landelijke Politiediensten, verlaten Elin en Vicky Stockholm in een suv.
De geur van exclusief Italiaans leer vult het ruime interieur van de auto. Elins linkerhand rust op het stuur en het barnsteenkleurige licht van het dashboard schijnt op haar vingers.