Flora staart het meisje aan.
Ze zegt iets achter haar handen, ze kan de woorden niet verstaan.
Flora komt dichterbij.
‘Ik versta je niet,’ zegt ze.
‘Ik ben zwanger,’ zegt het meisje en ze haalt haar handen van haar gezicht. Ze tast verwonderd over haar achterhoofd, kijkt naar haar hand, ziet het bloed en wankelt even. Uit haar achterhoofd loopt een dikke stroom bloed, over haar rug naar beneden, op de grond.
Haar mond gaat open, maar voor ze iets kan zeggen, knakt haar hoofd opzij en zakken haar benen onder haar weg.
Joona hoort lawaai uit de kamer komen en stormt naar binnen. Flora ligt voor een halfopen wandkast op de vloer. Ze gaat rechtop zitten en kijkt hem met een verwarde blik aan.
‘Ik heb haar gezien... ze is zwanger...’
Joona helpt Flora overeind.
‘Heb je haar gevraagd wat er is gebeurd?’
Flora schudt haar hoofd en kijkt naar de lege kast.
‘Niemand mag iets zien,’ fluistert ze.
‘Wat zeg je?’
‘Miranda zei dat ze zwanger was,’ huilt Flora en ze stapt achteruit.
Ze droogt haar tranen, kijkt naar de kast en loopt dan de kamer uit. Joona pakt haar jas van een stoel en gaat achter haar aan. Ze is al halverwege de trap naar de straat.
144
Flora zit op de stoep voor Carlén Antikviteter en knoopt haar jas dicht. Ze heeft weer wat kleur op haar wangen gekregen, maar zegt niets. Joona staat op de stoep met de telefoon aan zijn oor. Hij belt patholoog-anatoom Nils Åhlén, hoofd van de afdeling Forensische Geneeskunde in het Karolinska-ziekenhuis.
‘Wacht even,’ hoort hij de Naald zeggen. ‘Ik heb net een nieuwe smartphone.’
Het ritselt luid in Joona’s oor.
‘Ja?’
‘Ik heb een korte vraag,’ zegt Joona.
‘Frippe is verliefd,’ antwoordt de Naald met zijn nasale, geknepen stem.
‘Wat leuk,’ zegt Joona kalm.
‘Ik ben alleen bang dat hij verdrietig wordt als het uitgaat,’ gaat de Naald verder. ‘Begrijp je wat ik bedoel?’
‘Ja, maar...’
‘Wat wilde je vragen?’
‘Was Miranda Ericsdotter zwanger?’
‘Absoluut niet.’
‘Je herinnert je het meisje dat...’
‘Ik herinner me ze allemaal,’ antwoordt hij bars.
‘O ja? Dat heb je me nooit verteld.’
‘Je hebt er nooit naar gevraagd.’
Flora is opgestaan en staat een beetje benauwd voor zich uit te glimlachen.
‘Weet je zeker dat...’
‘Honderd procent zeker,’ valt de Naald hem in de rede. ‘Ze kon niet eens zwanger worden.’
‘Hoezo niet?’
‘Miranda had een grote cyste op haar eierstokken.’
‘Bedankt, dan weet ik dat... de groeten aan Frippe.’
‘Zal ik doen.’
Joona verbreekt de verbinding en kijkt naar Flora. Haar glimlach verdwijnt langzaam.
‘Waarom doe je dit?’ vraagt Joona ernstig. ‘Je zei dat het vermoorde meisje zwanger was, maar ze kon niet eens zwanger raken.’
Flora maakt een vaag gebaar naar de deur van het souterrain.
‘Ik herinner me dat ze...’
‘Maar het was niet waar,’ kapt Joona haar af. ‘Ze was niet zwanger.’
‘Ik bedoelde eigenlijk...’ fluistert Flora. ‘Ik bedoelde eigenlijk dat ze zei dat ze zwanger was. Maar het was niet waar, ze was niet zwanger. Ze dacht het alleen, ze dacht dat ze zwanger was.’
‘Jumala,’ zucht Joona en hij loopt door de Upplandsgatan naar zijn auto.
145
Het eten is iets te duur en Daniel kijkt beschaamd op de wijnkaart. Hij vraagt of Elin wil kiezen, maar ze schudt glimlachend haar hoofd. Hij schraapt zacht zijn keel, vraagt de ober om de huiswijn, verandert voor hij kan antwoorden van gedachten en vraagt of de man een rode wijn bij hun gerecht kan aanbevelen. De jonge man kijkt in de wijnkaart en stelt drie wijnen voor in verschillende prijsklassen. Daniel kiest de goedkoopste en zegt dat een Zuid-Afrikaanse pinot noir prima is.
De ober neemt de wijnkaart en de menu’s mee. Verderop in het restaurant zit een gezin te eten.
‘Je had me niet mee uit eten hoeven nemen,’ zegt Elin.
‘Ik wilde het graag,’ glimlacht hij.
‘Dat is ontzettend aardig,’ zegt ze en ze neemt een slokje water.
Een serveerster vervangt bestek en wijnglazen, maar Elin praat door alsof er geen personeel bij is.
‘Vicky’s advocate heeft de zaak teruggegeven,’ zegt ze zacht. ‘Maar mijn advocaat, Johannes Grünewald... is er al op gezet.’
‘Het zal zeker goed gaan,’ stelt Daniel haar gerust.
‘Ze wordt niet verder verhoord, ze zeggen dat ze heeft bekend,’ gaat Elin verder en ze schraapt behoedzaam haar keel. ‘Ik zie zelf ook wel dat Vicky in het plaatje past. Pleeggezinnen, weglopen, internaten, geweld... alles wijst in haar richting. Maar ik geloof nog steeds dat ze onschuldig is.’