‘Dat begrijp ik,’ zegt Saga.
‘Maar je krijgt wel een kans, dat wel. Dat vind ik wel zo eerlijk.’
‘Bedankt,’ antwoordt Saga verbeten.
‘Ik ben hier al een halve dag en ik kan je verzekeren dat het geen gewoon verhoor is,’ zegt Susanne Öst en ze ademt diep in.
‘In welk opzicht niet?’
‘Vicky Bennet is niet bang – ze lijkt wel van machtsspelletjes te houden.’
‘En jij?’ vraagt Saga. ‘Hou jij van machtsspelletjes?’
‘Ik heb geen tijd voor haar spelletjes en ook niet voor de jouwe,’ zegt de officier bits. ‘Morgen zal ik een verzoek tot inbewaringstelling doen voor de rechter.’
‘Na het beluisteren van het eerste verhoor, heb ik niet de indruk dat Vicky Bennet een spelletje speelt,’ zegt Saga.
‘Zeker weten van wel,’ houdt Susanne vol.
‘Ik denk van niet, maar een moord kan ook voor de moordenaar traumatisch zijn en dan nemen de herinneringen de vorm aan van eilanden met vage grenzen.’
‘En wat leer je bij de veiligheidsdienst dan zoal om te doen?’
‘Een verhoorder moet ervan uitgaan dat iedereen wil bekennen en begrepen wil worden,’ antwoordt Saga zonder zich iets van Susanne Östs provocerende toon aan te trekken.
‘Is dat alles?’ vraagt de officier van justitie.
‘Ik ben me er altijd van bewust dat de bekentenis verband houdt met een gevoel van macht, omdat degene die bekent de macht over de waarheid heeft. Daarom hebben dreigementen ook geen zin, terwijl vriendelijkheid, respect en...’
‘Vergeet niet dat ze wordt verdacht van twee zeer brute moorden.’
Het geluid van voetstappen en het ratelen van het bed op wielen komt naderbij over de gang.
136
Vicky Bennet wordt door twee verpleegkundigen naar binnen gereden. Haar gezicht is behoorlijk gezwollen. Haar wangen en voorhoofd zitten vol zwarte wonden. Haar armen zijn verbonden en haar duim is gefixeerd met gipsverband. Het bed wordt op zijn plaats gezet en de infuuszak wordt aan de standaard gehangen. Vicky ligt op haar rug met haar ogen open. Ze negeert de voorzichtige pogingen tot een praatje van de verpleegkundigen. Haar gezicht staat onveranderd ernstig en haar mondhoeken wijzen iets naar beneden.
De hekken van het bed staan omhoog, maar alle riemen liggen los.
Voor de verpleegkundigen de kamer verlaten en de deur achter zich dichttrekken, ziet Saga dat er inmiddels twee agenten op de gang staan.
Saga wacht tot het meisje haar blik zoekt voor ze naar het bed toe gaat.
‘Ik heet Saga Bauer en ik ben hier om je te helpen om je de afgelopen dagen te herinneren.’
‘Ben je een maatschappelijk werkster of wat?’
‘Rechercheur.’
‘Bij de politie?’
‘Ja, bij de Säpo,’ antwoordt Saga.
‘Je bent de mooiste vrouw die ik ooit in het echt heb gezien.’
‘Aardig dat je dat zegt.’
‘Ik heb mooie gezichten kapotgesneden,’ glimlacht Vicky.
‘Dat weet ik,’ antwoordt Saga rustig.
Ze pakt haar mobiele telefoon en zet de dictafoon aan. Snel noemt ze datum, tijd en plaats. Ze vertelt wie er in de kamer aanwezig zijn, richt zich dan tot Vicky en kijkt haar even aan voor ze verdergaat.
‘Je hebt vreselijke dingen meegemaakt,’ zegt Saga volkomen oprecht.
‘Ik heb de kranten gezien,’ antwoordt Vicky en ze slikt een paar keer. ‘Ik heb mijn gezicht en dat van Dante gezien... en ik heb dingen over mezelf gelezen.’
‘Herken je wat ze schrijven?’
‘Nee.’
‘Vertel dan eens in je eigen woorden hoe het is gegaan.’
‘Ik heb gerend en gelopen en kou gelijd... geleden.’
Vicky kijkt Saga verwonderd in de ogen, bevochtigt haar lippen en lijkt naar herinneringen te zoeken die overeenkomen met wat ze heeft gezegd of leugens die haar woorden weerspreken.
‘Ik weet niets over de reden waarom je wegrende, maar ik luister als je besluit erover te vertellen,’ zegt Saga langzaam.
‘Ik wil het niet,’ mompelt Vicky.
‘Maar als we met de dag ervoor beginnen,’ gaat Saga door. ‘Iets weet ik daar wel van, namelijk dat jullie ’s ochtends les hadden, maar verder...’
Vicky sluit haar ogen en antwoordt na een poosje: ‘Het was net als anders, saai en stomme opdrachten.’
‘Hebben jullie ’s middags niet altijd activiteiten?’
‘Elisabet heeft ons allemaal meegenomen naar het meer... Lu Chu en Almira gingen in hun blootje zwemmen, dat mag niet, maar zo zijn ze nu eenmaal,’ vertelt Vicky plotseling met een glimlachje. ‘Elisabet werd kwaad op ze en toen begon iedereen zich uit te kleden.’
‘Maar jij niet?’
‘Nee... en Miranda en Tuula ook niet,’ antwoordt Vicky.