Home>>read Getuige free online

Getuige(109)

By:Lars Kepler


De man schreeuwt weer, vermoeider.

‘Kut,’ fluistert Vicky. Ze pakt de fles en klemt hem stevig in haar rechterhand terwijl ze de kleedkamer door de andere deur uit loopt, een koele opslagruimte met pallets en verpakkingsmachines in.

Ze rent zo stil ze kan in de richting van een grote garagedeur. Als ze langs pallets met geplastificeerde kartonnen dozen komt, ziet ze een beweging aan de rand van haar blikveld en blijft staan.

Ze speurt rond met haar blik en ziet een schaduw achter een oranje vorkheftruck schieten. Ze ademt onhoorbaar en sluipt erheen, zoekt met haar hand steun bij de heftruck, loopt eromheen en ziet een man die over een bundeltje op een deken gebogen zit.

‘Ik ben misselijk,’ zegt een hoge kinderstem.

‘Kun je opstaan, jochie?’ vraagt de man.

Ze doet een stap in hun richting. De man draait zich om en Vicky ziet dat het Tobias is.

‘Vicky? Wat doe jij hier?’ vraagt hij met een ongelovig lachje.

Ze loopt verbaasd naar hen toe.

‘Dante?’ vraagt ze voorzichtig.

Het jongetje kijkt naar haar alsof hij haar gezicht niet goed kan onderscheiden in de donkere ruimte.

‘Vicky, neem hem mee naar de bestelwagen,’ zegt Tobias. ‘Ik kom over een seconde...’

‘Maar ik ben...’

‘Doe nou maar wat ik zeg dan komt alles goed,’ kapt hij haar af.

‘Oké,’ antwoordt ze toonloos.

‘Vlug, neem hem mee naar de auto.’

De jongen ziet grauw, hij gaat weer op de deken liggen. Zijn oogleden zijn zwaar, ze vallen dicht.

‘Je moet hem dragen,’ zucht Tobias.

‘Ja,’ antwoordt Vicky. Ze loopt naar Tobias toe en slaat de fles kapot op zijn hoofd.

Eerst kijkt hij alleen maar verbaasd, hij wankelt even en zakt op een knie. Hij voelt verbijsterd aan zijn hoofdhuid, ziet de scherven en het bloed aan zijn handen.

‘Waar ben je godsamme mee...’

Ze steekt hem met de puntige resten van de fles en raakt de zijkant van zijn nek, draait en voelt zijn warme bloed over haar vingers stromen. De woede die haar vervult is zo immens dat ze zich beneveld voelt. De razernij brandt als een oververhitte waanzin in haar. Ze steekt weer en raakt zijn rechterwang.

‘Je had van hem af moeten blijven,’ schreeuwt ze.

Ze richt op zijn ogen en haalt uit. Hij tast met zijn handen en krijgt haar jack te pakken, sleurt haar naar zich toe en slaat haar met zijn vuist midden in haar gezicht. Ze kukelt achterover, haar blikveld krimpt ineen en het wordt ineens zwart voor haar ogen.

Terwijl ze valt herinnert ze zich nog net de man die Tobias heeft betaald. Ze herinnert zich hoe ze met een ongelooflijke pijn in haar onderlichaam en beschadigde eierstokken wakker werd.

Hijgend klapt ze met haar rug op de grond, maar ze weet haar kin op haar borst te houden. Ze knippert, herkrijgt haar zicht, staat op, wankelt, maar blijft op de been. Er loopt bloed langs haar mond. Tobias heeft een plank met spijkers op de grond gevonden en probeert overeind te komen.

Haar linkerhand brandt van de pijn van de gebroken duim, maar Vicky houdt de resten van de kapotte fles nog in haar rechter.

Ze loopt naar Tobias toe en mept hem op zijn vooruitgestoken hand, ze krijgt haar eigen bloed in haar ogen, hakt in het wilde weg, raakt hem midden op zijn borst en op zijn voorhoofd, het restant van de fles barst en ze snijdt zich in haar hand, maar blijft slaan totdat hij omvalt en blijft liggen.





125


Vicky houdt het rennen niet meer vol, daarom loopt ze verder met Dante in haar armen. Ze denkt dat ze moet kotsen. Ze heeft geen gevoel meer in haar armen en is bang de jongen te laten vallen. Ze blijft staan en probeert hem anders vast te pakken, maar wankelt en valt hard op haar beide knieën. Vicky slaakt een zucht en legt Dante voorzichtig op de grond. Hij is weer in slaap gevallen. Zijn gezicht is lijkbleek, ze hoort hem nauwelijks ademen.

Ze moeten hier weg zien te komen of zich verstoppen.

Ze vermant zich, zet haar tanden op elkaar, pakt zijn jack vast en sleept hem mee naar een vuilcontainer. Misschien dat ze zich daar achter kunnen persen. Dante kermt en ademt opeens onrustig. Ze streelt hem en ziet hem zijn ogen even openen, maar daarna vallen ze weer dicht.

Het is misschien maar tien meter naar een glazen deur naast een hoge garagedeur, maar ze heeft de kracht niet meer om hem verder te dragen. Haar benen trillen nog steeds van de inspanning. Ze zou domweg achter Dante willen gaan liggen om te slapen, maar ze weet dat ze dat niet mag doen.

Haar handen zijn bebloed, maar ze voelt niks, heeft geen gevoel in haar armen.

Buiten de glazen deur ligt een verlaten straat.

Ze zakt neer op haar heup, ademt zwaar, probeert haar gedachten op een rijtje te krijgen, kijkt naar haar handen en naar het jongetje, strijkt haar uit zijn gezicht en buigt zich voorover.

‘Wakker worden,’ zegt ze.

Hij knippert, ziet haar bebloede gezicht en kijkt angstig.