'Mijn assistent Obergefreiter Stever heeft het noodzakelijke verricht.'
'En wat heeft uw assistent gevonden?'
'Niets Standartenführer.' "De Verrader" stond op, krabde zich aan zijn achterwerk en lachte diabolisch terwijl hij naar Stever keek, die met open mond vanuit zijn hoekje de gehele geschiedenis volgde.
'Dat moet dan wel een bijzonder oppervlakkig onderzoek zijn geweest, Stabsfeldwebel! En luister nu eens goed.'
"De Verrader" sprong automatisch in de houding en antwoordde:
'Tot uw orders, Standartenführer!'
Langzaam en heel duidelijk sprekend zei Paul Bielert:
'Ik stel u persoonlijk verantwoordelijk voor alles wat op deze kwestie betrekking heeft. Als de gevangene zelfmoord pleegt met behulp van binnengesmokkeld vergif, dan wordt u opgehangen.'
"De Verrader" stond te trillen op zijn benen, de angst had hem te pakken en hij had het gevoel te zullen stikken. Voor het eerst van zijn leven verlangde hij naar het front.
'Het bezoekpasje moet hier onmiddellijk op mijn bureau worden afgegeven,' vervolgde Bielert met zijn monotone stem. 'Ik verwacht het hier binnen een uur. U behoeft er geen begeleidend schrijven bij te doen. Hoeveel mensen heeft u eigenlijk van deze geschiedenis op de hoogte gesteld?'
"De Verrader" beet zich op de lippen, zijn ingewanden leken in de knoop geraakt. In chronologische volgorde noemde hij de namen op.
'U bent een kampioen-idioot,' constateerde Bielert. 'Ik sta ervan te kijken dat u geen bericht aan de kranten hebt gezonden. Heeft men u nooit een verklaring betreffende beroepsgeheimen laten tekenen?'
"De Verrader" staarde met open mond naar de telefoon. Hij had het gevoel dat zijn ziel zijn lichaam had verlaten en dat alleen zijn lichaam achter was gebleven. Hij dacht er even over om te deserteren. Het pasje was dus vervalst. Wonderlijke kreten ontsnapten aan zijn mond en Stever keek verbaasd op. Hij had "De Verrader" nog nooit in een dergelijke toestand gezien. Goddank dat hij maar een Obergefreiter was.
"De Verrader" liep in het vertrek op en neer, op en neer. Hij wierp blikken vol haat op de foto van Himmler. Alles was de schuld van die idioot uit Beieren. Daar was nog nooit iets goeds vandaan gekomen. Van zijn leven dronk hij geen Münchener bier meer! Zou die vervloekte gevangene inderdaad nu over vergif beschikken? Misschien slikte hij het op dit ogenblik wel in! Hij bleef ineens staan en keek Stever woedend aan.
'Obergefreiter, verdomme nog an toe, waarom blijf je daar maar als een zak staan? Waarom doe je niks? Ga no. 9 fouilleren en wel onmiddellijk! Ruk hem de haren uit en breng me alles wat hij bezit en bij zich heeft. Zelfs zijn luizen wil ik hier binnen vijf minuten op mijn bureau hebben.'
Stever vloog het bureau uit. De Gier vroeg hem verbaasd waar de brand was.
'Dat zal je gauw genoeg ontdekken,' luidde het raadselachtige antwoord. 'Zoek snel twee man op en ga met me mee. We moeten no. 9 met een luizenkam onderzoeken en alles wat zich daar bevindt naar Stahlschmidt brengen.'
Ze traden luidruchtig bij Ohlsen binnen. Ze rukten hem de kleren van het lijf, verscheurden zijn matras, braken nagenoeg alles wat zich in de cel bevond, trokken aan de ijzeren staven voor het raampje. Ze klopten op de vloer, centimeter voor centimeter, op de muren en op het plafond. Ze keerden de pispot ondersteboven.
Stever slaagde erin de sigaretten die hij aan Ohlsen had gegeven, te laten verdwijnen. Allemaal schreeuwden en brulden ze. Ze staken hun vuile vingers in Ohlsens neus en mond, ze onderzochten zijn hele lichaam op minutieuze wijze, maar ze ontdekten geen holle tand, niets, niets waarin men een capsule zou kunnen verbergen. Een capsule met genoeg vergif voor tien personen. Een vergif dat de Légionnaire uit Indo-China had meegebracht.
Tijdens dit onderzoek liep "De Verrader" te ijsberen in zijn bureau. Hij dacht voortdurend aan het pasje en keek vertederd naar de verhandelingen over het recht die op de boekenplank stonden. Hij had die boeken geleidelijk in de loop van zijn vele dienstjaren aangeschaft. Dank zij die dikke boeken voelde hij zich bijna een jurist. Tegen zijn maîtresses had hij altijd gezegd dat hij gevangenis-inspecteur was. In 'De Rode Lap', waar hij graag kwam, noemde men hem 'Meneer de Inspecteur'. Dat hoorde hij graag. Hij had een bepaald aantal wetsartikelen en paragrafen uit het hoofd geleerd, die hij bij alle passende gelegenheden te berde bracht. De vaste klanten van 'De Rode Lap' beschouwden hem als hun juridisch adviseur. Verschillenden van hen hadden zijn raad opgevolgd met trieste gevolgen. Ze wisten niet dat als "De Verrader" te maken kreeg met een kwestie waarover hij niets wist, hij ter plaatse een nieuwe paragraaf uitvond.
De telefoon ging. "De Verrader" keek er lang naar en aarzelde alvorens de hoorn op te nemen. In een uur tijds was hij dat apparaat gaan haten. Dat ding was voor al zijn moeilijkheden verantwoordelijk.