Home>>read Gestapo free online

Gestapo(85)

By:Sven Hassel


De meeste verdachten bekenden al na een kwartier en noemden dan gewoonlijk ook namen van hun kameraden, of ze nu onschuldig waren of niet.

Ook voor luitenant Ohlsen braken de langdurige en onaangename uren van de 'psychologische verhoren' aan in het sober gemeubelde bureau van "Mooie Paul". De enige vrolijke noot in het vertrek was een vaas rode anjers. Hiervan nam "Mooie Paul" er iedere morgen een, die hij in zijn knoopsgat stak.

Luitenant Ohlsen lag op de vloer van zijn cel no. 9. Hij koelde zijn gloeiende voorhoofd aan de cementen vloer. Met weemoed dacht hij terug aan de loopgraven. Vergeleken met zijn leven nu had hij daar luxe en comfort gekend. Hij begreep niet waarom niemand van zijn compagnie contact met hem had gezocht. Misschien dachten zijn vrienden dat hij al dood was. De Gestapo kon heel goed hebben aangekondigd dat hij was geëxecuteerd.

Hij werd bewaakt en streng geïsoleerd. De andere gevangenen zag hij alleen tijdens het luchten en ook dan kon hij geen woord met hen wisselen. Ze werden voortdurend bewaakt door "De Verrader" en de Gier. Stever en nog twee cipiers zaten op de muur en ofschoon ze deden alsof ze sliepen, ontsnapte niets aan hun aandacht.

Het dagelijkse luchten was een marteling, want de gevangenen moesten aan één stuk door rennen. Ze holden over het binnenplein met stijve benen en hun handen in de nek. Het was een komiek schouwspel, maar wie het vijf minuten had gezien lachte niet meer. Telkens wanneer je hakken de grond raakten, schoot er een vlijmende steek door je lichaam, tot in je nek toe. Deze vorm van lichaamsbeweging was door "De Verrader" persoonlijk bedacht. Op zijn beperkte terrein was de man een genie.

Toen de SD-ers Ohlsen kwamen halen om hem bij "Mooie Paul" te brengen, hadden ze gegierd van het lachen bij het zien van zijn gebeukte gezicht.

'Ben je van de trap gevallen?' vroegen ze schaterend.

"De Verrader" verklaarde onder algemene hilariteit dat de luitenant uit zijn bed was gevallen. Hij had een nachtmerrie gehad.

Dit was zo'n bijzonder geslaagde mop, dat ze er eentje op moesten nemen in de kamer van "De Verrader". Even later kon de hele gevangenis hen horen zingen.

In een hoek van de cel die door luitenant Ohlsen werd bewoond, had iemand iets op de muur gekrabbeld:

Mijn zoon, mijn geluk, ik moet je als wees achterlaten.

Niet een volk maar de hele wereld zal je vader zijn.

Erich BERNERT

kolonel

15-4-40



Telkens ging zijn blik naar deze inscriptie. Hij dacht aan zijn eigen zoon Gerd, die door zijn vrouw en haar familie naar een nationaal-socialistisch kamp bij Oranienburg was overgebracht. Daar zouden de leiders van de jeugdbeweging Gerd aan zijn verstand brengen dat zijn vader een schoft was geweest. Een vijand van het volk. Een vent die zijn eigen land had verraden. De familie van zijn vrouw, de aristocratische Länders, zouden zich als echte farizeeërs over zijn lot verheugen. Zijn schoonmoeder zou dolgelukkig zijn. Ze zou hem indelen bij de geperverteerden en de moordenaars. Hij kon zich precies voorstellen hoe ze aan haar vriendinnen bij de thee vertelde welk een smet hij op hun familie had geworpen... En tegelijkertijd zou ze hem dankbaar zijn, omdat hij haar zo'n interessant onderwerp van gesprek had verstrekt.

Luitenant Ohlsen was vergeten.

Gedurende de lange uren in zijn cel sloop wanhoop zijn hart binnen.

Toen kwamen op een dag de Ouwe en de Légionnaire bij hem op bezoek. Vanaf dat moment kreeg hij nieuwe moed. Het was alsof er een deur voor hem was opengegaan naar de buitenwereld. Natuurlijk konden ze hem niet bevrijden, ze konden zelfs niets doen om zijn lot te verzachten. Maar ze zouden hem wreken. Alles werd gemakkelijker te dragen als je wist dat ergens een wrekende arm wachtte.

De kleine Légionnaire had "De Verrader", Stever en de Gier zorgvuldig opgenomen en hun trekken in zijn geheugen geprent.

Stever, die bij het bezoek aanwezig was, voelde een vreemde onrust. Hij probeerde aan het gesprek deel te nemen, maar de Légionnaire hield hem op een afstand. Toen had Stever plotseling sigaretten aangeboden, ofschoon roken verboden was. Ze hadden ze geweigerd en in plaats daarvan een sigaret van de Légionnaire opgestoken.

Na afloop van het bezoek was de Légionnaire als laatste weggegaan en bij de deur had hij zich nog even naar Stever gewend en hem gezegd:

'Jij heet toch Stever, is het niet? En die dikke daar achter dat bureau is Stahlschmidt, en je kameraad met die scheve neus noemen ze de Gier?'

Stever had bevestigend, enigszins zenuwachtig, geknikt.

'Mooi. Dan weet ik dat tenminste,' zei de kleine Légionnaire. 'Wij ontmoeten elkaar nog wel eens. Misschien bij een biertje. Heb je ooit horen praten over de bittere thee van de Chinese generaal Thes Sof Feng?'

'Nee, nooit,' stamelde Stever. 'Wat is dat?'

'Die dronk altijd thee met zijn vijanden. Maar de thee van de generaal smaakte zoet.'