"De Verrader" en Stever trokken zich discreet in een hoek terug. Ze hadden niets gezien. Ze wisten van niets.
De "Gier" wond zich steeds meer op.
'Goeie God nog aan toe! Trillen als een juffershondje terwijl hij in de houding moet staan! Zo iets kan me razend maken. Een officier die een bevel niet opvolgt! Stuk vuil, heb jij nooit gelezen wat er boven iedere kadettenschool staat? "Eerst gehoorzamen, dan pas bevelen." Rechtop staan, slingeraap! Als ik je beveel om in de houding te gaan staan, dan verander je je zelf in een standbeeld, een paal, een rotsblok, een berg.'
Luitenant Ohlsen bewoog voor de tweede maal.
De "Gier" kneep zijn ogen halfdicht, verschoof de holster van zijn pistool, trok zijn tuniek glad en schoof zijn pet achteruit. De artilleristenpet met het bloedrode koord.
'Godallemachtig!' zuchtte hij. 'Een eenvoudige korporaal moet een officier discipline bijbrengen!' Zich op zijn lippen bijtend staarde hij naar Ohlsens gezicht. Toen schoot zijn vuist uit en trof de gevangene midden in het gezicht.
Luitenant Ohlsen week even achteruit, maar hervond zijn evenwicht bijna onmiddellijk. Het geweer drukte weer tegen zijn heup. Hij stond kaarsrecht, ofschoon het bloed uit zijn neus stroomde.
De "Gier" riep verachtelijk:
'Heeft de luitenant een ongelukje gehad? Ja, ja, dat komt voor bij geweergymnastiek. Op de plaats, rust, oude bok! In de houding, wilde eend!'
De "Gier" was een wandelende dierenencyclopedie. Hij kende de zonderlijkste fabeldieren. Hij liep om de gevangene heen, die rechtop bleef staan, en keek na of het uiteinde van de kolf wel in één lijn was met de schoenpunt en of de duim precies ter hoogte van de bovenste kordonhaak lag.
'Rechtop staan, kever! Je spuit rechter houden!'
De "Gier" was de zenuwenoorlog begonnen die in alle legers ter wereld berucht is. Geen soldaat die daarmee onbekend is gebleven. Maar de "Gier"' ging tot ver over de grenzen van het toelaatbare.
Hij begon met zich op enkele centimeters afstand van luitenant Ohlsen te posteren en hem strak aan te kijken. Na zich hiermee enige tijd te hebben geamuseerd, kwam hij nog dichterbij en probeerde hem te dwingen zijn ogen neer te slaan. Toen hij hierin niet slaagde, begon hij weer om Ohlsen heen te lopen. Langzaam en zonder geluid te maken. Zoals een kat speelt met een muis. Dat ging zeker vijf minuten zo door. Een zeer goed getrainde soldaat hield het tien minuten vol. Een enkele een kwartier.
Luitenant Ohlsen begon na dertien minuten te verzwakken. Zijn oogleden trilden. Zijn knieën knikten. Hij kreeg kramp in zijn vingers.
Hierop wachtte de geraffineerde beul. Hij stond nu achter luitenant Ohlsen en verstijfde. Plotseling gaf hij een duw tegen het geweer dat Ohlsen uit de handen gleed en met een enorme bons op het parket viel.
De "Gier" veinsde diepe verontwaardiging en begon te tieren:
'Kijk nu toch eens aan! Die klungel is volslagen gek geworden. Hij gooit zijn geweer op de grond! Een goede Duitse Mauser, model 08-15. Ga op je buik liggen, schurftige rat! Vooruit, kruipen, slangemens! Raap het geweer op en lik het af, maar blijf kruipen, hond, of ik scheur je bek open en ik ram het wapen je maag in. Kruipen en likken, kruipen en likken!'
Telkens wanneer de ongelukkige langs "De Verrader" en Stever kroop, scholden ze hem uit en trapten ze hem. Een stroom van achterbuurtwoorden werd over hem uitgestort.
Zijn handen bloedden. Zijn neus ook. En uit zijn mond kwam een dunne draad rood bloed.
Ze schopten hem verder. Ze losten elkaar af om hem te mishandelen. Schaterend keken ze naar hem. Daarna maakten ze zich boos, omdat hij het keurige parket bezoedelde.
Ze schreeuwden door elkaar heen. Een troebel licht blonk in hun ogen onder de klep van de uniformpet.
Ten slotte kon Ohlsen niet meer. Hij deed denken aan een leeglopende ballon. Stompen hielp niet meer. Hij kwam zelfs niet in beweging toen de "Gier" iets gemeens met hem deed tussen zijn benen. Dat gebeurde terwijl hij het parket aflikte.
'Bloed is kostbaar,' had "De Verrader" gezegd. 'Dat mag je niet verliezen. – Zet dat wrak nu maar in nummer negen,' bromde hij ten slotte en hij verwijderde zich met luide, zelfverzekerde passen.
Het was een prettige dag geweest. De luitenant van het pantserregiment was de vierde die de inwijdingsceremonie had ondergaan. Hij wreef zich tevreden in zijn handen. Als hij nu nog eens het geluk mocht beleven die luitenant van de artillerie Hans, graaf von Breckendorf, hier te zien! De snotjongen, die hem, Haupt- und Stabsfeldwebel Stahlschmidt, over het veld had laten rennen alsof hij een doodgewone rekruut was. Hij werd duizelig bij de gedachte aan alles wat hij met die smerige artillerist zou doen. Al werd hij honderd jaar, dan zou hij nog niet vergeten wat die vent hem had aangedaan.
Het was op een zaterdagmiddag geweest, een hete dag in de maand juli. "De Verrader" was op weg naar de kantine om een lekker koel biertje te drinken. Het water liep hem al in de mond bij de gedachte aan bier. Hij had zijn kraag losgemaakt en zijn pet naar achteren geschoven.