Home>>read Gestapo free online

Gestapo(73)

By:Sven Hassel


Porta grinnikte.

'Vooruit dan maar. Ik ga wel honderd mark halen bij een kennis die pas geld van huis heeft gekregen. Een rijke stinker. Als hij het me niet geeft, sla ik hem op zijn smoel.'

'Dat is diefstal,' zei Stege.

'Helemaal niet,' protesteerde Broertje. 'Een gewoon handeltje. Ik zal aanbieden de loop van zijn geweer voor hem schoon te maken. Zo'n karwei is hem best honderd mark waard.'

'In orde,' zei Porta. 'Geld stinkt niet.' Hij haalde de drie pakjes bankbiljetten voor de dag en telde ze gretig.

'Zou ik er fotokopieën van kunnen laten maken? Dan zou ik een aantal series tegelijk kunnen verhuren.'

'Goeie genade, verander jij nooit?' vroeg de Ouwe. 'Jij denkt alleen maar aan geld.'

'Ik zal je zeggen wanneer ik verander. Op zijn hoogst drie jaar nadat Adolf zijn koffers heeft gepakt en ik mijn uniform heb ingeleverd. Dan zien jullie overal een neonreclame met rood, groen en geel licht: "Joseph Porta, import-export. Koopt alles. Verkoopt alles." Ik verkoop mijn eigen gat als me er genoeg voor wordt geboden.'

'Waarom rood, groen en geel?' vroeg Barcelona Blom.

'Rood voor de liefde, groen voor de hoop en geel voor mijn schurkenstreken,' legde Porta uit. 'Niemand kan zeggen dat ik mijn klanten niet waarschuw.'





'Ik was negentien jaar toen ik voor het eerst een executie meemaakte,' vertelde de Légionnaire. 'Het was in Casablanca en ik diende bij het 1ste regiment van het Vreemdelingenlegioen. Een vent die twaalf jaar dienst had gedaan. Een deserteur. Daarna zag ik het nog vaak. Maar je vergeet het nooit.'

'Ik was pas achttien jaar,' zei Barcelona Blom. 'Het was in Madrid. Ik diende bij het 1ste peloton van het Thälmannbataljon. We hebben achter het abattoir iemand neergeknald, de zoon van een rijke vent. Hij werd doodgeschoten omdat zijn vader zo rijk was. We hebben slecht gemikt: gebrek aan oefening. Zijn schedel sprong uit elkaar. Daarna hebben we allemaal steunend op ons geweer staan braken, net alsof we zeeziek waren.'

De Légionnaire ontvouwde zijn gebedskleedje en begon met halfluide stem gebeden op te zeggen. Hij bad Allah hem alle executies te vergeven waaraan hij had deelgenomen.

Heide haalde zijn schouders op.

'Ik denk er nooit meer aan. Ten slotte maakt het geen verschil of je iemand doodschiet die aan een paal is vastgebonden of een angstige infanteriesoldaat die probeert weg te vluchten.'

'Herinneren jullie je het Blitzmädel (telefoniste) van de marine?' vroeg Broertje. 'Wat een toestand! Het was de schuld van Stege en Sven. Die wilden galant zijn en haar geen pijn doen. Ze kon zich losrukken en toen is ze weggerend, de gang door en de trap af. Gustav wilde niet dat we op haar schoten. Volgens de voorschriften moest ze aan de paal vastgebonden sterven. Anders kon hij het niet verantwoorden, zei hij. We konden haar pas grijpen toen ik hem had neergeslagen. De verplegers moesten haar op een brancard naar de paal dragen. De pil wilde haar geen injectie geven.'

'Het was een moordenares,' zei Heide. 'Ze had haar vriendin vergiftigd. Ik heb haar dossier ingezien bij Hauptfeldwebel Dorn. Ze had een gemene streek uitgehaald.'

'Die twee hadden ruzie over een vent,' voegde Porta eraan toe.

'Ja,' zei Heide, 'een rijke vent.'

'Volgende week doen we dienst in Fuhlsbüttel,' zei Steiner halfluid. 'Ik ga me ziek melden. Dat heb ik al geregeld met de Feldwebel van het hospitaal. Het kost me twee sloffen sigaretten. Ik weet dat er die week vijf de pijp uitgaan.'

'Ik blijf erbuiten,' zei Porta. 'Ik heb ander werk gekregen. De mitrailleurs invetten. Daarmee ben ik wel een week zoet.'

'In Fuhlsbüttel krijgen we meer soldij,' merkte Broertje die altijd nuchter bleef op. 'Ik heb centen nodig. Ah wij die vijf lui niet neerknallen, doen anderen het toch. En dan krijgen die de premie.'

'Het kan mij niet verrekken wat ik doe,' zei Heide. 'In de wachtcompagnie van Fuhlsbüttel heb je het nog zo slecht niet.'





IN PREVENTIEVE HECHTENIS


Luitenant Ohlsen zat tegenover Kriminalrat Paul Bielert in het bureau van de Gestapo, Stadthausbrücke 8.

De luitenant hield een document in zijn hand, 'Mooie Paul' rookte peinzend een dikke sigaar. Glimlachend volgde hij de rookwolkjes met zijn blik. Het was de 123ste arrestatie van de week. Gruppenführer Müller in Berlijn zou zich genoodzaakt zien zijn tevredenheid uit te spreken. Een vervelend ventje, die Müller. Heel anders dan Obergruppenführer Heydrich, die ze hadden vermoord. Dat was pas een leider geweest. Intelligent, gewetenloos, arrogant. Een engel van de duivel. Zelfs SS Heinrich was bang voor hem geweest. Wie weet, misschien had Himmler of de Führer zelf wel de hand gehad in de moord op Heydrich. Het was een merkwaardig geval. Een mysterie en hij, 'Mooie Paul', vertrouwde het maar half. Waarom was geen een van de aanvallers in leven gebleven? SD-Gruppenführer Nebe had gezegd: 'Geen arrestaties. Liquideer hen allemaal en steek desnoods die vervloekte kerk waarin ze zich schuilhouden in brand.' De professor die ze in de oude binnenstad van Praag eindelijk hadden opgespoord, had zonder verzet te bieden zijn handen omhooggehouden, maar hij was in het bureau van Nebe doodgeschoten voor hij een verklaring kon afleggen. De kranten beweerden dat hij zelfmoord had gepleegd. Dat hadden zelfs de Engelsen geloofd; ze hadden het over de radio bekendgemaakt.