Home>>read Gestapo free online

Gestapo(64)

By:Sven Hassel



PORTA EN DE SS


Op een dag werd luitenant Ohlsen gearresteerd. Hij was al meer dan twee jaar compagniescommandant en had van '38 af bij het regiment gediend. In het 11de pantserregiment had hij veel vrienden. Sommigen van hen hadden zelfs tegelijk met hem hun opleiding ontvangen in het 2de pantserregiment.

Nu werd hij ervan beschuldigd dat hij contact zou hebben gehad met een groep opstandige officieren. Later ontdekten we dat zijn eigen vrouw hem had aangebracht.

Een officier en twee man van de Feldgendarmerie kwamen hem halen. Ze waren onopvallend verschenen, 's morgens, voor de veldoefening. Bij voorkeur zouden ze even onopvallend willen vertrekken. Geen opzien baren. Het was altijd maar het beste als zo iets rustig en tactvol werd geregeld.

Maar ze waren opgemerkt. Wij waarschuwden kolonel Hinka. Zijn adjudant ging snel het politie-escorte aanhouden, dat juist het compagniesbureau wilde verlaten. Alle poorten werden gesloten. Niemand kon de kazerne verlaten.

De adjudant glimlachte beleefd tegen de officier van de Feldgendarmerie.

'Onze commandant zou u graag even willen spreken, luitenant. Wilt u me volgen naar zijn bureau?'

De luitenant en zijn twee mannen gingen mee, maar ze lieten luitenant Ohlsen niet los.

Op Hinka's bureau kwam het tot een heftige discussie. De telefoondraden stonden algauw gloeiend. Alle mogelijke instanties werden te hulp geroepen. Eerst de Kommandantur van Hamburg. Geen resultaat. De divisiestaf Hannover. Geen resultaat. De Abwehr (militaire contraspionage) in Berlijn. Geen resultaat.

Ten slotte stelde Hinka zich in verbinding met het personeelsbureau van het leger in Berlijn, waar het hem gelukte de infanteriegeneraal Rudolf Schmudt te spreken te krijgen.

Het spreekt wel vanzelf dat al die activiteit op een doodgewone ochtend niet ontging aan het speurend oog van de Gestapo.

Een poosje later stopte een lange, lage, grijsgelakte Mercedes voor de kazerne. Twee SS-Unterscharführer stapten uit met een geheel in het zwart geklede kleine man in burger. Hij maakte de indruk van een kantoorbediende die in een gehuurd pak op weg is naar een begrafenis. Een zwarte bolhoed, een zwarte getailleerde jas, witte handschoenen die hem een beetje te groot waren en een witte sjaal, die hij enkele malen om zijn hals had gewikkeld. Om alles nog mooier te maken had hij een zwarte paraplu met gele knop bij zich. Hij had een bleek, spits gezicht. Daardoor leek hij een beetje op een kouwelijke muis.

Kapitein Brockmann, die het commando voerde over de lichte compagnie, kon zijn ogen niet geloven toen hij deze zonderlinge verschijning op de brede trap ontmoette.

'Alle duivels, wie is dat?' vroeg hij aan de UvD.

'Ik weet het niet, kapitein, ik heb hem zijn papieren gevraagd, maar hij is ijskoud doorgelopen, de trap op. Het was alsof ik met een lijk had gepraat.'

'Een lijk!' herhaalde de kapitein lachend. 'Eerder een gek, zou ik zeggen. Een normaal mens loopt er niet zo raar bij.' Hij nam de telefoon!

'Paul, er is hier zo even een zonderlinge sinjeur binnengekomen. Laat hem onder escorte hier brengen. Hij zwerft door het gebouw rond alsof het zijn stamkroeg was.' Daarop lachte hij vrolijk en wreef zich in de handen van plezier. Kapitein Brockmann gold als een van de grootste grappenmakers uit het regiment, maar zijn aardigheden behoorden wel tot een heel speciaal type. Een maand eerder had hij luitenant Köhler ertoe gebracht zelfmoord te plegen.

Hij riep nu een paar van zijn medeofficieren bij zich. Ze zouden die zonderlinge burger een warme ontvangst bereiden. Ieder van hen kwam met voorstellen voor de beste manier om hem een lesje te geven.

Brockmann wilde hem een poosje in een cel stoppen en hem dan van spionage beschuldigen. Misschien zou het ook aardig zijn om hem te laten verdwijnen in een compagnie rekruten. Later kon dan altijd worden gezegd dat er een vergissing was gemaakt.

De kleine burger werd in een gang gearresteerd door een Feldwebel met twee man, die hem verzochten hen te volgen naar de officier van dienst.

Hij glimlachte op sardonische wijze, wierp het hoofd in de nek en liep zonder een woord te zeggen mee.

Daar werd hij ontvangen door kapitein Brockmann, die hem in martiale houding, de vuisten op de heupen, afwachtte. De kapitein wendde zich even af en gaf zijn kameraden, die het schouwspel genietend opnamen, een knipoogje.

'Zeg eens, hoe haal je het in je bolle hoofd om zo maar door de kazerne te zwerven?' begon de kapitein, 'Burgers hebben hier niets te zoeken, onthoud dat goed!' Hij boog even door zijn knieën en vervolgde toen, zijn stem nog meer uitzettend:

'Heb je mest in je oren of heb je je kaak ontwricht, koelie? Je hebt zelfs niet gereageerd toen de wacht je aanriep!'

Hij sloeg met zijn rijzweep tegen zijn laarzen en liet zijn sporen rinkelen. Brockmann droeg altijd sporen met kettinkjes. Hij wist er heel wat geluid aan te ontlokken. Nu zoog hij op een holle kies. Dat deed hij altijd als hij wilde nadenken. Hij leed aan slechte adem, maar wist het zelf niet.