Home>>read Gestapo free online

Gestapo(58)

By:Sven Hassel


'Daar zijn de Duitse soldaten niet lang gebleven,' constateerde Heide. 'De Fransen hebben hen er in recordtijd uitgegooid.'

'O ja, dat herinner ik me; onze meester heeft het me verteld,' zei Broertje triomfantelijk. 'Ze hebben de Pruisen naar de overkant van de Rijn gebonjourd en die gozers uit Parijs zijn in het fort gebleven en hebben vandaar de jochies van de Kroonprins op hun mieter gegeven. Verrek, wat doe jij toch?' zei hij tegen Heide. 'Trap me toch niet telkens. Wat ik jullie vertel is de historische waarheid.'

'Praat er dan op een andere manier over,' snauwde Heide. 'Mevrouw haar man is bij Verdun gevallen.'

'Dat is toch mijn schuld niet?' pruttelde Broertje. 'Wat heeft de dame eraan of ik haar wijs maak dat de Duitsers wel in Douaumont zijn gebleven? En als ik zeg dat de Fransen hen eruit hebben getrapt, dan overdrijf ik niet.'

Porta lachte.

'Het is waar, Broertje. De Parijzenaars hebben hun tijdens de slag bij Douaumont zulke zware verliezen toegebracht dat de Kroonprins een enorme uitsnuiver heeft gehad van zijn oude heer, de keizer.'

'Wat een krengen, die dobbelstenen,' bromde Broertje. 'Ik wed zes tegen een dat het oudje eraan gaat. Ze liegen nooit.'

'Wat heeft de Kriminalrat tegen u gezegd?' vroeg de Ouwe, zich haastig tot mevrouw Dreyer wendend.

Heide speelde met de stenen.

Mevrouw Dreyer keek vertederd naar een foto van Heinrich Himmler. Eronder stond met vergulde letters:

HEINRICH HIMMLER

Reichsführer SS

Chef der Polizei, Minister des Inneren

'Hij was zo vriendelijk, Herr Kriminalrat Bielert. Hij heeft me verzekerd dat alles nu in orde was. Ik hoefde me nergens zorgen over te maken. Er zou niet meer over dat gevalletje worden gesproken.'

'Heeft hij gezegd hoe het nu verder zou gaan?' vroeg Barcelona Blom. 'Hebben ze uw verklaring opgeschreven?'

'O ja, meneer Bielert heeft alles aan een andere meneer gedicteerd. Ik heb er niet eens naar geluisterd, want ik begon toen al slaap te krijgen. Ze hebben pagina's en pagina's geschreven. Bijna een hele roman. Meneer Bielert zei dat ik naar Berlijn ging.'

Barcelona Blom wilde nog meer weten.

'Om de Führer te zien?'

'Nee, ik ga ergens anders heen.' Ze staarde nog naar de foto van Himmler. 'Ik weet niet meer wat het was, iets met letters.'

Barcelona floot en zei heel zacht:

'RSHA?'

'Ja, dat was het. RSHA.' Mevrouw Dreyer voelde zich kennelijk opgelucht.

'Weet u wat dat is, Herr Feldwebel?'

Barcelona haalde zijn schouders op en wisselde een blik met Heide, die nog altijd met de dobbelstenen speelde.

'Zo ongeveer. Een enorm bureau in Berlijn.'

'Wat doen ze daar dan?' vroeg mevrouw Dreyer onschuldig.

'Van alles. Het is een soort bemiddelingsbureau tussen burgers en de partij.'

Porta lachte zacht.

'Een mooie formulering. Maar het is niet helemaal de juiste definitie van het gekkenhuis.'

'Goed, dan zal ik het uitleggen!' riep Barcelona Blom.

'Houd in Godsnaam op met je smoesjes,' interrumpeerde de Ouwe stug.

'Ik vrees dat ik morgen niet op tijd bij mijn pedicure kan zijn,' klaagde mevrouw Dreyer. 'Ik zal deze week moeten overslaan. Het is vervelend want ik moet wel betalen. Twee mark vijfentwintig, dat is een heel bedrag.'

'Hebt u pijnlijke voeten?' vroeg Broertje. 'Als het ernstig is, zou u onze dokter kunnen vragen u te onderzoeken. Die doet alles voor ons. We hebben hem in onze zak. Hij blijft alleen wat hij is zolang wij dat willen. We hebben namelijk ontdekt dat hij poen krijgt van de Bezemsteel.' Hij tikte met een sluwe blik op zijn lage voorhoofd.

'Daarvoor moet je een koppetje hebben. We voelden dat er iets aan de knikker was. Waarom zou iemand als de Bezemsteel anders geld geven aan een militaire pil? Toen hebben we de Bezemsteel zat gevoerd. Het heeft ons 31 mark gekost. Maar de pil heeft het ons vergoed.'

'Houd toch eens eindelijk je bek,' bromde Porta. 'Jij kletst ons nog eens allemaal aan de galg.'

Maar Broertjes woordenstroom was daarmee niet te stuiten. Hij vervolgde:

'Toen de Bezemsteel 'm om begon te krijgen werd ze spraakzaam. Porta heeft haar aan haar verstand gepeuterd dat ze ons gerust alles kon vertellen. We kregen het algauw door en het was heel interessant. Ze bezorgde de pil patiënten. Rijke dames, die hij verloste van een clandestien vrachtje. We hebben haar beleefd om een gratificatie gevraagd en gezegd dat we onze plicht tegenover Führer, volk en vaderland dan zouden vergeten. Maar Bezemsteel (een braaf mens, maar slecht opgevoed) liet ons maar aankletsen. Toen zijn we dus naar die pil gegaan. Die was thuis. Het was al laat. Ik heb me rotgelachen toen ik hem zag. Hij had zich uitgedost in een lange lichtgrijze jas met een witte sjaal. Ik zou zo toegetakeld nog niet naar de pot gaan. Alles is precies verlopen zoals we hadden verwacht. Hij begon ons te bedreigen met de nor en met de krijgsraad. Ik heb hem verzocht niet zo te schreeuwen. Hij zwaaide als een gek met armen en benen. Toen heeft Porta hem uitgelegd, dat wij het recht hadden hem te arresteren. Daarna werd hij bepaald vriendelijk. Omdat hij niet dom is, begreep hij onmiddellijk dat het een slechte indruk zou maken als een echte heer zoals hij voor de Gestapo zou moeten verschijnen. Hij heeft ons een aardig maandgeldje aangeboden. Dat brengt hij ons nu zelf geregeld.'