Home>>read Gestapo free online

Gestapo(57)

By:Sven Hassel


Broertje krabde zich van zenuwachtigheid over zijn gezicht. Hij vergat dat hij een brandende sigaret in zijn mond had. Hij merkte zelfs niet dat hij zijn handen en zijn mond brandde.

De Ouwe, die half over de tafel hing, staarde ook als gehypnotiseerd naar de leren beker.

'Weel je zeker dat daar zes azen liggen?'

'Natuurlijk,' bromde Heide. 'Dat zeg ik toch: zes azen. Jullie hebben verloren.'

'Het bestaat niet,' zei Barcelona Blom zuchtend.

Een pistoolmitrailleur viel kletterend op de grond. Ze letten er niet op.

'Daar hoor ik een auto. Misschien is dat voor mij.' Mevrouw Dreyer stond op van haar stoel en begon haar ouderwetse versleten mantel dicht te knopen.

Heide tilde de beker heel langzaam op.

Daar lagen zes azen.

Broertje week achteruit. Zijn stoel kantelde.

'Hij heeft zijn ziel aan de duivel verkocht!' riep hij.

Porta hief zijn ogen ten hemel.

'Hoe lap je hem dat in Godsnaam, Julius? Ik kan het nog niet geloven. Driemaal achter elkaar zes azen. Dat heb ik nog nooit gezien.'

'Hoe ik het doe is mijn zaak,' zei Heide arrogant, 'geef me liever mijn geld. Je kunt al mijn schulden in je zwarte boekje doorstrepen.'

Porta kneep zijn ogen halfdicht en keek Heide strak aan.

'Heide, als je het nu nog eens probeerde? Twintigmaal de inzet.'

Er ging een schok door Heide. Hij baadde in zijn zweet. Een voor een keek hij hen aan. Overal ogen die begerig naar hem loerden. Het was heel verleidelijk. Maar hij beheerste zich. Hij gooide de beker van zich af.

'Nee, dat doe ik niet.'

'Lafbek,' gromde Porta, om zijn teleurstelling te verbergen.

'Waarom heeft de Gestapo u gehaald?' vroeg Heide aan mevrouw Dreyer, niet omdat het hem interesseerde, maar om Porta's aandacht van het spel af te leiden.

'Mevrouw Anna Becker, mijn buurvrouw, had aan meneer Bielert geschreven dat ik de Führer had beledigd.'

Wij spitsten onze oren, de Führer beledigd maar liefst!

'Paragraaf 1062b, hoofdstuk 2, Wetboek van Strafrecht voor het Duitse rijk,' zei Steiner zuchtend.

Stege boog zich over de tafel en zei zacht:

'Wie de Führer in woord of geschrift beledigt, wordt gestraft met hechtenis of met de doodstraf.'

We keken mevrouw Dreyer met andere ogen aan. Ze was nu wel interessant. Het zou heel goed kunnen dat ze ter dood werd veroordeeld. We hadden al zoveel meegemaakt. Maar het interessantst was nog dat ze niets vermoedde.

'Wat had u gezegd?' informeerde Heide.

Mevrouw Dreyer veegde haar voorhoofd af met een naar lavendel geurend zakdoekje.

'Och, niets meer dan wat je overal hoort vertellen. Het was na die grote luchtaanval van vorig jaar. U weet wel, toen hebben ze de Landungsbrücke gebombardeerd en het pensionaat achter het standbeeld van Bismarck. Mevrouw Anna Becker en ik zijn later gaan kijken. En bij die gelegenheid heb ik de woorden gezegd die meneer Bielert zo streng afkeurde: Dat alles onder de keizer toch beter was. Dat er toen nooit steden werden gebombardeerd. Dat we tegenwoordig te weinig te eten kregen en met gaten in de schoenen rondliepen. Ik zei dat Adolf Hitler er niet veel van terecht had gebracht. U moet rekenen, hij is arm geboren. Alleen mensen van goede afkomst kunnen een land regeren.'

'Goeie God,' zei Barcelona Blom. 'Als ze heeft toegegeven dat ze dat allemaal heeft gezegd, is het uit met haar. Dat was al zo toen ik nog bij de Servicios Especiales in Spanje diende. Daar werd ook wel gemopperd over generaal Miaja of over La Pasionaria. Kleinigheden, waar niemand veel aandacht aan schenkt, maar als dat soort uitlatingen eenmaal zwart op wit door het departement "Especiales" is genoteerd, lijkt het allemaal veel ernstiger. Staatsgevaarlijk.'

'Schud de stenen nog eens,' stelde Porta voor. 'En laat zien wat je kunt.'

We omklemden allemaal het tafelblad. Heide schudde.

'Vooruit, nog een spelletje.'

'Een,' zei Broertje.

'Een tegen zes,' riepen wij in koor.

De zes dobbelstenen rolden over de tafel.

Acht soldaten, dobbelend in een kelder van de Gestapo, zoals Romeinse soldaten in hun tijd hadden gedobbeld op een heuveltje, dicht bij Jeruzalem.

'Houd toch op,' bromde de Ouwe. 'Jullie zijn gek.' Hij wendde zich weer tot mevrouw Dreyer en begon een lang gesprek met haar, omdat hij het macabere spelletje dat wij nu deden wilde negeren.

De stenen keken ons aan. Vier enen, twee zessen.

'Het gaat mis met haar,' constateerde Barcelona Blom. 'De stenen krijgen altijd gelijk.'

'Heeft iedereen een tegen zes gezegd?' vroeg Heide.

Porta knikte.

'Zes voor het leven; een voor de dood.'

De Légionnaire neuriede zacht: 'Komm, holder Tod...'

We keken allemaal even naar mevrouw Dreyer, die de Ouwe juist uitlegde dat ze haar rozen nodig moest sproeien. De hitte had de grond uitgedroogd.

'Mijn man is bij Verdun gesneuveld,' zei ze. 'Hij was wachtmeester bij het 3de regiment dragonders dat in Stental lag. Het was mooi in Stental. Een eeuwenoude kazerne. Mijn man had vanaf 1908 bij het 3de gediend en hij is op 23 december 1917 gevallen. Hij was uitgegaan om een kerstboompje, te halen en hij is op de terugweg dodelijk getroffen. Hij viel neer en de boom viel over hem heen. Hij diende onder Hauptmann Haupt en Oberleutnant Jenditsch, toen het fort Douaumont werd veroverd.'