'Wind je niet op,' bromde de SD-er en hij boog zich over de Ouwe. Hij fluisterde hem enkele woorden in z'n oor.
De Ouwe wierp een blik in de richting van het oude mensje.
'Nou, gefeliciteerd, het is een mooie troep hier!'
'Je hebt gelijk,' gaf de SD-er toe. 'Het is bedonderd. Ze hebben mij van de gewone politie hierheen overgeplaatst. Ik ben bijna aan mijn pensioen toe.' Hij liep door het wachtlokaal en zei, tot het plafond sprekend:
'Ik zou hier het liefst zover mogelijk vandaan zijn.'
'Ach, kom, kameraad,' zei de Légionnaire grijnzend. 'Niemand verplicht je om voor smeris te spelen. Je kunt kiezen tussen 33 SS-divisies.'
'Daar heeft hij het lef niet voor!' riep Heide. 'Ik ken zijn type. Als ze in de buurt van een schietbaan komen, loopt het hun al dun door de broek.'
De SD-er werd grof.
'Een grote bek opzetten, hè? Wat verbeelden jullie je wel? Hoe zouden jullie het vinden als we jullie eens een voor een meenamen naar zo'n kamertje onder het dak om eens met jullie te praten?'
'Ach, barst, vent,' zei de Légionnaire glimlachend. 'Alles is mogelijk, maar ik geloof toch dat jij eerder de pijp zult uitgaan dan wij. Bij ons zit de petoet tot barstens vol met ventjes zoals jij. Gisteren hadden ze ook nog zo'n lef. Maar nu zien ze groen van angst.'
De kleine SD-er wierp een kwaadaardige blik op de Légionnaire, die daar zo onverschillig stond met zijn eeuwige sigaret in zijn mondhoek.
'Ik ken jou. Iedereen kent jou. Denk maar niet dat jij hier de peentjes kunt opscheppen. Je dagen zijn geteld. Ik zal met "Mooie Paul" over je spreken.'
Met drie sprongen stond Porta voor de kleine dikke SD-er. Hij hield hem een kogel van 9 mm onder de neus.
'Weet je wat dat is, kameraad?'
De SD-er haalde zijn schouders op.
'Dat weet iedereen. Een kogel van een P-38.'
'Heel goed, kameraad. Maar bekijk hem eens aandachtiger,' drong Porta aan, terwijl hij de kogel ronddraaide. 'Die is gekerfd. Weet je wat voor rafelige gaten je daarmee in een mens kunt schieten? En ik kan je verzekeren dat ik er zo nog een hele doos vol heb.'
'Wat kan mij dat verdommen?' riep de SD-er nijdig uit.
'Misschien meer dan jij denkt, kameraad. Ik bewaar dat soort pillen speciaal voor kerels van jouw soort. Je bent SD-er, goed. Je haalt smerige streken uit, ook goed, dat hoort bij je vak. Je steelt als de raven. Ook goed, nog beter zelfs.'
'Wie heeft jou verteld dat ik steel? Verrek jij toch, vent!'
'Jij mag niet zulke grove taal gebruiken,' vermaande Broertje, die aan de andere kant van het lokaal zat. 'Heeft je moeder je dat niet gezegd toen je klein was? In ieder geval moet je weten dat een politieman altijd zijn zelfbeheersing behoudt, in welke situatie hij zich ook bevindt. En nu ga jij tekeer als een oude vrijster die zich op de hoek van een straat door een onbekende vent laat naaien.'
'Ik herhaal dat jij steelt als de raven,' vervolgde Porta onvermurwbaar. 'Je bent een zak van een vent, maar als jij dan zo graag voor held wilt spelen, wil ik je eraan herinneren dat jij je hier op het terrein van het leger bevindt en dat de Ouwe, onze Feldwebel, die commandant van de wacht is, me opdracht kan geven jou te arresteren. Dan zullen we je zakken eens navoelen en je daarna meenemen naar "Mooie Paul" als iemand die wordt verdacht van diefstal. Dus maar geen lef. Heel bescheiden. Het is in je eigen belang. Je kunt verder doen wat je wilt. Maar op één voorwaarde: je brengt niemand van ons aan. Misschien zou het je lukken een van ons gearresteerd te krijgen, maar dan ben je er ook geweest. Dan rekenen we af. Eén slag op je nek en het is uit met je. Dat trucje hebben we van de Russen geleerd.'
'Houd toch op met preken!' riep Heide. 'Geef hem liever zijn portie. Je riskeert niets. Hij heeft zoveel uitgevreten dat "Mooie Paul" ons alleen dankbaar zal zijn.'
'Dat is een bedreiging,' beet de SD-er hem toe en zijn hand ging naar zijn pistool.
Zijn collega bleef neutraal. Hij keek vol aandacht naar een stapeltje foto's van min of meer ontklede meisjes.
'Je bent een intelligent baasje,' zei Porta glimlachend.
'Ik laat me door jullie niet bang maken!' riep de SD-er hysterisch.
'Man, je doet al in je broek,' constateerde Broertje vanuit zijn hoek.
'Jongens, niet zo kibbelen, dat is niet aardig. Er is al zoveel onenigheid op de wereld.'
We keken allemaal verbaasd naar het oude vrouwtje, dat met opgestoken vinger naar ons toeliep.
'Ach ja, het zijn de zenuwen, die oorlog ook,' vervolgde ze met een bibberend stemmetje. 'Jullie moeten even vriendelijk zijn als jullie chef, Herr Bielert. Dat is zo'n aardige man, hij wilde niet dat ik in het donker te voet naar huis zou gaan. Hij heeft me een auto aangeboden. Is dat niet bijzonder hoffelijk?'
Broertje wilde iets zeggen, maar Heide gaf hem een trap tegen zijn enkel.
De SD-er zweeg geïntimideerd. De ruzie was vergeten. Hij wees op de formulieren die hij voor de Ouwe had neergelegd.