Home>>read Gestapo free online

Gestapo(49)

By:Sven Hassel


Heide keek hem verwonderd aan. Daar kon hij met zijn verstand niet bij.

'Verrek, hoe weet jij dat?'

Porta's kleine varkensoogjes begonnen te stralen. Hij voelde zich nu zeker genoeg om te vervolgen: 'Ik weet nog veel meer dan jij denkt.'

'Ook van de tapijten op de Paulinen Platz?'

'Natuurlijk,' zei Porta kortaf. 'Die geef je me ook. Daarna haal ik een streep door al je schulden en vergeet ik de rest.'

Het was een gewaagde zet, maar hij had er niet veel bij te verliezen.

'Je bent niet van plan me aan te brengen?' vroeg Heide.

'Erewoord,' zei Porta en stak drie vingers omhoog.

'Dat erewoord kan je rustig in je kont steken. We rekenen alles quitte tegen de haringen, de dekens en 125 wollen tapijten.'

'Ik heb gezegd alle tapijten,' hield Porta rustig aan.

'Je bent zeker een beetje mesjokke,' brulde Heide. 'Achthonderd tapijten!

Man, die zijn veel meer waard dan al mijn schulden.'

'Je vergeet het zwijggeld zeker, dat is ook een paar duppies waard.'

'Je zult me toch niet aangeven?' vroeg Heide nog eens verontwaardigd.

'Alleen als het de moeite waard zou zijn. Ik ben de geschiedenis met die boer nog niet vergeten, Julius!'

'O, ja, kom daar nog eens mee aandragen,' bromde Heide. 'Maar één ding zeg ik er je bij, die haringen en die tapijten, dat is gevaarlijk, daar kan je lelijk je vingers aan branden.'

'Maak je geen zorgen,' antwoordde Porta. 'Als het misgaat, gaan we er samen aan. Hand in hand, als goede kameraden.'

'Hoezo?'

'Dacht je dat ik gek was?' vroeg Porta lachend. 'Jij gaat die tapijten halen en jij gaat ze voor me verkopen. Ik zal er bij zijn om het geld te incasseren of voor de controle, hoe je het noemen wilt.'

'Verdomme, jij bent uitgeslapen. Als je maar niet denkt dat je ook maar een cent krijgt van het andere spul.'

'Dat zullen we later nog wel eens zien,' zei Porta.

'Nooit,' brulde Heide. 'Ik weet ook wel iets van jou. Ik heb een vriend die beheerder is van een magazijn van de SS. Hij heeft me verteld dat ze een dief zoeken die stalen helmen heeft gegapt. Er staat voor die vent een cel klaar in Fuhlsbüttel.'

'Wat gaat mij dat aan?'

'De vent die ze zoeken ben jij', brulde Heide zijn beschuldiging uit.

'Hou je bek, vent, je zult nog alarm slaan hier,' zei ik.

'Als je het me al te lastig maakt, zit je binnenkort stenen te bikken in Torgau, Herr Obergefreiter Joseph Porta!'

Broertje maakte een eind aan hun discussie. Hij keek om zich heen en zei op geheimzinnige toon:

'Als Leopold de laatste adem heeft uitgeblazen, vreet ik me vol met worst en spoel die weg met Slibowitz.'

Heide knikte.

'Leopold en zijn collega's kunnen trots zijn, ze hebben prima werk verricht. Ze hebben precies bereikt wat ze wilden. Ze hebben van ons kerels gemaakt die alles op het spel zetten. Kerels zo hard als Kruppstaal.'

'Kruppstaal is bij mij vergeleken zo zacht als boter,' zei Broertje en sloeg met zijn vuist tegen de betonnen muur. Er brokkelde wat gruis af alsof hij er met een hamer op had geslagen. Hij was verreweg de sterkste van ons allemaal. Hij kon een baksteen met zijn handen in tweeën breken. Hij had een koe de nek gebroken met een slag van de zijkant van zijn hand. Porta kon een steen ook met zijn vuist breken, maar hij had er twee slagen voor nodig. Steiner had zijn hand afgrijselijk beschadigd toen hij dat grapje ook probeerde. Maar hij had zich geoefend toen zijn hand nog in het pleister zat en nu speelde hij het meestal ook wel klaar. Broertje oefende zich tegenwoordig in het dubbelbuigen van een stalen staaf.

Een Mongoolse soldaat had ons dat gedemonstreerd. Hij had Broertje met één vuistslag tegen de grond geslagen. Eén klap tussen de ogen. We vonden dat zo geweldig dat we beloofden hem vrij te laten, als hij bereid was ons die truc te leren. In zes weken konden we het allemaal. We hadden hem een Duits uniform aangetrokken en met ons meegenomen. De avond voor Kerstmis lieten we hem vrij. We zagen hem wegrennen in de richting van de Russische linies. We waren allemaal een beetje gedeprimeerd, want het was een aardige vent. Daarna vergaten we hem.

Er kwamen stappen naderbij. Het leken de stappen van een soldaat.

'Wie kan dat zijn?' vroeg Porta. 'Ga eens kijken, Broertje.'

Broertje verliet het wachthok en maakte daarbij veel meer lawaai dan nodig was. Brullend vroeg hij:

'Halt! Het wachtwoord!'

De stappen verstomden.

'Man, doe niet zo gek!' hoorden we iemand in het donker zeggen.

'Het wachtwoord of ik schiet,' schreeuwde Broertje.

'Ben jij nou helemaal bedonderd?' We herkenden nu de stem van Barcelona. Maar Broertje was inderdaad gek geworden.

'Het wachtwoord of ik schiet je zo lek als een vergiet!' schreeuwde hij. We hoorden dat hij zijn wapen ontzekerde.

'Maar ik ben het toch, halve gare,' riep Barcelona. Zenuwachtig trachtte hij zich in een nis te verbergen. Wij zagen in het donker de vage glans van zijn helm.

'Het wachtwoord of ik knal je neer. Als je in oorlogstijd het wachtwoord niet kent, ga je eraan. Niemand komt hier zonder het wachtwoord binnen.'