Toen hij hoorde wat ze eigenlijk van hem wilde, was de boot helemaal aan. Hij heeft haar een worstje in het gezicht gegooid en gebruld:
"Jij eist dus schadevergoeding, teef? Hoe waag je het? Je zou ons moeten betalen voor al het gedonder dat die zogenaamde man van je ons heeft bezorgd. En dan heb je nog de brutaliteit om hier een grote bek op te zetten. Kijk dat liever eens!" krijste hij en hij liet haar het bevuilde stuk zien. "En je hebt bovendien geprobeerd mij de verstikkingsdood te laten sterven. Daar bestaat een naam voor. Dat is sabotage, sabotage. Als je hier in tien seconden niet verdwenen bent, roep ik de politie."
De stakker begreep dat ze hier alleen nog meer narigheid kon krijgen. Ze ging met de dood in het hart weg. Langzamerhand drong het tot haar door dat ze, dank zij de manier waarop haar man aan zijn eind was gekomen, tot de paria's van de maatschappij behoorde. Op het station besloot ze zich onder de trein te gooien. Ze was verschrikkelijk naïef en hoopte dat de trein over haar heen zou rijden zonder haar te verpletteren.'
'Wou ze tussen de rails gaan liggen zoals wij toen we in die tunnel door een trein werden verrast?' vroeg Broertje.
'Precies. Maar van alle treinen koos ze net no. 914 uit, de sneltrein uit Keulen. Ze had eerst in een spoorboekje moeten kijken.
Maar ze stond dus op het perron te wachten op de trein, keurig gekleed, een hoed met gele veren op haar hoofd. Daar zag ze hem in de bocht. De twee lichten die haar recht aankeken, knipperden eenmaal alsof ze wilden zeggen: "Wees maar niet bang, vrouwtje!" De locomotief floot driemaal, het was alsof de machinist de Drievuldigheid aanriep. Ze zag hierin een goed voorteken. Maar ze had pech. De trein sneed haar in tweeën. Met een lichte schok gingen de eerste wielen over haar heen. Ze bofte dat ze er op hetzelfde moment geweest was, anders had ze vast nieuwe moeilijkheden gekregen. De trein vertrok als gevolg van het ongeluk met drie uur vertraging. Hij was nog bijna in botsing gekomen met een goederentrein. Die moest op een ander spoor worden gereden en dat bracht heel wat last mee, want het was toevallig een munitietrein. Maar het ergste was nog dat een generaal die in de sneltrein zat, nu niet op tijd kwam voor het afscheidsdefilé van het 47ste regiment infanterie waarvoor hij een vaandel had meegebracht. Nu moest dat regiment zonder dit vaandel het vuur in. De mannen werden hierdoor zo gedemoraliseerd dat ze tijdens de gevechten in het dal van de Stroema vluchtten naar de Grieken. Later werd hun kamp door onze jongens veroverd en alle geïnterneerden gingen rechtstreeks naar een concentratiekamp in de Karpaten, waar ze of werden opgehangen of doodgeschoten. Wat ze hadden gedaan werd "muiterij en verboden contact met de vijand" genoemd. Er werd een nieuw 47ste gevormd, maar dat getal moet ongeluk hebben aangebracht, want de nieuwen deserteerden bij Kiew naar de Russen en werden bij de verovering van Charkow door de onzen aangetroffen. Na hen te hebben opgehangen of doodgeschoten werd er weer een nieuw 47ste gevormd. Dat ging naar Stalino, waar...'
'Houd op met je smoesjes, Porta,' interrumpeerde de Ouwe. 'Ga ons niet wijsmaken dat die lui ook weer gedeserteerd zijn en door ons bevrijd...'
'Nee, dat gebeurde ook niet,' verklaarde Porta. 'Het was nog veel erger. Maar dat vertel ik later nog wel eens. Ze hebben dat 47ste negen maal opnieuw gevormd. Toen kregen ze er genoeg van. Tegenwoordig is het getal 47, in het Derde Rijk synoniem met hoogverraad. Maar, om op mijn grietje terug te komen, ik wachtte haar dus voor het hospitaal op. Na een uur liet ze me zeggen dat ze nog niet kon komen, omdat ze bij een appendicitis moest helpen. Geduld is zulk een schone zaak. Ik wachtte nog een uur. Maar ik heb me zolang getroost met een hulpverpleegster, die toevallig langs kwam.'
'Was ze knap?' wilde Broertje weten. 'Wat voor kleur broekje had ze aan?'
'Dat droeg ze niet. En knap was ze ook niet. Ze kreeg te weinig slaap. Ze had twee baantjes. Vanaf tien uur 's avonds werkte ze als straatmadelief op het Generaal Goeringplein. Niemand in het hospitaal mocht het weten. Dat er hoeren zijn, vindt iedereen best, maar de mensen willen ze niet kennen. Toch blijft er hier op aarde niets verborgen. Het grietje maakte op een avond kennis met commissaris Zital van de zedenpolitie.
"Ga je mee, schatje?" stelde hij voor.
Omdat ze van buiten kwam, kende ze de gevaren van de grote stad niet en ze had er geen flauw idee van dat hij zo'n schoft zou zijn. Ze vroeg hem tien mark, en de helft van de prijs als hij genoegen nam met de bank voor het monument van de Führer.
"Het is in orde," zei de commissaris lachend. "Laat me je kaart maar eens zien." '
Porta's armen zakten omlaag en zijn gezicht drukte diepe teleurstelling uit.
'Moet ik de bijzonderheden nog vertellen? Gurli had geen kaart. Ze werkte voor zich zelf en ze had zich nooit gemeld. Maar dat gaat natuurlijk niet. Dan zouden de ambtenaren werkloos worden, en dat zou verschrikkelijk zijn, want dan was er niemand meer aan wie je belasting kon betalen. Gurli werd achter de tralies gezet.