De slager knikte en duwde met zijn hand op mijn buik. Toen werd hij vals. Zonder me te waarschuwen sloeg hij met een hamertje op mijn knie: mijn benen vlogen onmiddellijk omhoog en mijn voeten raakten zijn gezicht, zodat zijn bril werd weggezwiept. Zonder te bedenken dat er dames bij waren, begon hij te vloeken en te tieren:
"Jij hebt me getrapt, smerige simulant." Hij streek over zijn neus en braakte verwensingen uit. Plotseling zweeg hij en keek me met een beschuldigende blik aan.
"Je hebt zeker geen honger?"
Ik zei bij mezelf: Jezus, hoe weet hij dat?, want ik dacht aan de worstjes' die ik in mijn bed had verstopt.
Toen heeft hij me een of ander apparaat in mijn oor gestopt en er een hele tijd in gekeken. Misschien kon hij daarmee zien of ik troela was. Daarna trok hij mijn oogleden omhoog. Misschien is hij een beetje kleurenblind, dacht ik. En daarom blaatte ik:
"Ik heb blauwe ogen, majoor."
"Bek houden," snauwde hij. "Ik heb je gevraagd of je honger had."
Nu zit je er mooi tussen, Porta, zei ik bij mezelf. Hij zegt dat je je bek moet houden en hij stelt je tegelijkertijd een vraag.
Wat moest ik doen? Ik zei maar niets en hij luisterde naar mijn hart en ik moest mijn mond opendoen, zodat hij naar mijn amandelen kon kijken. Ik had het gevoel dat ik een enorme wind moest laten, maar ik durfde niet.
"Honger!" brulde hij. "Ik heb je gevraagd of je honger had."
"Nooit, majoor." Het was niet waar, want ik had een koe kunnen verslinden.
"Dan kunnen we op je rantsoenen wel wat bezuinigen," zei hij met een tevreden lachje. "En slaap je goed?"
"Nee, majoor."
De bruut grijnsde; hij had een gebit als een wolf.
"Jij bent wel hard ziek, dat merk ik. We zouden bijna voor je leven gaan vrezen. Misschien kunnen we je beter isoleren. In de militaire gevangenis bij voorbeeld. Maar laten we een paar dagen wachten. Wij zijn hier heel knap en we kennen allerlei eigenaardige ziekten. Verschrikkelijke ziekten, die zich altijd aan het begin van een oorlog voordoen. Maak je geen zorgen jochie. Wij staan voor je klaar en jij wilt immers niets liever dan gauw beter worden om je als een echte held te kunnen gedragen."
"Ik zou erg blij zijn, majoor, als ik me een moedig man kon tonen."
"Probeer eens op te staan, jochie. Misschien is die verlamming al weggetrokken."
"Ik kan niet uit mijn bed stappen, majoor."
Toen heeft hij zijn verpleegsters opdracht gegeven me bij het opstaan te helpen, maar zodra ze me rechtop hadden gezet, zakte ik weer in elkaar. Ze deden wat ze konden, maar ik liet me niet kennen; mijn leven stond op het spel. Je moet volhouden, Porta, zei ik bij mezelf. Straks is de oorlog voorbij. De medicijnman kreeg kennelijk zin me een paar schoppen te geven in de streek waar ik denk.
Met hun vieren sjorden zijn verpleegsters me weer in het bed.
"Jammer," constateerde hij. "Een hardnekkig geval. Maar we komen er wel. We hebben hier meer meegemaakt. We zullen met een zachtzinnige behandeling beginnen. Driemaal per dag een lavement. En bovendien braakmiddelen toedienen. Zeer streng dieet. Om de dag een kininekuur, maar flinke doses. Ons jochie is ernstig ziek en wil graag gauw beter worden om voor zijn Führer, zijn volk en zijn vaderland te kunnen vechten. Het gaat me aan mijn hart hem daar zo te zien liggen."
Hij boog zich over mijn bed, de farizeeër, en tikte me op de wang.
"Vertrouw maar op ons, jochie, dan mag je hier in recordtijd weg. Binnenkort kun je naar het front om daar lauweren te oogsten."
"Zou het mogelijk zijn dat ik nog eens beter word?" vroeg ik zuchtend.
Hij knikte van ja en grijnsde breed. Ik nam zijn hand en likte eraan als een uitgehongerde tijger die een paar druppels warm bloed heeft ontdekt.
"God zal het u lonen, majoor, en zijn moeder, de heilige Maagd Maria, zal zorgen dat u ondanks uw vele zonden in de hemel komt."
Hij keek me één ogenblik met een wonderlijke uitdrukking op zijn gezicht aan en verdween toen snel, gevolgd door zijn hele stoet.
En ze hebben me in elf dagen genezen. De duivel zal hen halen! Ik was zo grondig genezen dat ik in de ganzepas, geëscorteerd door drie Sanitäts-feldwebels, naar de kazerne terug ben gebracht. Ik kwam er aan met nog vier amateurhelden, die waren behandeld voor respectievelijk reumatiek, nefritis, chronische imbeciliteit en geheugenverlies. Die laatste was zo radicaal genezen dat hij zich nu zelfs alle bijzonderheden uit het leven van zijn betovergrootmoeder herinnerde. Hij wist zelfs nog op de dag en het uur af wanneer ze ontmaagd was.
We waren het erover eens dat de medische wetenschap geweldige vorderingen had gemaakt.
Bij het regiment hebben ze ons het leven zo zuur gemaakt,' vervolgde Porta, 'dat de man die nefritis had een eind aan zijn kwaal heeft gemaakt door de loop van zijn geweer in de mond te steken en de trekker met zijn tenen over te halen. De helft van zijn hersenen kleefde aan het plafond.