Op een morgen werden we al heel vroeg uitgezonden om midden in het grote mijnenveld de fladdermijnen op te sporen en van een kenteken te voorzien. Dat kostte ons drie man. En telkens weer liet hij luitenant Ohlsen bij zich komen, die dan met levensgevaar telkens drie kilometer moest afleggen om de staf te bereiken en antwoord te geven op een paar stompzinnige vragen.
'Die vent is erger dan commandant Meier,' bezwoer Porta. 'Wacht maar. Zodra de Russen aanvallen, schiet ik hem wel een gaatje in zijn kop.'
Dagen gleden voorbij. Alles bleef kalm in onze sector. Als die commandant ons met rust had gelaten, zouden we het best naar onze zin hebben gehad. Natuurlijk, er lag tegenover ons een stelletje scherpschutters en van tijd tot tijd werden onvoorzichtige jongens op een kogel getrakteerd, maar wij waren aan dat soort dingen gewend. We namen zonder erbij na te denken de noodzakelijke voorzorgen tegen scherpschutters.
Broertje was ervan overtuigd dat de oorlog nu spoedig afgelopen zou zijn.
'Het eerste halfjaar naai ik ononderbroken door,' zei Heide vol overtuiging.
'Bij de profeet, het is nog lang niet zover,' riep de kleine Légionnaire uit.
Op dat moment kwam Barcelona aanstormen.
'Rotzooi bij de staf,' meldde hij naar adem hijgend. 'Iwan moet zijn doorgebroken op de linkervleugel en is bezig daar de heleboel op te rollen.'
De Ouwe kwam overeind zonder zich te haasten, stak zijn pijp in zijn zak en vulde het magazijn van zijn pistoolmitrailleur.
'Verwondert me niks. Het was me hier al te stil. Nou krijgen we gedonder, want de Russen zitten achter en voor ons.'
'Waarschuw alle eenheden,' brulde luitenant Ohlsen. 'Vooruit, opschieten, heren, er is haast bij.'
We hoorden achter ons verward schieten. Er ontploften handgranaten en mijnen.
Nog wat slaperig meldden de afdelingen zich bij de stafput.
'Luitenant Spät, jij blijft hier met het eerste detachement om de weg te dekken,' beval luitenant Ohlsen. 'Stel je mitrailleurs met zorg op en dek ons tot we terugkomen. De rest van de compagnie met enen achter mij!'
Broertje stak een enorme sigaar in zijn mond. Dat deed hij altijd als we met het blanke wapen erop losgingen. Hij schoof de riem van zijn pistoolmitrailleur over zijn schouder. De lange, driehoekige bajonet glinsterde sinister aan het einde van zijn geweer. Met een tevreden gezicht bromde hij: 'Vooruit, erop los!'
Ze klommen in marstempo de helling op. Porta mopperde.
'Verdomme, we spelen weer voor cavalerie en ze weten dat ik daar niet tegen kan. Wat is me dat voor een rotoorlog!'
Achter enige zware rotsblokken vonden we twee rekruten. Ze waren buiten zich zelf van angst.
'Wat gebeurt er hier?' vroeg luitenant Ohlsen en prikte een beetje in hun lijf met de loop van zijn pistoolmitrailleur.
'Het is afgelopen,' zei een van hen hijgend. 'De Russen hebben ons onverwacht overvallen. Niemand weet waar ze vandaan zijn gekomen.'
'Verrek,' zei de kleine Légionnaire en keek naar het zandpad dat naar de blokhut leidde.
'Ik weet niet hoe het gegaan is. Wij stonden slechts met zijn tweeën op wacht. De anderen sliepen. De majoor wilde niet luisteren naar de oude frontsoldaten die zeiden dat hij op zijn hoede moest blijven. Hij schold ze uit voor alles wat lelijk is en zei dat ze zich zenuwachtig maakten. Hij beweerde dat de Russen allemaal lafbekken waren en dat ze helemaal niet zouden durven aanvallen. Gisteren beweerde hij dat het in het garnizoen met die luchtaanvallen veel gevaarlijker was dan hier.'
'En toen kwam Iwan zeker,' zei Porta grinnikend.
De jonge rekruut bevestigde dat.
'We hebben ze niet horen aankomen. Het ging allemaal veel te vlug. Ze hebben geen schot gelost, ze werkten alleen met messen en met de kolven van hun geweren. Alleen luitenant Kahl is erin geslaagd een handgranaat te werpen. Wij zijn ervandoor gegaan en dat heeft ons het leven gered.'
'En de commandant?' vroeg luitenant Ohlsen onverschillig.
'We weten niet wat er met hem is gebeurd,' antwoordde de rekruut. 'We waren buiten toen de Russen kwamen.'
'Ik hoop in godsnaam dat ze hem de kop hebben afgehakt,' zei Porta met een diepe zucht en barstte daarna uit in een schaterend gelach. 'Als ze dat hebben gedaan, krijgen ze van mij een mooi cadeautje met Kerstmis.'
'Ze zullen vast wel iets over die schoft hebben gehoord,' zei Broertje grommend. 'Laten we hier maar even rustig wachten tot ze die kerels allemaal hebben afgeslacht, luitenant. Dat zal Onze Lieve Heer plezier doen en wij verdienen er de hemel mee.'
'Volg mij,' beval de luitenant op droge toon.
'Porta, het gaat er weer op los,' zei Broertje grinnikend. Hij schoof zijn dikke sigaar van de ene mondhoek naar de andere.
Toen we daarboven een hoek omkwamen, zagen we de berghut van de, commandant in de verte liggen. Het krioelde er van de Russen, die als bezeten schreeuwden en gilden.
'Ik wil er wat onder verwedden dat ze de drankvoorraad van de commandant hebben gevonden,' zei Barcelona lachend.