De luitenant werd naarmate de tijd verstreek steeds zenuwachtiger. We hadden er geen idee meer van waar zich het regiment bevond. We hadden het eigenlijk al lang terug moeten vinden.
Wij sleepten zes gevangenen met ons mee, een luitenant en vijf infanteriesoldaten. De luitenant sprak vlot Duits. Hij liep voor de compagnie uit, naast luitenant Ohlsen. Ze waren beiden vergeten dat ze vijanden waren.
Twee van de gevangenen droegen de ketel met drank. Het was vroeg in de ochtend en we daalden van het hoogland af. De zon scheen ons recht in het gezicht. Daardoor merkten we de blokhut pas op toen we er vlak bij waren. Een berghut met rondom een galerij. Twee infanteristen stonden voor de poort op wacht.
Twee officieren traden naar buiten, een van hen, een majoor, droeg een monocle, waarin de zonnestralen weerspiegelden. Hij groette luitenant Ohlsen met een hooghartig gebaar.
'Uw compagnie ziet er een beetje versleten uit,' zei hij grommend. 'Wat een troep melkmuilen! Ik hoop dat ik me op u kan verlaten, luitenant. Laat ik u zeggen dat wij hier specialisten zijn op het gebied van de krijgsraad te velde! Ik ben majoor de Vergil en voer hier het bevel. Neem met uw compagnie positie in aan de rand van het bos bij heuvel 738, op de linkervleugel van mijn bataljon en zorg dat u voortdurend contact houdt.'
Luitenant Ohlsen groette met twee vingers aan zijn pet.
'Wat is dat voor den donder?!' schreeuwde de majoor heftig verontwaardigd. 'Kunt u niet eens volgens de voorschriften groeten?'
Luitenant Ohlsen sprong in de houding.
'En nu groeten en op de plaats rust volgens de HDV,' beval de majoor op arrogante toon.
Luitenant Ohlsen sloeg de hielen tegen elkaar en bracht zijn hand met een energiek gebaar naar de pet.
De majoor knikte goedkeurend.
'Prachtig. U weet dus wel hoe het moet, luitenant. Denk eraan, bij mij moet alles in de puntjes zijn. Ik duld geen slordigheden! Men heeft een compagnie Pruisische infanterie aan uw zorgen toevertrouwd. Vergeet dat niet!' De majoor zakte licht door in zijn knieën en was blijkbaar zeer met zich zelf ingenomen.
'Wat heeft u daarvoor vreemde apen in uw compagnie?'
'Dit is de 5de compagnie, majoor, van het 27ste pantserregiment met een gevangengenomen luitenant en vijf infanteriesoldaten van het 43ste Russische bergregiment.'
'Laat die kerels ophangen,' beval de majoor. 'Vlooien sla je dood.'
'Ophangen?' herhaalde luitenant Ohlsen en keek hem ongelovig aan.
'Moet ik u alles tweemaal zeggen?' vroeg de majoor. Hij draaide zich om en verdween in de berghut.
Luitenant Ohlsen volgde hem met de ogen en knikte even met zijn hoofd. Hij kende dat type. Die kerels dachten alleen maar aan IJzeren Kruisen. Garnizoenshelden, die over lijken gingen om een blikje op hun borst te kunnen dragen.
De Russische luitenant protesteerde:
'U zult ons toch niet laten ophangen, luitenant!'
'Geen sprake van. Als er iemand wordt opgehangen, dan is het die kwast daar.'
Op de eerste verdieping werd een raam met geweld opengestoten. Het hoofd van de majoor verscheen.
'Ik waarschuw u dat elk verzuim, elke slordigheid zwaar zal worden gestraft. Ik herhaal nog eens dat wij hier specialisten zijn op het gebied van de krijgsraden te velde.' Hij lachte onaangenaam en sloot het raam met een droge klap.
'Wat een vertoning,' mompelde Porta. 'De Heilige Vader moge ons beschermen, we zullen zijn steun meer dan nodig hebben.'
'Mond houden, Porta,' beval luitenant Ohlsen. 'Dit is geen zaak om grapjes over te maken.'
De adjudant van de majoor, een jonge luitenant, verscheen in de deuropening.
'Luitenant, de majoor beveelt u onmiddellijk de voorgeschreven positie in te nemen.'
'Uitstekend,' antwoordde Ohlsen glimlachend. 'Wij zijn gereed om door te marcheren naar de hel.'
De ander haalde zijn schouders op en antwoordde onverschillig:
'Zoals U wilt.'
Wij groeven dekkingsgaten een eindje verder op de heuvel. Het was zwaar werk, maar de grond was gelukkig niet al te hard. Broertje en Porta zongen bij het werk.
'Die drinken stiekem van de schnaps,' zei Heide.
De luitenants Ohlsen en Spät zaten samen in een van de gaten en fluisterden met de Russische luitenant. Ze zaten over een kaart gebogen die ze samen bekeken.
Barcelona moest erom lachen.
'Ze zoeken voor de Russische officier de beste weg uit.'
'Wat wil je daarmee zeggen?' vroeg Stege. 'Onze luitenant is een beste kerel. Hij heeft geen zin om mensen op te hangen, wie het nu ook zijn en wie er ook het bevel toe geeft.'
'Geloof jij soms dat hij zijn collega's rustig zal laten vertrekken?' vroeg Heide ongelovig.
'Wat moet hij anders doen?' zei Barcelona. 'Als die jongens nog hier zijn als de majoor onze positie komt inspecteren, laat hij ze door zijn eigen mannen ophangen en dan kan luitenant Ohlsen voor de krijgsraad verschijnen, Geweigerd een gegeven bevel uit te voeren. Twaalf geweren. Pang!'
'Dan moest ik maar even opruiming houden,' zei Heide. 'Ik ben er tegen om vijanden rustig te laten lopen. Ik begrijp trouwens helemaal niet waarom we gevangenen maken. Een schot in de nek en je kunt er je gemak van nemen. Lijken leveren geen problemen op. Jullie zullen trouwens wel hebben gemerkt dat ik nooit iemand gevangen neem.'