De Légionnaire lachte dreigend.
'Stahlschmidt, luister goed. Het kan me geen barst schelen wat jij hebt gedaan. We hebben je assistent jammer genoeg nog niet te pakken kunnen krijgen. Maar hij heeft jou en de Gier erin geluisd. Hij was slimmer dan jullie. Nu zullen we van jou een held maken, een echte oorlogsheld. En als je me iets te zeggen hebt, dan spreek je me aan met korporaal, goed begrepen?'
'Ja, korporaal,' hijgde "De Verrader" en hij sloeg zijn hakken zo goed mogelijk tegen elkaar.
De Légionnaire wendde zich snel af en liep weer weg.
"De Verrader" was nog bezig met het opbergen van zijn spullen. Bij ongeluk kwam zijn rug met Broertjes laarzen in aanraking.
'Je hebt mijn laarzen aangeraakt,' gromde deze. Hij troonde op zijn hoge bed en hapte van een worst.
'Jouw laarzen kunnen mij niet verrekken,' antwoordde "De Verrader" uitdagend.
Broertje haalde zijn schouders op en at verder aan zijn worst. Toen die op was, veegde hij zijn mond met de rug van zijn hand af en sprong lenig van zijn krib. Met een dof gegrom kwam hij op "De Verrader" af en tikte hem op zijn schouder. Juist toen deze het hoofd omdraaide, schoot Broertjes vuist uit en trof "De Verrader" met een doffe klap op de kin. De eerste stoot werd door een hagelbui van slagen gevolgd, zodat "De Verrader" algauw op de grond lag te kronkelen als een worm. Broertje legde hem voorover en sprong een paar maal op zijn achterste. Daarna klom hij weer in zijn krib, haalde twee flesjes bier van onder zijn matras te voorschijn, verwijderde de capsules met zijn tanden en dronk beide flesjes tegelijk leeg, een handigheidje waarvan hij het geheim bezat. Hij gooide de flesjes naar "De Verrader" die juist wat bijkwam en gromde:
'Zo, gevangenisboef, nu heb je gezien wat er gebeurt als jij mijn laarzen aanraakt. Heb er in het vervolg eerbied voor.'
"De Verrader" zei geen woord. Hij liep gekromd en hijgend naar zijn krib en ging liggen. Voor hem was een nieuw tijdperk aangebroken. Nu zou hij de slagen in ontvangst nemen.
Porta en de SS-er verlieten samen de kazerne. Ze werden in diverse kroegen gesignaleerd waar ze zacht praatten met hoeren en souteneurs. Ze namen taxi's. Ze hadden haast.
Heel laat op de avond wandelden ze over het pad van de Landungsbrücke naar de zeevaartschool achter het militaire hospitaal. Bovenop de heuvel stond een bank en daar gingen ze zitten. Peinzend staarden ze naar het fort en luisterden naar het doffe bonken van de klinkers op de marinewerf, terwijl ze waarderend keken naar de spattende vonken van lasapparaten, die aan een vuurwerk deden denken.
'Laat eens wat horen of je zo goed speelt als je beweert,' drong Porta aan. 'Om bij kolonel Hinka in de smaak te vallen, moet je zo kunnen blazen dat de engelen naar je luisteren.'
Rudolph Kleber, de voormalige SS-er, knikte en haalde zijn zilveren hoorn uit het etui dat naast hem op de bank lag. Uit zijn zak nam hij het mondstuk, dat hij in verschillende lagen vloeipapier had gewikkeld en blies het af. Met bijna religieuze eerbied schroefde hij het vervolgens op zijn instrument. Het mondstuk had hem veel geld gekost. Hij bracht de zilveren hoorn aan zijn mond en wierp een zijdelingse blik op Porta, die nu met nietsziende ogen naar de spattende vonken staarde.
'Ik ben hoornblazer van regiment F 6 geweest,' vertelde Kleber. 'Je weet wel, dat regiment met de appelschimmels. Ik heb in Neurenberg gespeeld bij de grote parade.'
'Praat minder, koelie, en speel. Ik geloof nooit dat je het zo goed kunt als je zegt.'
Kleber haalde diep adem. De eerste maten klonken bij de Landungsbrücke op. Een fanfare van de cavalerie.
Porta liet zich niet imponeren.
Nu volgde een infanteriefanfare.
Dit imponeerde Porta al evenmin.
De SS-er keek hem aan.
'Wal wil je horen, Joseph Porta? Zeg het maar.'
'Wat kun je spelen?' vroeg Porta terwijl hij een kurk die voor zijn voeten lag wegschopte.
De SS-er staarde naar het donkere water van de rivier.
'Wat dunkt je van een blues? Een verboden blues, zo eentje waar ze aan de andere kant van de oceaan gek op zijn.'
Porta knikte.
'Ja, maar verpest hem niet. Er zijn zoveel lui die menen dat ze wel een blues kunnen spelen.'
Kleber bracht de hoorn aan zijn mond. Hij legde zijn ziel in de muziek. Hij wist wat hij riskeerde. De klanken stegen op naar de donkere kruinen van de bomen. Het was alsof heel Hamburg uit zijn slaap ontwaakte om naar hem te luisteren. Hij stond op van de bank en tikte met zijn voet de maat, hij maakte een danspas en hief zijn hoorn op naar de hemel. De maan kwam achter de voorbijdrijvende wolken te voorschijn en spiegelde zich in de glanzende hoorn.
'Dat is niet slecht,' zei Porta. 'Speel door.'
Een agent van politie dook op. Zijn helm flikkerde. Kleber stak een vermanende hand uit naar de agent en speelde rustig door.
'Memphis Blues, een oude,' zei de agent halfluid terwijl hij het ritme aangaf. Hij zette zijn helm af, streek over zijn haar en ging naast Porta zitten.