'En de centen dan?' vroeg een stem achterin het zaaltje.
Bernhard gaf er de voorkeur aan deze interruptie te negeren.
'Bij mij zijn soldaten en onderofficieren en burgers altijd welkom.' Zijn stem kreeg een dreigende klank en hij zwaaide met zijn hoog opgeheven vuist.
'Maar officieren en aterlingen van dat soort zijn hier ongewenst. Dat zijn volgens mij ongewenste elementen, en heeft iedereen niet het recht om te zeggen wat hem bevalt en wat hem niet bevalt?'
Zijn stem ging in de luide toejuichingen verloren. Hij hief zijn beide handen boven zijn hoofd op als een zegevierende bokser. Toen dronk hij nog eens.
'Wij zijn Hamburgers,' vervolgde hij op bewogen toon.
'Hummel, hummel, hummel,' riep iedereen in koor.
'Mors, mors,' riep Bernhard, de traditionele kreet van de Hamburgers aanvullend. 'En dat moeten we nooit vergeten. Er zijn halve zachten die menen dat er buiten Hamburg ook nog een wereld bestaat. Dat is onjuist. Waar vind je verder nog een Zillertal? Waar vind je de beste hoeren? Waar vind je mooiere huizen van plezier dan in de Mönckebergstrasse? Er is maar één "Storm" en die vind je op de Hansa Platz, in Hamburg. Wie eenmaal de Hamburgse lucht heeft ingeademd, komt er altijd terug. Hamburg is het laatste bastion van Europa.' Hij zweeg plotseling en keek strak naar een serveuse.
'Sylvia, krombenige zeug, waarom sta je me zo aan te gapen? Schenk liever bier in! Nu ben ik de draad van mijn toespraak kwijt. Verdomme, waar was ik ook weer gebleven? O ja. In mijn tijd was ik bij de Reichswehr, bij het 3de regiment dragonders. Dat waren pas kerels. Goeie God, die konden bier zuipen. En als we ergens in bivak lagen, kregen alle grietjes negen maanden later een kleintje. In die tijd gebeurde er nog eens wat. Als iemand jarig was, kreeg hij nooit tien kurketrekkers cadeau.' Zijn blik viel op Porta. 'En er waren geen smeerlappen, die er samen één gaven.'
Hij strekte zijn armen uit, gaf de pianist een seintje en brulde: 'Het lied van Hamburg, jongens, daar gaan we!'
Das Herz von Sankt Pauli
das ist meine Heimat,
in Hamburg, da bin ich zu Haus
Het lied werd onderbroken door Steiner, die waarschuwde dat de eerste gast doorgezakt was, een Feldwebel van de staf natuurlijk. Een luide vreugdekreet ging op. Zes man grepen 'het lijk', dat in het toilet lag. Hij werd onder het zingen van psalmen naar de straat gedragen en in een portiek gegooid.
Porta ontwrichtte zijn kaak van het lachen, maar Broertje bracht die met een welgemikte stomp weer op zijn plaats.
In de loop van het volgende uur belandden nog zeven dronken gasten in het portiek.
De verjaardag van de Zuiplap ging in rumoer, rookwolken en biergeur voorbij.
Overal, op de tafels, op de grond, lagen nu uitgeputte mannen, buiten gevecht gesteld door de alcohol.
Arm in arm waggelden de zes van het 27ste over de straat.
'Ik heb dorst!' riep Porta. Zijn kreet werd door de muren van de Herbertstrasse weerkaatst.
We hielpen een oude man die op de zuil bij het station van de ondergrondse een plakkaat bevestigde. Een bloedrood plakkaat.
Met de trage stem van de dronkeman las Steiner:
'Aan alle burgers...'
Porta zakte in elkaar en krabbelde moeizaam overeind.
'Steiner, oude jongen, wie maakt er nu zo vroeg op de morgen al iets bekend?'
Het oude baasje viel de trap van de ondergrondse af en kwam in het tourniquet terecht. Er was een ijzeren staaf nodig om hem eruit te halen.
Steiner en Barcelona Blom stonden nu allebei voor de bekendmaking en probeerden elkaar weg te duwen terwijl ze wat erop stond met luide stem voorlazen. Steiner struikelde af en toe over de woorden en dan corrigeerde Barcelona Blom hem beleefd.
'Kameraden, blijf kalm, dit is een geheim bericht van de Gestapo,' brulde Barcelona Blom door de verlaten straat.
'Wegens het verspreiden van valse geruchten...' hikte Steiner.
'... het vaderland geschaad...' vervolgde Barcelona Blom.
Steiner sloeg tegen het plakkaat aan, maar steunde zich met zijn handen.
'God is mijn getuige. Ik verrek van de dorst!' kreunde hij.
'Allemachtig, er is iemand opgehangen,' riep Barcelona Blom. 'Het staat met zwarte letters op een rood plakkaat.'
'Dat is om zo te zeggen feestpapier,' stamelde Porta en gaf op de trap van de ondergrondse over.
'Wie is er opgehangen?' vroeg de Ouwe die op een trede van de trap ging zitten.
'Wegens verraad aan de Führer, het volk en het vaderland zal heden om 17.15 uur het door de volksrechtbank uitgesproken vonnis worden voltrokken aan de weduwe Emilie Dreyer.'
Wij liepen arm in arm verder in de richting van het paleis van Justitie.
Barcelona Blom en de Légionnaire zongen hikkend:
Dragoner sind halb Menschen, halb Vieh,
Auf Pferd gesetzte Infanterie.
'Hebben we die weduwe die is opgehangen niet eens ontmoet?' vroeg Heide toen we de kazerne naderden.
'Het is mogelijk,' zei de Légionnaire zuchtend, 'maar nu zullen we haar niet meer ontmoeten. Waar zij is, komen wij niet.'