Home>>read Gestapo free online

Gestapo(126)

By:Sven Hassel


'Haal dat ding uit je broek als het vreten komt,

Dat verhoogt de appetijt.

Boven tafel zoenen, onder tafel naaien.

Dat geeft een zaligheid.'



Er werd zo luid gebruld dat de glazen die op het buffet gereed stonden gevaarlijk rinkelden. Bernhard werd in de lucht geheven.

Porta klom op de tafel en zwaaide met zijn gele hoed. Heide sloeg twee flessen luidruchtig tegen elkaar.

'Bek houden, Joseph Porta wil spreken!'

Eindelijk werd het min of meer stil.

'Bernhard de Zuiplap,' begon Porta. 'Je bent nu tweeënveertig jaar en een bekende figuur in Hamburg. Er wordt over je geschreven in de kranten. Er is een keurig stukje over je verschenen toen je zestig dagen achter de tralies ging. Daarom wil ik je nog veel geluk wensen, ik hoop dat je landingsterreinen altijd even populair zullen blijven en dat de hoeren er als vliegen zullen neerstrijken en de burgers blijven lokken. Dat brengt de poen op, Bernhard. Je bent op allerlei manieren een idioot, maar we mogen je toch graag. Je weet, vrienden moeten je de waarheid zeggen. Ik bedank je ook namens mijn kameraden voor dit mooie feest en nu: zingen.'

De liefde van de golven,

De liefde van de kroeg.

Maar heb je eenmaal 'r spleet gekust.

Komt 't afscheid altijd te vroeg.



Porta werd van de tafel weggeduwd. Hij gooide een meisje op de grond en probeerde haar te ontdoen van haar broekje. 'Ik wil die spleet zien!' riep hij boven het rumoer uit.

Zij gooide met een snel gebaar een boeket bloemen over hem heen. Blaadjes van rozen en anjers dwarrelden op hen neer.

Joseph Heide sprak nu. Hij had het over helden en fiere adelaars. Niemand luisterde naar hem en wat hij zei werd algauw overstemd.

Barcelona Blom vond dat nu het ogenblik was gekomen waarop hij Bernhard de Zuiplap moest huldigen. Hij begon, zoals steeds, over Spanje. Van de stieregevechten kwam hij algauw op de tankslag bij Alicante.

'Daar heb ik mijn eerste overwinning behaald!' brulde hij, en bracht een literspul bier naar zijn lippen. De helft stroomde over zijn borst. Hij kreeg de hik.

'Hoe heette die Spaanse griet van je?' vroeg Porta.

Barcelona Blom hikte opnieuw terwijl hij zijn vinger ophief tegen Porta. De Ouwe moest toeschieten om te voorkomen dat hij achterover van de tafel viel.

'Obergefreiter Joseph Porta, ik wijs je er voor de honderd twintigste maal op dat je correct tegen me moet zijn. Ik ben Feldwebel, de ruggegraat van het Duitse leger.'

'Jij bent alleen een dronken zak,' zei Porta. Hij liet het meisje los en begon tegen de bar geleund champagne uit een fles te drinken.

'Ik ben een minnaar van de schone kunsten,' brulde Barcelona Blom boven het rumoer uit, 'en mijn vriend ook, mijn vriend Bernhard.' Hij kuste de dikke caféhouder op het voorhoofd als bewijs voor zijn vriendschap en rolde weer bijna van de tafel. Toen hij weer rechtop stond vervolgde hij:

'De schone kunsten! Wie van al die luizen hier is ooit in een museum geweest om van de schoonheid te genieten?'

'Ik!' brulde Broertje en hij stak zijn vinger in de lucht.

Barcelona Blom zweeg, volkomen verbijsterd.

'Op mijn erewoord!' verklaarde Broertje, drie vingers opheffend. 'Vier maal heb ik wacht gelopen in het militaire museum. Dat is een hele tijd geleden, toen ik nog rekruut was bij het 5de gepantserde in Berlijn.'

'Idioot!' snauwde Barcelona Blom. 'Dat heeft niets te maken met een belangstelling voor de schone kunsten zoals Bernhard en ik hebben. Wie van jullie heeft ooit verrukt gestaard naar het marmeren beeld van een vrouw? Wie van jullie kent Thorwaldsen? Jullie denken misschien dat ik die souteneur van de Reeperbahn bedoel? Waarachtig niet, hij is mijn God!' brulde hij. 'Een geweldige kerel, die nu dood is.' Hij gebruikte nog herhaaldelijk het woord 'held' en kwam na over de 'vrijheid' en 'bossen die geuren naar de lente' te hebben gesproken terecht bij 'zakken van kerels met hersens als een garnaal.'

Nu draaide alles om hem heen. Hij brulde nog iets over het lied van de haas en de poepjes van vogels en sloeg zich toen theatraal op zijn met kleurige decoraties bedekte borst, verklaarde nadrukkelijk dat hij geen enkele waarde aan die onderscheidingen hechtte, wees met zijn vinger achtereenvolgens op zijn hart en zijn voorhoofd en riep: 'Daarop, kameraden, edele, en trouwe makkers, wapenbroeders, hier vandaag verenigd in de tent van Bernhard de Zuiplap, daarop komt het aan...'

Hij zweeg uitgeput en werd van de tafel geveegd. Vanaf de vloer riep hij: 'Viva España!'

Bernhard klom nu, geholpen door Porta en de Légionnaire, op de tafel. Hoe hij zich zelf in evenwicht hield, bleef een wonder.

'Ik hoop dat geen van jullie dorst heeft, vrienden, want dan zou ik jullie drank ingieten tot die uit jullie gat en jullie knoopsgaten naar buiten kwam.' Hij dronk zelf enkele slokken uit een glas dat hem door de Légionnaire met vriendelijk begrip werd voorgehouden.

'Ik hoop dat mijn café voor jullie een plaats is waar jullie je thuis voelen, een home. Ik zal jullie iets vertellen: caféhouder zijn is niet alleen een manier om je brood te verdienen. Het is een roeping. Boven mijn deur hangt een Dionysos, dat is een engel van God. Daaraan zie je dat caféhouders tot Gods uitverkorenen behoren. Vrienden, waar gaan jullie heen als jullie je somber voelen? Naar de kazerne? Waarachtig niet! Naar jullie vrouw met papillotten in het haar? Dan zou je wel gek zijn! Jullie gaan naar "Bernhard de Zuiplap". En hoe gaan jullie hier weg? Verdrietig? Welnee, bevrijd van al jullie zorgen.'